ECLI:NL:RBAMS:2022:3364

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
14 juni 2022
Publicatiedatum
15 juni 2022
Zaaknummer
C/13/716172 / KG ZA 22-307 IHJK/JD
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

SchipholTaxi mag de zogenoemde Maatregel uitsluiting die zij een van haar chauffeurs heeft opgelegd, niet uitvoeren

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Amsterdam op 14 juni 2022 uitspraak gedaan in een kort geding tussen een taxichauffeur, eiser, en de besloten vennootschap LACUS SCHIPHOL B.V., handelend onder de naam SchipholTaxi. Eiser, die als zelfstandig taxichauffeur is aangesloten bij Taxi Centrale Schiphol (TCS), heeft een vordering ingesteld tegen SchipholTaxi, waarin hij verzocht om de maatregel van uitsluiting die aan hem was opgelegd, te verbieden en hem weer in staat te stellen zijn werkzaamheden uit te oefenen. De achtergrond van de zaak betreft een aantal incidenten waarbij SchipholTaxi eiser beschuldigde van overtredingen van het TCS Reglement, wat leidde tot de opgelegde maatregel van uitsluiting. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de opgelegde maatregel niet in overeenstemming was met het maatregelenprotocol van TCS, dat een escalatieladder bevat voor het opleggen van sancties. De rechter oordeelde dat de eerdere incidenten niet meer konden worden aangemerkt als grond voor uitsluiting, omdat deze niet recent genoeg waren. Bovendien was de maatregel van uitsluiting niet proportioneel in verhouding tot de overtredingen die eiser zou hebben begaan. De voorzieningenrechter heeft SchipholTaxi bevolen om eiser weer in staat te stellen zijn werkzaamheden uit te voeren en heeft de proceskosten aan de zijde van eiser toegewezen.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht, voorzieningenrechter civiel
zaaknummer / rolnummer: C/13/716172 / KG ZA 22-307 IHJK/JD
Vonnis in kort geding van 14 juni 2021
in de zaak van
[eiser],
wonende te [woonplaats] ,
eiser bij dagvaarding van 6 mei 2022,
advocaat mr. H.F.C. Hoogendoorn te Amsterdam,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
LACUS SCHIPHOL B.V.,
(handelend onder de naam SchipholTaxi)
gevestigd te Amsterdam,
gedaagde,
advocaat mr. T. Welschen te Amsterdam.
Partijen zullen hierna [eiser] en SchipholTaxi worden genoemd.

1.De procedure

Bij de mondelinge behandeling van 17 mei 2022 heeft [eiser] de vorderingen zoals omschreven in de dagvaarding toegelicht. SchipholTaxi heeft verweer gevoerd.
Beide partijen hebben schriftelijke stukken en een pleitnota ingediend.
Ter zitting waren aanwezig:
aan de kant van [eiser] :
- [eiser] met mr. Hoogendoorn,
aan de kant van SchipholTaxi:
- [naam 1] , kwaliteitsmanager bij SchipholTaxi,
- mr. T. Welschen en mr. M.F. van den Berg,
- mr. K. Nosratifard, toehoorder.
Vonnis is bepaald op heden.

2.De feiten

2.1.
[eiser] is als zelfstandig taxichauffeur aangesloten bij Taxi Centrale Schiphol (hierna: TCS). [eiser] heeft daarvoor een Vervoersovereenkomst gesloten met TCS waarop een Reglement (hierna: het TCS Reglement) van toepassing is. In het TCS Reglement staan voorschriften die chauffeurs die bij TCS zijn aangesloten dienen te kennen en na te leven. In artikel 14 van het TCS Reglement is – voor zover van belang – het volgende bepaald.
In geval van overtreding van de in dit reglement vastgestelde bepalingen verplicht TCS zich te handelen conform het maatregelenprotocol waaraan Chauffeur zich onderwerpt. (…)
(…)”
2.2.
Het TCS Reglement bevat een maatregelenprotocol waarin (voor zover van belang) het volgende is bepaald.
Normen en waarden protocol
Normen en waarden protocol
Maatregel bij schending (voor 2e keer of meer geldt dat de overtreding binnen één jaar na de laatste overtreding gepleegd moet zijn)
(…)
(…)
(…)
5, sub a
Op of in de omgeving van de standplaats en taxibuffer stremt de chauffeur het verkeer niet en/of houdt zich niet hinderlijk op
1ste keer: 1 week schorsing
2de keer: 1 maand schorsing
3de keer: uitsluiting
(…)
(…)
(…)
6, sub a
De chauffeur is verplicht consumenten op hun verzoek te vervoeren en/of staakt geen ritten tenzij dit in redelijkheid niet van de chauffeur kan worden gevergd.
1ste keer: 1 week schorsing
2de keer: 1 maand schorsing
3de keer: uitsluiting
(…)
(…)
(…)
6, sub e
De chauffeur werft op of in de omgeving van de standplaats niet actief consumenten
1ste keer: geldboete
2de keer: 1 week schorsing
3de keer: 2 maand schorsing
4de keer: uitsluiting
6, sub f
De chauffeur vertoon[t] geen weigerachtig gedrag bij korte ritten en voert elke voorkomende ritopdracht uit zonder dat de passagier enig argument ter ore krijgt waaruit blijkt dat de chauffeur de rit of de voorwaarden van de rit niet apprecieert
1ste keer: geldboete
2de keer: 1 week schorsing
3de keer: 1 maand schorsing
4de keer: uitsluiting
(…)
(…)
(…)
2.3.
SchipholTaxi is gerechtigd om taxivervoer vanaf luchthaven Schiphol te (laten) verrichten. SchipholTaxi laat het taxivervoer vanaf Schiphol uitvoeren door een beperkt aantal chauffeurs met wie zij een Aansluitovereenkomst sluit. Zij stelt roosterplaatsen op Schiphol ter beschikking aan die chauffeurs, die voor de uitvoering van hun werkzaamheden een Tesla van SchipholTaxi huren.
2.4.
Op 26 september 2018 hebben [eiser] en SchipholTaxi een Aansluitovereenkomst gesloten. Daarin is – voor zover van belang – het volgende bepaald.
“(…)
2.1
De Chauffeur is bekend met het feit dat de Concessie verplichtingen meebrengt ten aanzien van kwantiteit en kwaliteit en dat het voldoen aan die verplichtingen ook in zijn belang is. De Chauffeur verplicht zich daarom tot het daadwerkelijk verrichten van taxivervoer binnen de aan hem toegewezen Diensten in het geval SchipholTaxi zulks zal verzoeken in verband met het voldoen aan de verplichtingen onder de Concessie. Voor het overige is de Chauffeur niet tot het verrichten van taxivervoer verplicht maar wel tot afname en betaling van de aan hem toegewezen diensten (…).
(…)
2.3 De Chauffeur is als voorwaarde voor het sluiten van deze Overeenkomst aangesloten bij (…) Taxi Centrale Schiphol, een Toegelaten Taxi Organisatie in de zin van de Wet Personenvervoer. De Chauffeur is bekend met Reglement van Taxi Centrale Schiphol en verklaart ook in relatie tot SchipholTaxi te zullen handelen en exploiteren conform dit Regelement.
(…)
10.2
Deze Overeenkomst eindigt:
(…)
f. door opzegging met onmiddellijke ingang door SchipholTaxi indien de
Chauffeur tekort komt in de nakoming van enige verplichting uit hoofde
van deze Overeenkomst en, indien de tekortkoming vatbaar is voor herstel, de Chauffeur, na daartoe in gebreke te zijn gesteld, de tekortkoming niet binnen een redelijke termijn heeft hersteld;
(…)”
2.5.
Bij brief van 4 januari 2022 heeft SchipholTaxi [eiser] bericht dat op 22 december 2021 (kort gezegd) oncollegiaal en onprofessioneel gedrag is geconstateerd doordat [eiser] als 7e taxi in de rij een klant die naar Groningen wilde heeft uitgenodigd collega’s over te slaan. Dit terwijl het actief benaderen van klanten niet is toegestaan. In die brief heeft SchipholTaxi [eiser] de maatregel schorsing opgelegd voor één maand. De brief vermeldt als ingangsdatum van de schorsing 10 januari 2022 en als einddatum 17 januari 2022. Ter zitting heeft SchipholTaxi verduidelijkt dat de einddatum van de maatregel per abuis op een week na de ingangsdatum is bepaald. Dit had een maand moeten zijn.
2.6.
Bij brief van 3 maart 2022 heeft SchipholTaxi [eiser] bericht dat op 17 februari 2022 (kort gezegd) weigerachtig gedrag bij korte ritten is geconstateerd doordat [eiser] een klant heeft verwezen naar een gratis (shuttle)bus. In die brief heeft SchipholTaxi de maatregel geldboete en een week voorwaardelijke schorsing opgelegd. In de brief staat verder het volgende.
“(…) Wij wijzen u erop dat bij een volgende constatering u geschorst kan worden, voor
langere tijd of zelfs definitief. (…)”
2.7.
Bij een tweede brief van 3 maart 2022 heeft SchipholTaxi [eiser] nogmaals bericht over de constatering van hetzelfde voorval. In deze brief staat dat [eiser] de maatregel uitsluiting is opgelegd met als toelichting:
“ In korte tijd zijn er meerdere overtredingen geregistreerd waaronder een zeer ernstige waarvoor u een maand geschorst bent geweest. Deze overtreding is ook zeer ernstig. Wij zijn genoodzaakt om de samenwerking te beëindigen. (…)”
2.8.
Bij brief van 21 maart 2022 heeft de advocaat van [eiser] SchipholTaxi (kort gezegd) gesommeerd om de samenwerking te hervatten.
2.9.
Bij e-mail van 25 maart 2022 heeft SchipholTaxi – voor zover van belang – als volgt gereageerd.
“(…)
Daarbij is de opgelegde maatregel zeker in lijn met het geldende maatregelprotocol.
(…)
De opgelegde maatregel geldt alleen voor het SchipholTaxi vervoer. De aansluitovereenkomst die daartoe recht gaf is beëindigd (…).”

3.Het geschil

3.1.
[eiser] vordert – samengevat – SchipholTaxi te verbieden verder gevolg te geven aan de op 3 maart 2022 opgelegde uitsluiting en te gebieden om [eiser] weer in staat te stellen zijn werkzaamheden uit te oefenen, met veroordeling van SchipholTaxi in de proceskosten.
3.2.
SchipholTaxi voert verweer.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
De vordering van [eiser] kan in dit kort geding alleen worden toegewezen indien voldoende aannemelijk is dat een bodemrechter dit ook zou doen en indien van [eiser] niet kan worden gevergd dat hij een bodemprocedure afwacht.
Spoedeisend belang
4.2.
SchipholTaxi heeft allereerst aangevoerd (kort gezegd) dat [eiser] geen belang heeft bij zijn vordering omdat SchipholTaxi op 31 mei 2022 – na de opzegging van de Aansluitovereenkomst met [eiser] – ook de overeenkomsten met alle andere SchipholTaxi-chauffeurs heeft opgezegd. Als de Aansluitovereenkomst met [eiser] niet zou zijn beëindigd per 3 maart 2022, dan was deze alsnog beëindigd op 31 mei 2022, aldus SchipholTaxi. Daarnaast kan [eiser] een uitspraak van een bodemrechter afwachten, omdat hij nog altijd ‘gewoon’ taxiwerk kan verrichten voor TCS, aldus SchipholTaxi.
4.3.
Aan deze argumenten wordt voorbijgegaan. De enkele stelling dat de Aansluitovereenkomst later alsnog zou zijn beëindigd is onvoldoende om aan te nemen dat [eiser] geen belang heeft bij zijn vordering. Vaststaat dat de overeenkomst met [eiser] niet (voor zover nodig opnieuw) is opgezegd op 31 mei 2022. Dat [eiser] nog altijd ‘gewoon’ taxiwerk kan verrichten voor TCS doet niet af aan zijn belang om taxiwerk te verrichten voor SchipholTaxi conform de Aansluitovereenkomst. Dit belang van [eiser] blijkt reeds uit de stelling van [eiser] – door SchipholTaxi niet weersproken – dat hij SchipholTaxi een instapvergoeding van € 10.000,00 exclusief btw heeft betaald om gebruik te kunnen maken van de privileges die de Aansluitovereenkomst biedt.
De opzegging
4.4.
Als reden voor de opzegging van de Aansluitovereenkomst heeft SchipholTaxi vijf incidenten in een periode van januari 2019 tot en met februari 2022 aangevoerd, namelijk:
op 7 januari 2019 het rijden door rood licht;
op 26 januari 2020 het veroorzaken van hinder in de ‘buffer’;
op 16 en 17 september 2020 het niet dragen van de juiste werkkleding;
op 22 december 2021 het rechtstreeks benaderen van een klant die naar Groningen wilde, terwijl [eiser] de 7e taxi in de rij was;
op 17 februari 2022 weigerachtig gedrag bij een korte rit.
4.5.
SchipholTaxi heeft [eiser] ‘maatregelbevestigingen’ gestuurd, waarin bovengenoemde incidenten en de maatregelen die in dat verband zijn opgelegd zijn beschreven. In de laatste maatregelbevestiging van 3 maart 2022 staat dat de maatregel uitsluiting is opgelegd. Vaststaat dat SchipholTaxi [eiser] sindsdien niet meer in staat heeft gesteld om taxidiensten te verrichten vanaf Schiphol. Op vragen van de voorzieningenrechter heeft SchipholTaxi ter zitting verklaard dat zij de Aansluitovereenkomst heeft opgezegd op grond van artikel 10.2 sub f Aansluitovereenkomst.
4.6.
Voldoende aannemelijk is dat bovengenoemde incidenten overtredingen zijn van verplichtingen die op [eiser] rusten op grond van het TCS Reglement. Dit reglement is op grond van artikel 2.3 van de Aansluitovereenkomst ook van toepassing op de rechtsverhouding tussen [eiser] en SchipholTaxi. Het TCS Reglement bevat echter ook een maatregelenprotocol waarin een ‘escalatieladder’ (zie: 2.6) is opgenomen. Uit die escalatieladder volgt dat een overtreding van de verplichtingen uit het TCS Reglement niet direct tot uitsluiting leidt, maar tot steeds verdergaande maatregelen, bij herhaling van de overtreding. Uit het maatregelenprotocol volgt verder dat een gesanctioneerde overtreding in dat verband blijft gelden voor één jaar. Daaruit volgt reeds dat incidenten 1, 2 en 3 op 3 maart 2022 geen grond meer kunnen vormen voor het opleggen van de maatregel uitsluiting.
4.7.
Voor incident 4 (het actief benaderen van klanten) heeft SchipholTaxi [eiser] de maatregel schorsing van een maand opgelegd. Feitelijk heeft de schorsing overigens niet een maand maar een week geduurd. Voor incident 5 (weigerachtig gedrag bij een korte rit) heeft SchipholTaxi [eiser] als maatregel een geldboete en een week voorwaardelijke schorsing opgelegd, direct gevolgd door de maatregel uitsluiting (zie 2.6 en 2.7) Gelet op de escalatieladder, bestaat er onvoldoende grond voor die maatregelen, met name voor de opzegging van de Aansluitovereenkomst.
4.8.
SchipholTaxi heeft ter zitting aangevoerd dat in de Aansluitovereenkomst weliswaar wordt aangeknoopt bij het TCS Reglement, maar dat voor haar chauffeurs strengere ‘eliteregels’ gelden. SchipholTaxi heeft niet duidelijk gemaakt wat de inhoud van die regels is en op welke manier die regels zouden zijn afgesproken met [eiser] . Het bestaan en de inhoud van die regels blijkt ook niet uit de Aansluitovereenkomst, noch uit enig ander overgelegd stuk.
4.9.
Ter zitting heeft SchipholTaxi verduidelijkt dat onder ‘eliteregels’ moet worden begrepen: strengere handhaving van de gedragsregels in het TCS Reglement. Zoals overwogen onder 4.6 is in dat reglement bepaald welke maatregelen worden opgelegd bij overtreding(en) van bepaalde gedragsregels. Voor zover SchipholTaxi heeft beoogd af te wijken van die regeling, had het op haar weg gelegen om dit uitdrukkelijk te doen bij het sluiten van de Aansluitovereenkomst of naderhand in een aanvullende overeenkomst. Dat heeft zij echter nagelaten. Op de bij [eiser] niet bekende en in dit kort geding ook niet concreet gemaakte ‘eliteregels’ kan SchipholTaxi dan ook geen beroep doen.
4.10.
Voor zover in dit kort geding al kan worden aangenomen dat [eiser] tekort is geschoten in de nakoming van zijn verplichtingen uit de Aansluitovereenkomst – [eiser] heeft de lezing van SchipholTaxi over de incidenten gemotiveerd betwist – zijn die tekortkoming(en) niet van zodanig gewicht dat deze de onmiddellijke beëindiging van die overeenkomst rechtvaardigen. SchipholTaxi zal de Aansluitovereenkomst dus moeten nakomen en [eiser] weer in staat moeten stellen om zijn werkzaamheden onder de Aansluitovereenkomst uit te oefenen, zo lang de Aansluitovereenkomst niet (alsnog) op rechtmatige wijze wordt beëindigd. SchipholTaxi heeft (kort gezegd) aangevoerd dat dit voor haar een lastige situatie creëert, omdat zij in de tussentijd nieuwe afspraken heeft gemaakt met Schiphol en met (nieuwe) chauffeurs. Een belangenafweging leidt echter niet tot een andere uitkomst. SchipholTaxi heeft niet aannemelijk gemaakt dat zij haar verplichtingen onder de Aansluitovereenkomst niet kan nakomen en de door haar aangevoerde bezwaren wegen niet op tegen het belang van [eiser] (zie 4.3) om weer ‘Schipholwerk’ te kunnen verrichten conform de Aansluitovereenkomst.
4.11.
Als de in het ongelijk gestelde partij zal SchipholTaxi worden veroordeeld tot betaling van de proceskosten van dit geding, tot heden aan de zijde van [eiser] begroot op:
– € 86,00 € 86,00 griffierecht,
– € 86,00
€ 1.016,00salaris advocaat,
€ 1.102,00 totaal.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
verbiedt SchipholTaxi verder gevolg te geven aan de in de maatregelbevestiging van 3 maart 2022 opgelegde uitsluiting,
5.2.
gebiedt SchipholTaxi [eiser] weer in staat te stellen zijn werkzaamheden
op de normale en gebruikelijke wijze uit te oefenen, waarbij [eiser] de bevoegdheden, faciliteiten, en rechten geniet en plichten heeft, conform de Aansluitovereenkomst en aanverwante overeenkomsten,
5.3.
bepaalt dat [eiser] aan deze veroordeling alleen rechten kan blijven ontlenen zo lang hij niet alsnog op rechtsgeldige wijze wordt uitgesloten, of de Aansluitovereenkomst op andere wijze rechtmatig wordt beëindigd,
5.4.
veroordeelt SchipholTaxi tot betaling van de proceskosten, aan de zijde van [eiser] begroot op € 1.102,00,
5.5.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.6.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. I.H.J. Konings, voorzieningenrechter, bijgestaan door mr. J. Dekker, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 14 juni 2021. [1]

Voetnoten

1.type: JD