8.3.Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gelet op de persoon van de verdachte, zoals is gebleken tijdens het onderzoek ter terechtzitting, het hierna te noemen persoonlijkheidsonderzoek en het adviesrapport van de Raad voor de Kinderbescherming.
De rechtbank heeft bij het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en de duur daarvan, in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een zeer ernstig feit. Er is door de meerderjarige medeverdachten een gedetailleerd plan gemaakt om de woning van een bekende voetballer te overvallen, terwijl de voetballer op dat moment een voetbalwedstrijd had. Verdachte heeft zoals hij zelf heeft verklaard weliswaar het plan vermoedelijk niet zelf bedacht, maar het plan is hem wel verteld. Er zijn meerdere momenten op die doelbewuste dag geweest dat hij nee heeft kunnen zeggen, maar heeft dat niet gedaan. Hij heeft een vuurwapen aangenomen, zonder te vragen of het geladen was en heeft dat bij zich gestoken met als doel om iemand in haar eigen woning te bedreigen voor spullen/geld. Dat dit niet gelukt is, komt alleen maar door dat aangeefster zo scherp was om de deur niet open te doen. Mocht zij de deur wel open hebben gedaan, is het de vraag hoe verdachte verder gehandeld zou hebben gelet op zijn gebrek aan het stellen van vragen en het klakkeloos aannemen van een vuurwapen. Het is de rechtbank onvoldoende duidelijk geworden hoe het kan dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan zo’n ernstig feit, gelet op zijn beperkte strafblad en de beschermende factoren in zijn leven. Dat maakt dat de zorgen om zijn persoon des te groter zijn. Ter zitting is gebleken dat zijn beweegredenen niet alleen financieel gedreven lijken te zijn, maar dat verdachte er graag bij wil horen en “stoere dingen” wil doen. Verdachte heeft geen nee kunnen zeggen en geen vragen durven stellen aan zijn meerderjarige medeverdachten. Dat maakt dat de rechtbank zorgen heeft over de beïnvloeding van verdachte door oudere/sterkere derden.
Deskundigen
De rechtbank heeft kennisgenomen van de volgende rapportages, die in het kader van de persoonlijke omstandigheden van verdachte zijn opgemaakt:
- rapport van de Raad opgemaakt op 10 mei 2022;
- Psychologisch Pro Justitia rapport opgemaakt door M.E. de Wit
De psycholoogkomt tot de volgende conclusie.
Er is bij verdachte geen sprake van een psychische stoornis en/of verstandelijke handicap. Wel is er sprake van een (geringe) achterstand over de gehele linie zowel qua cognitieve als sociaal- emotionele ontwikkeling. Daarnaast uit verdachte zijn emoties niet makkelijk, hij is nogal gesloten. Hij kampt nog met onverwerkte boosheidsgevoelens en frustraties uit de tijd van zijn slok-darmoperatie en zijn emotieregulatie is zwak, hoewel hij omtrent dit laatste dankzij de begeleiding van zijn coach Task Force al wel vooruitgang heeft geboekt. Door zijn enigszins beperkte cognitieve vermogens kan verdachte situaties soms wat minder snel overzien en dóórzien, zo ook de consequenties daarvan en zijn sociale inzicht is zwak. Daarbij is sprake van een nog onvoldoende verinnerlijkte gewetensfunctie en mede op grond van zijn zwakke identiteit is sprake van beïnvloedbaarheid.
Gesteld kan worden dat dit meegespeeld heeft in aanloop naar de ten laste gelegde poging woningoverval. In eerste instantie heeft hij gehoor gegeven aan het whatsapp verzoek van één van de jongens uit zijn antisociale netwerk of hij wat wilde verdienen, terwijl hij wel door had dat het niet deugde (aangezien hij bekend was met hun antisociale normen en waarden), maar hij niet nagedacht heeft over de mogelijke consequenties en er vanuit de zwakke gewetensfunctie geen rem was. Toen hem werd verteld wat de bedoeling was, wilde hij er niet meer aan meewerken, maar heeft hij zich erg onder druk gezet gevoeld door de betrokken jongens (beter te spreken van mannen, een stuk ouder en daarmee sowieso al meer geraffineerder dan hij) waardoor hij in zijn keuzevrijheid werd belemmerd.
Wat betreft het in bezit hebben van een vuurwapen dat doorgeladen was kan eveneens gesteld worden dat hij in zijn keuzevrijheid is beperkt.
Op grond hiervan wordt geadviseerd hem deze beide ten laste gelegde feiten in een verminderde mate toe te rekenen.
Wat betreft de heling van een scooter, zegt hij niet op de hoogte te zijn geweest dat de scooter gestolen was, maar kan gesteld worden dat hij dat wel kunnen vermoeden, reden waarom geadviseerd wordt hem dit ten laste gelegde feit volledig toe te rekenen.
De resultaten op de SAVRY en SAPROF te samen met de klinische indruk overziend, wordt het recidiverisico op zich (zonder de inzet van interventies) hoog ingeschat. Het schuilt met name in zijn omgang met antisociale vrienden waar hij vanuit zijn ontwikkelingsachterstand en -problematiek onvoldoende weerstand aan kan bieden.
Alles overziend wordt geadviseerd verdachte een (deels) voorwaardelijke straf op de leggen met als bijzondere voorwaarde begeleiding vanuit Spirit Amsterdam (Levvel) in de vorm van IFA. Toezicht en begeleiding vanuit de jeugdreclassering is hierbij van belang.
De rechtbank kan zich verenigen met de conclusie van de rapporteur ten aanzien van de verminderde toerekeningsvatbaarheid van verdachte voor de feiten 1 en 2 en neemt deze over. De rechtbank houdt daarmee in straf verlagende zin rekening bij de oplegging van de straf.
De Raad en JBRAkunnen zich vinden in de bevindingen van de psycholoog. Ter terechtzitting hebben zij geadviseerd om bijzondere voorwaarden te verbinden aan een deels voorwaardelijke jeugddetentie, met een proeftijd van twee jaar. Als bijzondere voorwaarde wordt geen elektronisch toezicht geadviseerd, omdat dit niet recidiveverlagend zal werken. Voetbal is erg belangrijk voor verdachte en dit zou niet kunnen indien hij een enkelband draagt. Daarnaast is er sprake van beïnvloedbaarheid, maar ook hier zal het elektronisch toezicht geen invloed op hebben. De IFA-coach van verdachte zal een weekschema op stellen en met verdachte op zoek gaan naar een bijbaan, zodat zijn vrije tijd passend zal worden gevuld. Ook zal de IFA-coach zich richten op het gezin en het sociale netwerk van verdachte. IFA kan vanaf volgende week starten. De avondklok wordt geadviseerd voor de duur van twee maanden. Tevens wordt geadviseerd de bijzondere voorwaarden en het uit te oefenen toezicht dadelijk uitvoerbaar te verklaren.
Strafmaat
De rechtbank heeft voorts bij het bepalen van de soort en de omvang van de aan de verdachte op te leggen straf gelet op de straffen die in soortgelijke gevallen plegen te worden opgelegd en die hun weerslag hebben gevonden in de Oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS). Daarnaast heeft de rechtbank acht geslagen op haar eigen lokale oriëntatiepunten voor wapenbezit voor straftoemeting die gelden voor jeugdigen, te weten drie maanden jeugddetentie. Deze zijn hoger dan de landelijke uitgangspunten, om zo een signaal af te geven dat het voorhanden hebben van wapens onacceptabel is, te meer nu in Amsterdam een toename is van strafbare feiten waar vuur- en steekwapens bij zijn betrokken.
De rechtbank heeft verder kennisgenomen van een Uittreksel Justitiële Documentatie
d.d. 13 april 2022, waaruit blijkt dat verdachte op 17 november 2021 door de kinderrechter te Amsterdam is veroordeeld tot een deels voorwaardelijke werkstraf in verband met een mishandeling en bedreiging.
In principe is de rechtbank van oordeel dat bij zulke ernstige bewezenverklaarde feiten een onvoorwaardelijke jeugddetentie voor langere duur dan verdachte nu al vastzit passend en geboden is. In de persoon van de verdachte ziet de rechtbank echter aanleiding om het onvoorwaardelijk deel van de jeugddetentie gelijk te stellen aan de tijd die verdachte al vastzit en verdachte een langere voorwaardelijke jeugddetentie op te leggen met daaraan gekoppeld de door de Raad en JBRA geadviseerde bijzondere voorwaarden. Gewerkt dient te worden aan het verlagen van het recidiverisico. Een belangrijk punt van aandacht daarbij is de beïnvloedbaarheid van de verdachte, daar moet zicht en grip op komen en daarvoor is hulpverlening en toezicht noodzakelijk. Samen met een IFA-coach dient de verdachte daaraan te gaan werken. Ook de dagbesteding in de vorm van nu nog zijn school (examens) en voetbal dragen bij aan het voorkomen van recidive. Ondertussen kan verdachte met zijn IFA-coach ook op zoek naar een andere dagbesteding voor de zomervakantie. Buiten de jeugdgevangenis kan gewerkt worden aan deze recidivebeperkende maatregelen. In de jeugdgevangenis gaat dat niet en is het risico op verdere beïnvloeding door antisociale personen groot. Indien verdachte langer vast zou blijven zitten, zou hij midden in de zomervakantie vrij komen en is op dat moment geen dagbesteding voorhanden. Daarnaast heeft verdachte een betrokken familie en dat wordt ook als beschermende factor meegewogen. De verdachte krijgt daarmee de kans om te laten zien dat hij zijn houding en gedrag daadwerkelijk wil veranderen. Daarnaast acht de rechtbank dit gelet op de overwegingen over het recidiverisico ook in het belang van de maatschappij.
De rechtbank acht het daarnaast van belang dat aan verdachte een avondklok wordt opgelegd om verdachte gedurende de zomervakantie de nodige structuur te bieden. De rechtbank zal daarom de avondklok opleggen gedurende de hele zomer, tot het moment dat verdachte weer zal starten met school. Tot slot acht de rechtbank het gelet op de ernst van de feiten van belang dat verdachte naast de tijd die hij heeft vastgezeten een consequentie ervaart van zijn handelen en zal daarom ook een onvoorwaardelijke werkstraf opleggen. Het is uitdrukkelijk de bedoeling van de rechtbank dat verdachte deze werkstraf zo snel als mogelijk, meer specifiek gedurende de zomervakantie, kan uitvoeren (aansluitend op zijn thans lopende werkstraf)
Dadelijke uitvoerbaarheid
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan misdrijven die gevaar veroorzaken voor de onaantastbaarheid van het lichaam van personen. Het voornoemde psychologische Pro Justitia rapport vermeldt dat het recidiverisico (zonder de inzet van interventies) als hoog ingeschat wordt. Het schuilt met name in zijn omgang met antisociale vrienden waar verdachte vanuit zijn ontwikkelingsachterstand en problematiek onvoldoende weerstand aan kan bieden.
Gelet op hierop, is de rechtbank van oordeel dat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de verdachte wederom een dergelijk misdrijf zal begaan. Daarom zal de rechtbank bevelen dat de hierna te stellen voorwaarden en het uit te oefenen toezicht, dadelijk uitvoerbaar zijn.
Onder verdachte zijn de volgende voorwerpen in beslag genomen:
- 2 STK Handschoen, omschrijving: PL1300-2022026263-G6150121, Benson;
- 1 STK Bivakmuts, omschrijving: PL1300-2022026263-G6150123.
De officier van justitie heeft gevorderd de in beslag genomen goederen verbeurd te verklaren.
De raadsvrouw van verdachte heeft geen verweer gevoerd ten aanzien van de in beslag genomen goederen.
De rechtbank overweegt als volgt.
De voorwerpen behoren aan verdachte toe. Nu met behulp van die voorwerpen het onder feit 1 primair bewezen geachte is begaan, worden deze voorwerpen verbeurdverklaard.
Tenuitvoerlegging voorwaardelijke veroordeling
Bij de stukken bevindt zich de op 10 mei 2022 ter griffie van deze rechtbank ontvangen vordering van de officier van justitie in het arrondissement Amsterdam in de zaak met parketnummer 13.206132.21, betreffende het onherroepelijk geworden vonnis d.d. 17 november 2021 van de kinderrechter te Amsterdam, waarbij verdachte is veroordeeld tot een werkstraf voor de duur van 50 uren, met bevel dat van deze straf een gedeelte, groot 30 uren, niet tenuitvoergelegd zal worden, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond dat veroordeelde zich voor het einde van een op twee jaar bepaalde proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Tevens bevindt zich bij de stukken een akte waaruit blijkt dat de kennisgeving, bedoeld in artikel 366a van het Wetboek van Strafvordering, op 7 december 2021 per post aan verdachte is verzonden.
De officier van justitie heeft gevorderd de vordering tenuitvoerlegging toe te wijzen.
De raadsvrouw van verdachte heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
De rechtbank overweegt als volgt.
Gebleken is dat verdachte zich voor het einde van voornoemde proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt, zoals naar voren komt uit de verdere inhoud van dit vonnis. De rechtbank ziet hierin aanleiding van de hiervoor genoemde voorwaardelijk opgelegde straf, de tenuitvoerlegging te gelasten.