ECLI:NL:RBAMS:2022:3388

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
9 juni 2022
Publicatiedatum
16 juni 2022
Zaaknummer
AMS 21/3751
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onbevoegdheid van de rechtbank in beroep tegen niet-ontvankelijk verklaring van bezwaar tegen Tweede Kamerverkiezingen

In deze zaak heeft de rechtbank Amsterdam zich onbevoegd verklaard om te oordelen over het beroep van vier eisers tegen de niet-ontvankelijk verklaring van hun bezwaar tegen de Tweede Kamerverkiezingen van maart 2021. De eisers, woonachtig in Amsterdam, hadden op 15 juli 2021 beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op hun bezwaarschrift van 25 maart 2021. De Kiesraad, als centraal stembureau, had hun bezwaar op 8 oktober 2021 niet-ontvankelijk verklaard, omdat zij niet bevoegd was om te oordelen over de geldigheid van de stemming, een taak die volgens de Grondwet aan de Tweede Kamer is voorbehouden.

De rechtbank overweegt dat de bestuursrechter alleen bevoegd is indien er sprake is van een besluit zoals gedefinieerd in de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Aangezien het beroep van eisers gericht was tegen de gang van zaken tijdens de verkiezingen en de vaststelling van de uitslag, en artikel 8:4 van de Awb bepaalt dat geen beroep kan worden ingesteld tegen besluiten inzake de verkiezingen van vertegenwoordigende organen, verklaart de rechtbank zich onbevoegd. De rechtbank wijst ook het verzoek om schadevergoeding af, omdat niet aan de vereisten van de Awb is voldaan.

De uitspraak is gedaan door rechter mr. C.A.E. Wijnker en is openbaar uitgesproken op 9 juni 2022. De rechtbank heeft tevens bepaald dat het door eiser [eiser 1] betaalde griffierecht van € 181,00 zal worden terugbetaald. Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Bestuursrecht
zaaknummer: AMS 21/3751

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 9 juni 2022 in de zaak tussen

[eiser 1] , [eiser 2] , [eiser 3] en [eiser 4] ,allen woonachtig te [woonplaats] , eisers,
en
Kiesraad, handelend als centraal stembureau voor de verkiezing van de leden van de Tweede Kamer der Staten-Generaal, gevestigd te Den Haag, verweerder
(gemachtigde R.N.A. Al).

Procesverloop

Eisers hebben op 15 juli 2021 beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op hun bezwaarschrift van 25 maart 2021.
Met het besluit van 8 oktober 2021 (bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eisers niet-ontvankelijk verklaard.
Op grond van artikel 6:19 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) wordt het beroep van eisers tegen het niet-tijdig beslissen op bezwaar van rechtswege geacht mede te zijn gericht tegen het bestreden besluit.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Op 11 mei 2022 heeft [naam 1] een verzoek ingediend om als belanghebbende te worden aangemerkt. De rechtbank heeft [naam 1] in de gelegenheid gesteld om zijn verzoek ter zitting toe te lichten.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 30 mei 2022. Eisers zijn verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. Verder was aanwezig [naam 1] .

Overwegingen

1. Eisers hebben op 25 maart 2021 bezwaar gemaakt tegen de gehouden Tweede Kamerverkiezingen op 15, 16 en 17 maart 2021. Het bezwaarschrift hebben eisers afgegeven aan de balie van de Gemeente Amsterdam en is gericht aan de Kiesraad.
2. Op 20 mei 2021 hebben eisers een formulier dwangsom bij niet tijdig beslissen ingediend bij de Gemeente Amsterdam omdat verweerder niet binnen de termijn een beslissing op bezwaar heeft genomen. Eisers hebben vervolgens op 15 juli 2021 beroep ingesteld bij deze rechtbank wegens niet tijdig beslissen op hun bezwaarschrift.
3. De gemeente Amsterdam heeft het bezwaarschrift van eisers op 27 september 2021 doorgestuurd naar verweerder, de Kiesraad in Den Haag.
4. Verweerder heeft het bezwaar van eisers niet-ontvankelijk verklaard omdat zij niet bevoegd is om te oordelen over de geldigheid van de stemming. Dat oordeel is volgens verweerder gelet op artikel 58 van de Grondwet aan de Tweede Kamer. De Kiesraad fungeert als centraal stembureau bij de Tweede Kamerverkiezing. De taak van het centraal stembureau is het vaststellen van de uitslag. De Kiesraad is daarbij alleen bevoegd te oordelen over de juistheid van de uitslag en daarmee of er zich onregelmatigheden bij de telling hebben voorgedaan. De Kiesraad kan alsdan besluiten tot een gehele of gedeeltelijke hertelling. De Tweede Kamer is bevoegd om te oordelen over de geldigheid van de stemming en verloop van de verkiezing.
5. Eisers zijn het niet eens met het bestreden besluit. Zij voeren aan dat de gemeente Amsterdam het bezwaarschrift te laat heeft doorgezonden aan verweerder. Volgens eisers is hun bezwaar wel ontvankelijk. Verweerder is namelijk belast met het organiseren van verkiezingen die zouden moeten plaatsvinden met inachtneming van de democratische regels. Eisers wijzen er op dat de stembussen niet doorzichtig en tijdens de stemming niet verzegeld waren. Ook zouden in alle stembureaus de leden van de partijen die aan de verkiezingen meedoen en andere toezichthouders aanwezig moeten kunnen zijn. Omdat stemgerechtigden in elk stemlokaal kunnen stemmen is onvoldoende controle mogelijk. Eisers hebben ook aangifte gedaan wegens onder meer het stelen van uitgebrachte stemmen. Eisers stellen dat de Tweede Kamerverkiezing overgedaan moeten worden. Verweerder heeft verder ten onrechte geen dwangsom toegekend. Ter zitting hebben eisers een verzoek om schadevergoeding gedaan. Tot slot stellen eisers dat verweerder het bezwaar had moeten doorsturen naar de Tweede Kamer.
6. Verweerder heeft ter zitting nog toegelicht dat besluiten inzake de Tweede Kamer verkiezingen zijn uitgezonderd van de bezwaar- en beroepsprocedure zoals neergelegd in de Awb vanwege de korte periode waarbinnen de verkiezingsuitslag moet kunnen worden vastgesteld. In de Kieswet is daarom bepaald dat de in het stemlokaal aanwezige kiezers mondeling bezwaren kunnen inbrengen, indien de stemming niet overeenkomstig de wet geschiedt. Vervolgens kunnen ook op de openbare zitting van het centraal stembureau mondeling bezwaren worden ingebracht. De Tweede Kamer ontvangt vervolgens de processen-verbaal van alle stembureaus, waarna de commissie voor het onderzoek van de Geloofsbrieven controleert of de verkiezingen rechtmatig zijn verlopen.
7. De rechtbank overweegt als volgt.
8. De bestuursrechter is slechts bevoegd indien sprake is van een besluit als bedoeld in artikel 1:3 van de Awb of als het bestuursorgaan nalaat tijdig een dergelijk besluit te nemen. Ingevolge artikel 1:3 van de Awb wordt onder een besluit verstaan: een schriftelijke beslissing van een bestuursorgaan, inhoudende een publiekrechtelijke rechtshandeling.
9. Op grond van artikel 8:4, vierde lid, aanhef en onder a, van de Awb kan geen beroep worden ingesteld tegen een besluit:
a. inzake de nummering van de kandidatenlijsten, het verloop van de stemming, de stemopneming, de vaststelling van de stemwaarden en de vaststelling van de uitslag bij verkiezingen van de leden van vertegenwoordigende organen, de benoemdverklaring in opengevallen plaatsen, alsmede de toelating van nieuwe leden van provinciale staten, van de gemeenteraad en van het algemeen bestuur van een waterschap, alsmede de verlening van tijdelijk ontslag wegens zwangerschap en bevalling of ziekte.
10. Het beroep van eisers is gericht tegen de gang van zaken op de verschillende stembureaus en het verdere verloop van de Tweede Kamer verkiezingen in maart 2021 en de vaststelling van de verkiezingsuitslag door verweerder. Artikel 8:4, vierde lid, aanhef en onder a, van de Awb bepaalt echter dat geen beroep bij de bestuursrechter kan worden ingesteld tegen het verloop van de stemming en de vaststelling van de uitslag bij verkiezingen van de leden van vertegenwoordigende organen (zoals de Tweede Kamer). Voor zover de betwiste handelingen al besluiten zijn in de zin van artikel 1:3 van de Awb, staat daartegen dus geen beroep bij de bestuursrechter open. Om die reden zal de bestuursrechter zich onbevoegd verklaren om te beslissen op het beroep van eisers. Gelet op artikel 7:1 van de Awb is dus ook geen bezwaarschriftprocedure bij het bestuursorgaan mogelijk. Reeds daarom bestaat er geen aanleiding voor toekenning van een dwangsom wegens het niet tijdig beslissen op het bezwaarschrift.
11. Anders dan eisers stellen was verweerder dus ook niet gehouden het bezwaar ingevolge artikel 6:15 van de Awb door te sturen naar de Tweede Kamer. De Tweede Kamer kan gelet op artikel 1:1, tweede lid, onder b van de Awb ook niet als bestuursorgaan worden aangemerkt.
12. Het verzoek om schadevergoeding wordt niet toegewezen omdat niet wordt voldaan aan de vereisten van artikel 8:88 van de Awb. Verder is er gelet op het voorgaande geen aanleiding voor het toekennen van vergoeding van eventuele deurwaarderskosten.
13. Omdat de rechtbank onbevoegd is te beslissen op het beroep behoeft de vraag of [naam 1] kan worden aangemerkt als belanghebbende in de zin van artikel 1:2, eerste lid van de Awb geen beantwoording.
14. Omdat de rechtbank onbevoegd is, zal het door eiser (namelijk [eiser 1] ) betaalde griffierecht van € 181,00 door de griffier worden terugbetaald.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart zich onbevoegd;
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. C.A.E. Wijnker, rechter, in aanwezigheid van
mr. J.B. Bosma, griffier
.De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 9 juni 2022.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.