ECLI:NL:RBAMS:2022:3385

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
17 juni 2022
Publicatiedatum
16 juni 2022
Zaaknummer
13/331601-21 (Promis)
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • P.K. Oosterling - van der Maarel
  • S. Djebali
  • L. Medema - Baroud
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Illegale invoer van wapenonderdelen en de rol van de verdachte in het proces

Op 17 juni 2022 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 21-jarige man, die werd beschuldigd van het illegaal invoeren van sledes voor Glock vuurwapens. De verdachte, geboren in 2001 en op dat moment gedetineerd, had in de periode van 6 tot en met 17 december 2021 samen met anderen geprobeerd om deze wapenonderdelen in Nederland te krijgen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op de hoogte was van de inhoud van het pakket en dat hij een actieve rol speelde in het proces van invoer. Tijdens de zittingen op 16 maart en 3 juni 2022 heeft de officier van justitie, mr. I. Barendregt, bewijs gepresenteerd dat de verdachte opzettelijk handelde door contact op te nemen met FedEx en een valse naam te gebruiken. De verdediging, vertegenwoordigd door mr. W.J. Morra, pleitte voor vrijspraak, maar de rechtbank oordeelde dat de verdachte wel degelijk opzet had en dat zijn rol in het medeplegen van de invoer van de wapenonderdelen bewezen kon worden. De rechtbank legde een gevangenisstraf van drie maanden op, met aftrek van de tijd die de verdachte in voorlopige hechtenis had doorgebracht. De rechtbank oordeelde dat de verdachte strafbaar was en dat er geen rechtvaardigingsgronden waren voor zijn handelen. De uitspraak benadrukt de ernst van het illegaal handelen met vuurwapens en de noodzaak om de maatschappij te beschermen tegen dergelijke activiteiten.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

VONNIS
Parketnummer: 13/331601-21 (Promis)
Datum uitspraak: 17 juni 2022
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedag] 2001 te [geboorteplaats] ,
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres:
[adres] , [woonplaats] ,
uit andere hoofde gedetineerd in [naam PI] .

1.Onderzoek ter terechtzitting

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen op 16 maart 2022 en 3 juni 2022.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie
mr. I. Barendregt en van wat verdachte en zijn raadsman mr. W.J. Morra naar voren hebben gebracht.
De voorlopige hechtenis van verdachte is per 22 maart 2022 geschorst.

2.Tenlastelegging

Aan verdachte is – kort gezegd, na wijziging van de tenlastelegging – ten laste gelegd dat hij samen met anderen, of alleen, in de periode van 6 december 2021 tot en met 17 december 2021 in Amsterdam, althans in Nederland, zonder consent sledes voor vuurwapens van het merk Glock heeft ingevoerd. Subsidiair is tenlastegelegd dat verdachte aan dit feit medeplichtig is geweest door het pakket met de sledes in ontvangst te nemen.
De tekst van de integrale tenlastelegging is opgenomen in
bijlage Idie aan dit vonnis is gehecht en geldt als hier ingevoegd.

3.Waardering van het bewijs

3.1
Standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het primair ten laste gelegde kan worden bewezen. Verdachte heeft opzet gehad op het invoeren van onderdelen voor vuurwapens. Hij had wetenschap van de wapenonderdelen in het pakket. Verdachte heeft contact opgenomen met FedEx over het pakketje, heeft een adreswijziging doorgegeven en heeft daarbij een valse naam opgegeven. Op vragen van FedEx over de oorsprong van het pakketje wist verdachte de juiste antwoorden te geven. Hij beschikte dus over meer informatie dan alleen dat er een pakketje moest worden opgehaald. Ook heeft verdachte in een telefoongesprek met een derde gezegd dat hij “spits voor die pakketje” moest zijn waaruit is op te maken dat het ging om een heel belangrijk pakketje. De politie heeft verdachte geobserveerd en heeft gezien dat verdachte de buurt verkende, een mondkapje om deed, zich verstopte toen FedEx wegreed en foto’s maakte van de auto. In de auto van de moeder van verdachte is een accessoire gevonden voor een vuurwapen van het merk Glock. Verdachte heeft bij de rechter-commissaris verklaard dat niemand anders deze auto gebruikte. Verdachte wist dat het foute boel was en dat het om onderdelen voor vuurwapens ging. De rol van verdachte bij de invoer van wapenonderdelen was van een zodanig gewicht, dat ook het medeplegen kan worden bewezen. Dat onduidelijk is wie de mededaders zijn, staat niet aan een bewezenverklaring van medeplegen in de weg.
3.2
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit. Daartoe heeft hij allereerst aangevoerd dat geen sprake is van doen binnenkomen. Verdachte is niet degene geweest die het pakket heeft verzonden, heeft aangebracht of heeft aangeleverd met de vraag om dit pakket naar een ander land te brengen. Bovendien heeft hij het pakket nooit in handen gehad. Uit de rechtspraak volgt dat onder doen binnenkomen ook kan worden begrepen het doen vervoeren. Verdachte heeft het pakket ook niet vervoerd.
Vervolgens heeft de raadsman vrijspraak bepleit omdat het medeplegen niet kan worden bewezen. Het Openbaar Ministerie heeft de zaak tegen medeverdachte [medeverdachte] geseponeerd. Het is de vraag met wie verdachte het feit dan zou hebben medegepleegd. Voor het beoordelen van de samenwerking moet het aandeel van de betrokkenen worden beoordeeld. Niet kan worden vastgesteld dat verdachte met de verzender van het pakket heeft samengewerkt, of verdachte een aandeel had bij het organiseren van het naar Nederland halen van het pakketje. Het enkele doorgegeven van een adreswijziging en toekijken hoe het pakketje in Almere werd afgeleverd, is onvoldoende om als een bijdrage van voldoende gewicht te worden bestempeld in het kader van het tenlastegelegde medeplegen van doen binnenkomen.
Daarnaast ontbreekt het opzet op het medeplegen dan wel de medeplichtigheid op het invoeren van wapenonderdelen. Er is geen bewijs dat verdachte wist dat het geen zuivere koffie was. De goederen die in het voertuig van verdachte lagen, kunnen niet met het pakketje in verband worden gebracht. Niet kan worden vastgesteld dat verdachte bewust de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat er onderdelen van een wapen in het pakketje zaten. Hierom moet vrijspraak volgen.
3.3
Oordeel van de rechtbank
Op 6 december 2021 kwam bij de Douane op Schiphol via FedEx een pakketje uit Amerika binnen van afzender [naam afzender] uit [plaats] . Het pakketje was bestemd voor [naam 1] , wonende op het adres [adres] . Na het openen van de verpakking zag de verbalisant vier voorwerpen waarvan zij vermoedde dat deze onder de bepalingen van de Wet wapens en munitie zouden vallen. Zij heeft hier melding van gemaakt en het pakket overgedragen aan een collega-verbalisant die vanuit zijn functie van vraagbaak Wet wapens en munitie en Strategische goederen tevens opgeleid is voor het beschrijven en determineren van wapens. Deze verbalisant constateerde na het openen van de doos vier donkergekleurde voorwerpen, alle vier in de verschijningsvorm van een slede voor een vuurwapen en allen voorzien van het logo van de firma Glock. De voorwerpen zijn vervolgens door een materiedeskundige (vuur)wapens onderzocht. Het bleken vier complete sledes van het merk Glock van kaliber 9x19 voor verschillende modellen van Glock vuurwapens te betreffen.
Op 14 december 2021 werd het pakket zonder vuurwapenonderdelen aangeboden bij het
adres [adres] . De bewoner vertelde dat er geen [naam 1] op dat adres woonachtig was. Het pakket werd niet geaccepteerd en niet afgeleverd. De politie werd op 15 december 2021 door een medewerker van FedEx in kennis gesteld van het feit dat een persoon navraag had gedaan over het pakket. Deze medewerker was op 15 december 2021 omstreeks 11.00 uur gebeld door een persoon die zei dat hij [naam 1] heette en die gebruik maakte van het telefoonnummer [nummer] . Deze ‘ [naam 1] ’ vertelde dat hij zijn pakket op het adres [adres] wilde laten bezorgen. Door de medewerker van FedEx werd een aantal controle vragen gesteld, zoals welk oorspronkelijk adres op de verpakking van het pakket stond, waarop ‘ [naam 1] ’ de juiste antwoorden wist te geven. ‘ [naam 1] ’ deelde mee dat hij verwachtte dat het pakket op 16 december 2021 voor 12.00 uur bij het adres [adres] zou worden bezorgd.
Op 16 december 2021 om 10:38 uur bleek uit zendmastgegevens dat de gebruiker van dit telefoonnummer in beweging was. Verbalisanten zijn een observatie gestart bij de woning op de [adres] . De rechtbank constateert dat er in het proces-verbaal van bevindingen met proces-verbaalnummer 7, documentcode 15742518 is opgeschreven dat er een observatie is gestart aan de [adres] . De rechtbank gaat ervan uit dat dit om een kennelijke verschrijving gaat en dat men heeft willen opschrijven dat het gaat om de [adres] , mede gelet op het feit dat er in het proces-verbaal wordt gesproken over het voertuig dat linksaf de Pinksterbloemweg in slaat. Deze weg is verbonden met de [adres] . In het opvolgend proces-verbaal met proces-verbaalnummer PL1300-2021251442-13, wordt gesproken over een levering aan de [adres] .
Omstreeks 11:15 uur zagen de verbalisanten op de [adres] een personenauto van het merk Renault, type Twingo voorzien van kenteken [kenteken] de straat in rijden. Er zat een donker getinte man in de auto met een zwarte jas en capuchon en een mondkapje op. Dit bleek later verdachte te zijn. Verdachte keek om zich heen en keek vervolgens naar het balkon van nummer [nummer] . Verdachte reed vervolgens verder, keerde even verderop en reed een zijstraat in. Het voertuig is meerdere keren langs de woning van nummer [nummer] gereden. Bij verbalisanten ontstond het vermoeden dat verdachte de buurt aan het verkennen was. Vervolgens verdween verdachte uit het zicht. Om 11:23 uur kwam hij de hoek omlopen en belde aan bij nummer [nummer] . Op het balkon stond een persoon die later [medeverdachte] (hierna: [medeverdachte] ) bleek te zijn. Verdachte en [medeverdachte] waren kennelijk met elkaar in gesprek. Zij hadden allebei een telefoon in hun hand. Bij verbalisanten ontstond het vermoeden dat zij telefoonnummers aan het uitwisselen waren. Verdachte vertrok na een aantal minuten weer. Om 11:35 uur kregen verbalisanten door dat er vanaf het getapte telefoonnummer [nummer] werd gebeld naar het telefoonnummer [nummer] . Door de beller werd onder andere gezegd dat dit zijn nummer was en dat de gebelde man “spits voor die pakketje’’ moest zijn. Om 11:47 uur reed de pakketbezorger de straat in. Hij parkeerde zijn bus en belde aan bij nummer [nummer] . De deur van de portiek werd geopend en de bezorger liep naar binnen. Enkele seconden later verscheen [medeverdachte] op het balkon en keek naar beneden. Kort daarna kwam de pakketbezorger naar buiten lopen zonder het pakketje. Om 11:52 uur liep verdachte weer naar de woning van [medeverdachte] , belde aan bij de woning en keek naar boven, naar het balkon. Verdachte is vervolgens aangehouden nadat hij eerst wegrende voor de politie.
Het voertuig van verdachte is doorzocht. Aan de bestuurderszijde werd een sealzakje met daarin een papiertje aangetroffen waarop stond: "DXT2 NIGHT SIGHTS”. Er stond verder op geschreven: “DXT2 Standard Dot Green – Glock 17, 19, 22, 24, 26, 27, 32, 36, 38, 45”. Ook zat in het sealzakje een ijzeren buisje, een zwart pennetje en een klein doorzichtig buisje met daarin een roze vloeistof. Uit onderzoek is gebleken dat dit product gebruikt kan worden om de richtmiddelen op vuurwapens in het donker zichtbaarder te maken.
Verklaring verdachte
Verdachte heeft op de terechtzitting van 16 maart 2022 verklaard dat hij het pakketje zou ophalen. Ook was hij degene die telefonisch contact heeft opgenomen met de medewerker van FedEx en zich daarbij heeft voorgedaan als [naam 1] en de adreswijziging heeft doorgegeven. Verdachte heeft tegen [medeverdachte] gezegd dat hij spits moest zijn op het pakketje. Verdachte heeft een foto gemaakt van het busje en heef die gestuurd naar de vriend die hem vroeg het pakketje op te halen.
Verder heeft verdachte verklaard dat hij niet wist wat er in het pakketje zat en hij dit op zou halen voor een vriend, als een gunst. Verdachte weet niets van het in het voertuig aangetroffen briefje en de richtmiddelen. Vrienden van verdachte maken ook wel eens gebruik van zijn auto en zitten ook wel eens aan de bestuurderskant.
Conclusie
Op grond van de genoemde feiten en omstandigheden – in onderling verband en samenhang bezien – acht de rechtbank de verklaring van verdachte, dat hij een vriend wilde helpen bij het in ontvangst nemen van het pakket en niet wist wat er in het pakket zat, ongeloofwaardig. Door een valse naam te gebruiken in het contact met FedEx, heeft verdachte kennelijk de waarheid willen bemantelen of zijn betrokkenheid bij het pakketje willen verdoezelen. Uit dit handelen en uit de omstandigheid dat verdachte (toe)zicht heeft gehouden op de bezorging van het pakket en hij [medeverdachte] nog heeft opgedragen om ‘spits te zijn op het pakketje’, kan het niet anders zijn dan dat verdachte op de hoogte was van de gevoelige inhoud en de herkomst van het pakket. Verdachte is blijven wachten tot het pakketje was afgeleverd. Van dat moment heeft hij een foto gemaakt. Toen de politie arriveerde, is verdachte weggerend. Vervolgens zijn in het voertuig van verdachte goederen aangetroffen die verband houden met vuurwapens. Een verklaring voor deze gedragingen is uitgebleven. Uit het vorenstaande leidt de rechtbank af dat verdachte in ieder geval voorwaardelijk opzet heeft gehad op de aanwezigheid van vuurwapenonderdelen.
De rechtbank acht ook het medeplegen bewezen. Verdachte vervulde voor het doen binnenkomen van het pakketje een essentiële rol. Ook is sprake van een voor medeplegen vereiste voldoende nauwe en bewuste samenwerking. Verdachte wist dat het pakket uit Amerika kwam en was verantwoordelijk voor het contact met FedEx over de aflevering, het contact met [medeverdachte] voor de ontvangst en heeft er zelf op toegezien dat het pakket daadwerkelijk op het adres [adres] was bezorgd. Dat uit dit dossier niet kan worden herleid wie de mededaders waren, maakt dat niet anders.
De verweren van de raadsman worden verworpen. De rechtbank acht het primair tenlastegelegde feit bewezen.

4.Bewezenverklaring

De rechtbank acht op grond van de in
bijlage IIopgenomen bewijsmiddelen bewezen dat verdachte in de periode 6 december 2021 tot en met 17 december 2021 te Amsterdam, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen zonder consent onderdelen van een wapen van categorie III onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten
- een slede en loop en sluitveer van het merk Glock, type 17 gen 5, kaliber 9 mm, en
- een slede en loop en sluitveer van het merk Glock, type 19 gen 4, kaliber 9 mm, en
- een slede en loop en sluitveer van het merk Glock, type 43, kaliber 9 mm, en
- een slede en loop en sluitveer van het merk Glock, type 19, gen 5, kaliber 9 mm,
zijnde een vuurwapen in de vorm van een pistool heeft doen binnenkomen.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten stonden, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.

5.Strafbaarheid van het feit en van verdachte

Het bewezen geachte feit is volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

6.Motivering van de straf

6.1.
Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte voor het feit zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van 7 maanden met aftrek van de tijd die verdachte in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht. De officier van justitie heeft hierbij rekening gehouden met het feit dat op 12 juli 2022 een zitting gepland is in het kader van de nieuwe verdenking uit hoofde waarvan verdachte op dit moment gedetineerd is. Deze nieuwe verdenking lijkt verband te houden met een onderliggend conflict waarbij verdachte en zijn familie betrokken lijken te zijn. Het Openbaar Ministerie wil in die strafzaak dit onderliggende conflict en het opleggen van bijzondere voorwaarden bespreken, zodat het Openbaar Ministerie in deze strafzaak heeft gekozen voor een kale afstraffing.
6.2
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft naar voren gebracht dat er niet een heel eenduidig reclasseringsadvies ligt voor een plan van aanpak. Verdachte wil het goede doen. Op 12 juli 2022 staat een zitting gepland in verband met het feit waarvoor verdachte op dit moment gedetineerd zit. Het is het verstandigste om in het kader van die zaak eventueel een pakket aan bijzondere voorwaarden vast te stellen.
Daarnaast heeft de raadsman naar voren gebracht dat de strafduur niet langer mag zijn dan de tijd die verdachte in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht en dat bij de strafoplegging aansluiting moet worden gezocht bij de LOVS-oriëntatiepunten waarin voor het voorhanden hebben van onderdelen van vuurwapens een geldboete als oriëntatiepunt wordt genoemd. Verder dient in het voordeel van verdachte rekening te worden gehouden met zijn persoon. Tot slot heeft de raadsman verzocht om opheffing van het – geschorste – bevel tot voorlopige hechtenis.
6.3
Oordeel van de rechtbank
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan overtreding van de Wet wapens en munitie door het zonder consent invoeren van meerdere complete sledes bestemd voor Glock vuurwapens. Dit heeft hij samen met anderen gedaan. Dit is verboden en ook gevaarlijk. De maatschappij moet worden beschermd tegen het ongecontroleerde bezit van wapens en onderdelen daarvan.
De rechtbank heeft acht geslagen op het strafblad van verdachte. Daaruit blijkt dat hij niet eerder is veroordeeld voor strafbare feiten met betrekking tot (vuur)wapens. Wel blijkt uit het strafblad dat verdachte op het moment dat hij het feit pleegde, nog in een proeftijd liep van een eerdere veroordeling voor ernstige geweldsfeiten. Ook is gebleken dat verdachte tijdens zijn schorsing opnieuw is aangehouden en op dit moment in voorlopige hechtenis zit omdat hij verdacht wordt van het plegen van nieuwe strafbare feiten.
De rechtbank heeft ook acht geslagen op een reclasseringsadvies van 2 maart 2022, opgesteld door reclasseringswerker J. Huijbers. Hieruit volgt dat het niet mogelijk is gebleken om een adequaat risicogevaar in te schatten omdat verdachte weinig openheid laat zien. De rode draad door de afgelopen drie jaren van het leven van verdachte is dat hij niet gemotiveerd is gebleken om zijn opleidingen voort te zetten of inkomen te genereren. Het is de reclassering niet duidelijk of verdachte zich niet wil inspannen of dat hij niet weet welke vaardigheden hij daarvoor nodig heeft. Eerdere reclasseringscontacten hebben niet geleid tot gedragsverandering. Er worden nog wel begeleidingsmogelijkheden gezien, maar dan moet verdachte zich wel open stellen voor een diagnostisch onderzoek en hem moet een locatiegebied met enkelband worden opgelegd. Uit toetsing aan het wegingskader jeugdstrafrecht blijkt dat verdachte niet meer voor toepassing van dit jeugdstrafrecht in aanmerking komt. Verdachte is weinig pedagogisch beïnvloedbaar. Een strakke aanpak in het kader van het volwassenenstrafrecht is geïndiceerd. Verdachte is nog wel kwetsbaar bevonden door de gedragsdeskundige van Teylingereind als het gaat om de omgang met verharde medegedetineerden. Dit zou pleiten voor een verblijf in een jeugdgevangenis indien een onvoorwaardelijke straf wordt opgelegd. Het risico op recidive word ingeschat als gemiddeld tot hoog. Bij een veroordeling wordt een (deels) voorwaardelijke straf met de volgende bijzondere voorwaarden geadviseerd: meldplicht bij de reclassering, gedragsinterventie cognitieve vaardigheden, ambulante behandeling, locatiegebod (met elektronische monitoring) en het volgen van een opleiding.
Verdachte heeft op de zitting van 3 juni 2022 verklaard dat hij zijn leven op orde wil krijgen. Hij wil graag begeleid wonen, beginnen met een opleiding en aan het werk gaan zodra hij uit detentie komt. Verdachte heeft zich bereid verklaard om zich aan de door de reclassering geadviseerde bijzondere voorwaarden te houden als die aan hem zouden worden opgelegd.
De rechtbank maakt zich voornoemde conclusie van de deskundige eigen en is van oordeel dat er onvoldoende aanleiding is om toepassing te geven aan het jeugdstrafrecht, zodat zij verdachte volgens het volwassenenstrafrecht zal berechten. De rechtbank acht een gevangenisstraf voor de duur van drie maanden met aftrek van de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht, passend. Dit betekent dat verdachte niet meer terug hoeft naar de gevangenis. Het – geschorste – bevel tot voorlopige hechtenis zal worden opgeheven. De rechtbank ziet onvoldoende aanleiding om de straf deels voorwaardelijk op te leggen en daaraan bijzondere voorwaarden te verbinden.

7.Beslag

De rechtbank zal de teruggave aan verdachte gelasten van de inbeslaggenomen telefoons (zie de beslaglijst onder nummers 1 en 2).

8.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op artikel 47 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 14 en 55 van de Wet wapens en munitie.

9.Beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 4 is vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
medeplegen van handelen in strijd met artikel 14, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte,
[verdachte], daarvoor strafbaar.
Veroordeeltverdachte tot een
gevangenisstrafvan
3(drie)
maanden.
Beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
Gelast de teruggave aan verdachtevan:
  • 1 STK smartphone (Omschrijving: PL1300-2021251442-6132482, Zwart, merk: iPhone) (nr. 1);
  • 1 STK smartphone (Omschrijving: PL1300-2021251442-6132487, wit, merk: iPhone) (nr. 2)
Heft ophet - geschorste - bevel tot voorlopige hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door
mr. P.K. Oosterling - van der Maarel, voorzitter,
mrs. S. Djebali en L. Medema - Baroud, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. L. van Breukelen, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 17 juni 2022.