ECLI:NL:RBAMS:2022:3395
Rechtbank Amsterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beëindiging van de plaatsing op een uitzonderingsbed voor ongedocumenteerde vreemdelingen in de gemeentelijke opvang
In deze uitspraak van de Rechtbank Amsterdam, gedateerd 7 juni 2022, wordt het beroep van eiser, een ongedocumenteerde vreemdeling, behandeld tegen de beëindiging van zijn plaatsing op een uitzonderingsbed in de gemeentelijke opvang. De gemeente Amsterdam had op 14 juni 2021 besloten om de plaatsing van eiser te beëindigen, omdat deze plaatsing onderdeel uitmaakte van de coronaopvang, welke volgens de richtlijnen afgebouwd diende te worden. Eiser had bezwaar gemaakt tegen dit besluit, maar het bezwaar werd door de gemeente gehandhaafd in een besluit van 11 november 2021.
De rechtbank heeft het beroep op 16 mei 2022 behandeld, waarbij zowel de gemachtigde van eiser als de gemachtigde van de gemeente aanwezig waren. Eiser verzocht om vrijstelling van het griffierecht wegens betalingsonmacht, wat door de rechtbank werd toegewezen. De rechtbank oordeelde dat het beroep van eiser niet-ontvankelijk was, omdat er geen procesbelang meer bestond. Dit was het gevolg van het feit dat er geen uitvoering werd gegeven aan het besluit van 14 juni 2021 en dat er een herbeoordeling van de situatie van ongedocumenteerden in de gemeentelijke opvang zou plaatsvinden.
De rechtbank concludeerde dat, gezien de omstandigheden, eiser geen belang meer had bij een inhoudelijke beoordeling van zijn beroep. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 7 juni 2022, en partijen hebben de mogelijkheid om binnen vier weken hoger beroep in te stellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.