Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.De procedure
- het vonnis van deze rechtbank in het incident van 27 oktober 2021, waarbij de vordering tot het treffen van een voorlopige voorziening is afgewezen,
- de conclusie van antwoord in de hoofdzaak met producties,
- het tussenvonnis van 9 februari 2022, waarbij een comparitie van partijen is bepaald,
- het proces-verbaal van mondelinge behandeling van 12 mei 2022 en de daarin genoemde stukken (met daaraan gehecht de door partijen overgelegde comparitieaantekeningen).
2.De feiten
Chief Growth Officerzijn [naam 1] en [appellant] met elkaar in contact gekomen.
Chief Growth Officerzou vervullen met ingang van 4 januari 2021. De overeenkomst (hierna: de Overeenkomst) luidt als volgt, voor zover hier van belang:
3.Conditions of performance of Service
(…)
5.Fees and expenses
USD 27,500 per month (Eur 20,000 per month + USD 100 per month operate-from-home allowance covering mobile calls and home WIFI + USD 2500 health insurance allowance) – exclusive of V.A.T.
2500 FS at nominal value of €1.0/share and 2500 ESOP at €400/share;
3-year vesting period will apply with shares vesting on
3-year vesting period will apply with shares vesting on
werkzaamheden in de maand mei 2021,
thuiswerkvergoedingen
ziektekostenverzekering(hierna: de factuur mei) aan [geïntimeerde] verstuurd.
3.Het geschil
primairbetaling van € 1.000 (nominale waarde bij volledige vesting);
subsidiair€ 666 (nominale waarde bij pro rata vesting) of een in goede justitie te bepalen geldbedrag wegens tekortkoming in de nakoming van de verplichting tot levering van die aandelen door [geïntimeerde] ;
meer subsidiairnakoming van levering van 1.000 Founder Shares;
nog meer subsidiairnakoming van levering van 666 Founder Shares;
primairbetaling van € 300.000 (nominale waarde bij volledige vesting);
subsidiair€ 199.600 (nominale waarde bij pro rata vesting) of een in goede justitie te bepalen geldbedrag wegens tekortkoming in de nakoming van de verplichting tot levering van die aandelen door [geïntimeerde] ;
meer subsidiairnakoming van levering van 750 Employee Stock Options;
nog meer subsidiairnakoming van levering van 499 Employee Stock Options;
primairbetaling van USD 2 miljoen (nominale waarde bij volledige vesting);
subsidiairUSD 1.2 miljoen (nominale waarde bij pro rata vesting) of een in goede justitie te bepalen geldbedrag wegens tekortkoming in de nakoming van de verplichting tot levering van [geïntimeerde] equity door [geïntimeerde] ;
meer subsidiairnakoming van levering van [geïntimeerde] equity ter waarde van USD 2 miljoen (volledige vesting);
nog meer subsidiairnakoming van levering van [geïntimeerde] equity ter waarde van USD 1.2 miljoen (pro rata vesting);
primairbetaling van € 5 miljoen (nominale waarde bij volledige vesting);
subsidiairnakoming van levering van 5.000 opties;
4.De beoordeling
as consideration for the Service provided by the Consultant’) kan namelijk niet worden afgeleid dat [appellant] alleen betaald kreeg als hij bepaalde inspanningen leverde. Daarbij komt dat [appellant] op initiatief van [naam 1] zou overstappen van [geïntimeerde] naar AAA. In dat kader werkten partijen toe naar een contract van [appellant] bij AAA, maar op enig moment is dat misgelopen. Als [appellant] in de maanden mei, juni en juli al volledig voor AAA werkzaam was, dan had het op de weg van [geïntimeerde] gelegen om [appellant] te informeren dat hij niet langer zijn facturen naar [geïntimeerde] mocht sturen omdat hij niet meer voor haar werkte, en dat hij voortaan uitsluitend door AAA betaald zou worden. [geïntimeerde] heeft dit nagelaten. In deze bijzondere situatie bestaat er voor [geïntimeerde] nog steeds een (contractuele) betalingsverplichting jegens [appellant] , ongeacht of [appellant] wel of geen werkzaamheden voor [geïntimeerde] heeft verricht in de periode dat partijen onderhandelingen met elkaar voerden. Bij deze stand van zaken is [geïntimeerde] zowel de facturen mei, juni en deels juli als twee keer de vaste maandelijkse vergoeding voortvloeiend uit de opzegtermijn aan [appellant] verschuldigd.
plusUSD 100 thuiswerkvergoeding plus USD 2.500 ziektekostenverzekering. Dit betekent dat factuur mei zal worden toegewezen tot een bedrag van USD 27.500 en de factuur juni en deels juli tot een bedrag van USD 29.100.
Daarnaast is [geïntimeerde] op basis van de opzegtermijn de vaste maandelijks vergoeding over de maanden juli en augustus aan [appellant] verschuldigd, zijnde (2x USD 27.500 =) USD 55.000. Omdat [appellant] met de factuur juni en deels juli al het bedrag van USD 1.600 voor de maand juli ontvangt, wordt dit bedrag in mindering gebracht wat betekent dat er een bedrag van (55.000 - 1.600 =) USD 53.400 aan opzegtermijn wordt toegewezen.
voor 1 optie [geïntimeerde] ESOP share met een uitoefenprijs van EUR 400, krijgt de werknemer/consultant 820 AAA Limited aandelen’, omdat zowel de [geïntimeerde] ESOP als [geïntimeerde] aandelen een uitoefenprijs van € 400 per stuk kennen. Dit betekent dat [appellant] (2.664 x 820 =) 2.184.480 AAA Limited aandelen mag kopen. De rechtbank zal de subsidiaire vordering onder F toewijzen, in zoverre dat [appellant] het recht heeft om in totaal 2.184.480 AAA Limited aandelen te kopen van [geïntimeerde] tegen een uitoefenprijs van € 400 per stuk en dat [geïntimeerde] wordt veroordeeld in de nakoming van de verplichting om deze aandelen aan [appellant] te leveren.
Founder Sharesen
Employee Stock Optionsen uitbetaling van de variabele vergoeding. De rechtbank volgt hem daarin niet. [geïntimeerde] heeft terecht aangevoerd dat uit artikel 5.3. van de Overeenkomst volgt dat 40% van de
Founder Sharesen 30% van de
Employee Stock Optionspas vanaf een jaar na de startdatum bij [geïntimeerde] gekocht konden worden. Omdat de Overeenkomst nog voor volbrenging van het eerste jaar is beëindigd, heeft [appellant] niet het recht verkregen om de
Founder Sharesen
Employee Stock Optionste kopen. Verder heeft [geïntimeerde] aangevoerd dat de variabele vergoeding afhankelijk was van de
General Activation Release, zijnde de lancering van het Platform. Dit was de enige target die door [appellant] behaald moest worden. Pas als het Platform gelanceerd was, kon de variabele vergoeding worden toegekend. De rechtbank stelt vast dat nu deze voorwaarde niet is vervuld, [appellant] ook geen recht heeft op de variabele vergoeding. De vorderingen onder C, D en E zullen daarom worden afgewezen.
5.De beslissing
indien[appellant] besluit om zijn recht uit te oefenen om 2.184.480 (of minder) AAA Limited aandelen te kopen tegen een uitoefenprijs van € 400 per aandeel;