Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.Onderzoek ter terechtzitting
2.Tenlastelegging
3.Voorvragen
4.Vrijspraak
5.Waardering van het bewijs
‘op of omstreeks 25 november 2020 (indirect) tegen voornoemde [benadeelde partij/slachtoffer] gezegd dat als hij, verdachte, voornoemde [benadeelde partij/slachtoffer] vandaag op buiten op straat tegenkomt, hij haar dood maakt’.
“Als ik [naam 7] vandaag buiten op straat tegen kom, maak ik haar dood.".Voor een bewezenverklaring in de zin van artikel 285 Sr is vereist dat de bedreigde daadwerkelijk op de hoogte is geraakt van de bedreiging. Hiervoor biedt het dossier geen bewijs. De rechtbank kan slechts vaststellen dat verdachte dit tijdens een gesprek met de leraren, zonder de aanwezigheid van het slachtoffer [benadeelde partij/slachtoffer] , heeft gezegd, maar niet dat deze bedreiging ook ter ore van het slachtoffer [benadeelde partij/slachtoffer] is gekomen. Verdachte zal daarom worden vrijgesproken van dit onderdeel van de tenlastelegging.
6. Bewezenverklaring
7.Bewijs
8.Strafbaarheid van de feiten
9.Strafbaarheid van verdachte
.De bevindingen van de psycholoog zijn getoetst door de gedragsdeskundige van de Raad, mevrouw [naam 8] . Zij kan zich vinden in de conclusies van de psycholoog.
10.Motivering van de straf
first offenders. Het betreft in de onderhavige zaak de oriëntatiepunten voor:
- mishandeling (meerdere klappen): 40 uur taakstraf;
- bedreiging (mondeling of via internet), meermalen gepleegd: vanaf 20 uur taakstraf per keer.
first offender.
- het psychologisch rapport Pro Justitia, opgemaakt door drs. R.A. Sterk, GZ-psycholoog, op 26 juli 2021;
- het meest recente rapport van de Raad van 29 maart 2022;
- het meest recente rapport van de WSS zoals tijdens de zitting van 2 juni 2022 overgelegd.
de Raadhaar advies toegelicht. Uit het raadsonderzoek komt naar voren dat er momenteel geen ondertoezichtstelling nodig is voor verdachte. Er is sprake van een positieve ontwikkeling en de reeds aanwezige hulpverlening en begeleiding vanuit diverse instanties is voldoende om de huidige zorgen weg te nemen. De Raad heeft bij een bewezenverklaring geadviseerd om aan verdachte een geheel voorwaardelijke werkstraf op te leggen, omdat hij snel overvraagd kan worden door zijn verplichtingen en afspraken met de hulpverlening. Aan het voorwaardelijk strafdeel dienen de volgende bijzondere voorwaarden te worden opgelegd: dat verdachte naar school gaat volgens zijn rooster, meewerkt aan het hebben en behouden van een zinvolle vrijetijdsbesteding, meewerkt aan de reeds ingezette hulpverlening van Family Supporters of een soortgelijke instantie, en meewerkt aan de begeleiding van JDK. Tot slot heeft de Raad geadviseerd om de proeftijd voor de algemene voorwaarden op 2 jaar vast te stellen. Voor de proeftijd van de bijzondere voorwaarden zal een periode van 1 jaar voldoende zijn, omdat verdachte sinds november 2020 in de schorsing loopt (en zich houdt aan alle schorsingsvoorwaarden) en hij al ruim zes maanden deelneemt aan de noodzakelijke trajecten.
11.Ten aanzien van de benadeelde partij en de schadevergoedingsmaatregel
12.Toepasselijke wettelijke voorschriften
13.Beslissing
[verdachte] ,daarvoor strafbaar.
werkstraf voor de duur van 80 (tachtig) uren,met aftrek van de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht naar de maatstaf van 2 uren per dag.
66 (zesenzestig) uren, van deze werkstrafnietzal worden ten uitvoer gelegd, tenzij later anders wordt gelastop grond van het overtreden van de na te noemen algemene en bijzondere voorwaarden.
1 (één jaar)onder de algemene voorwaarde dat veroordeelde:
- onderwijs volgt volgens het lesrooster;
- zal meewerken aan het hebben en behouden van een zinvolle vrijetijdsbesteding;
- zal meewerken aan de reeds ingezette hulpverlening van Family Supporters of een soortgelijke instantie;
- zal meewerken aan de begeleiding van Jongeren Die het Kunnen.