Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
vonnis van de kantonrechterkort geding
[eiser]
[gedaagde]
VERLOOP VAN DE PROCEDURE
GRONDEN VAN DE BESLISSING
Uitgangspunten in conventie en reconventie
Geschil in conventie
Primair
Rechtbank Amsterdam
In deze zaak heeft een huurder, [eiser], een kort geding aangespannen tegen zijn verhuurder, [gedaagde], met het verzoek om op kosten van de verhuurder isolatiewerkzaamheden aan de woning uit te voeren. De huurder heeft geklaagd over kou die afkomstig is van de vloer en over een rattenplaag. De huurder vorderde dat hij gerechtigd zou zijn om de noodzakelijke isolatiewerkzaamheden uit te voeren en dat de verhuurder de kosten daarvan zou vergoeden. Daarnaast vorderde hij dat de verhuurder binnen vier weken de gebreken zou verhelpen, op straffe van een dwangsom. De verhuurder heeft de vorderingen betwist en in reconventie een verbod gevorderd voor de huurder om ventilatiegaten te dichten, omdat hij zich schuldig zou hebben gemaakt aan het doelbewust beschadigen van de woning.
De kantonrechter heeft geoordeeld dat de huurder onvoldoende bewijs heeft geleverd voor zijn klachten over de kou en de rattenplaag. De rechter heeft vastgesteld dat de huurder niet heeft aangetoond dat er sprake is van een gebrek aan de woning in de zin van de wet. De vorderingen van de huurder zijn afgewezen, en hij is veroordeeld in de proceskosten. In reconventie is de vordering van de verhuurder eveneens afgewezen, omdat er onvoldoende bewijs was dat de huurder opnieuw de ventilatiegaten zou dichtmaken. De proceskosten in reconventie zijn begroot op nihil, omdat de vordering samenhangt met het geschil in conventie.