Op 13 juni 2022 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de overlevering van een opgeëiste persoon op basis van een Europees aanhoudingsbevel (EAB) uitgevaardigd door de Sąd Okręgowy w Gliwicach, Polen. De vordering tot overlevering werd ingediend door de officier van justitie op 17 maart 2022. De rechtbank heeft de zaak behandeld op openbare zittingen op 3 mei 2022 en 1 juni 2022, waarbij de opgeëiste persoon werd bijgestaan door zijn raadsman, mr. S. de Goede, en een tolk in de Poolse taal. Tijdens de zittingen is de identiteit van de opgeëiste persoon vastgesteld en zijn er stukken overgelegd die zijn verblijf in Nederland onderbouwen.
De rechtbank heeft in een tussenuitspraak op 17 mei 2022 de noodzaak van aanvullende informatie vastgesteld en het onderzoek geschorst. De rechtbank heeft vervolgens beoordeeld of de opgeëiste persoon voldoet aan de voorwaarden voor gelijkstelling met een Nederlander, zoals vastgelegd in de Overleveringswet (OLW). De rechtbank concludeerde dat de opgeëiste persoon ten minste vijf jaar ononderbroken rechtmatig in Nederland heeft verbleven en dat er geen weigeringsgronden zijn voor de overlevering.
De rechtbank heeft ook de garantie van de Poolse autoriteiten beoordeeld, die bevestigden dat de opgeëiste persoon zijn straf in Nederland kan ondergaan indien hij wordt veroordeeld. Uiteindelijk heeft de rechtbank besloten de overlevering toe te staan, omdat aan alle wettelijke vereisten was voldaan. De uitspraak is gedaan door de voorzitter, mr. J.G. Vegter, en de rechters mrs. J.P.W. Helmonds en C. Klomp, in aanwezigheid van griffier mr. D. Gigengack.