ECLI:NL:RBAMS:2022:3357

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
16 juni 2022
Publicatiedatum
15 juni 2022
Zaaknummer
13/018470-22 (Promis)
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een man voor poging tot zware mishandeling en bedreiging van zijn vader

Op 16 juni 2022 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 53-jarige man, die werd beschuldigd van poging tot zware mishandeling en bedreiging van zijn vader. De zaak kwam ter terechtzitting op 2 juni 2022, waar de officier van justitie, mr. F.R. Bons, de vordering indiende. De verdachte had op 20 januari 2022 in Amsterdam geprobeerd zijn vader met een mes te steken en had hem bedreigd met de dood. De rechtbank oordeelde dat de poging tot doodslag niet wettig en overtuigend bewezen kon worden, maar dat de verdachte wel schuldig was aan de subsidiaire tenlastelegging van poging zware mishandeling en bedreiging. De rechtbank achtte de verklaring van de aangever, de vader van de verdachte, geloofwaardig en consistent, en concludeerde dat de verdachte met opzet zwaar lichamelijk letsel had willen toebrengen. De rechtbank legde een gevangenisstraf op van 180 dagen, waarvan 127 dagen voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden zoals meldplicht en contactverbod met de vader. De rechtbank verwierp het beroep op noodweer, omdat er geen bewijs was dat de verdachte daadwerkelijk door zijn vader was aangevallen. De uitspraak benadrukt de ernst van geweld binnen de familie en de impact daarvan op slachtoffers.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

VONNIS
Parketnummer: 13/018470-22 (Promis)
Datum uitspraak: 16 juni 2022
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedag] 1969 te [geboorteplaats] ,
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres:
[adres] , [woonplaats] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 2 juni 2022.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. F.R. Bons en van wat verdachte en zijn raadsvrouw mr. J.M.M. Heilbron naar voren hebben gebracht.

2.Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat
1.
hij op of omstreeks 20 januari 2022 te Amsterdam, althans in Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om zijn vader, genaamd [slachtoffer] (geboren in 1944) opzettelijk van het leven te beroven, een of meermalen (met kracht) met twee, althans een of meer messen heeft gestoken en/of gesneden in de richting van de buik en/of lichaam en/of in/tegen de (linker) (onder)arm van voornoemde [slachtoffer] , terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
(art 287 Wetboek van Strafrecht, art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht)
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 20 januari 2022 te Amsterdam, althans in Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan zijn vader, tot wie hij in familierechtelijke betrekking stond, genaamd [slachtoffer] (geboren in 1944) opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, een of meermalen (met kracht) met twee, althans een of meer messen heeft gestoken en/of gesneden in de richting van de buik en/of lichaam en/of in/tegen de (linker) (onder)arm van voornoemde [slachtoffer] , terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
(art 302 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht)
2.
hij op of omstreeks 20 januari 2022 te Amsterdam, althans in Nederland, zijn vader, genaamd [slachtoffer] (geboren in 1944) heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door twee, althans een of meer messen te tonen en/of voor te houden aan voornoemde [slachtoffer] en/of een of meermalen tegen voornoemde [slachtoffer] te zeggen; “Wil je vechten” en/of dat hij zijn vader zou afmaken en dat hij terug zou komen om hem te vermoorden, althans een of meer dergelijke dreigende woorden heeft geuit.
(art 285 lid 1 Wetboek van Strafrecht)

3.Voorvragen

De dagvaarding is geldig, deze rechtbank is bevoegd tot kennisneming van de ten laste gelegde feiten en de officier van justitie is ontvankelijk. Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Vrijspraak van het onder 1 primair ten laste gelegde
Verdachte heeft geprobeerd aangever, zijn vader, met een mes in zijn buik te steken. Nu niet bekend is waar en hoe diep zijn vader dan in zijn buik zou zijn gestoken, is de rechtbank
- met de officier van justitie en de raadsvrouw - van oordeel dat niet kan worden vastgesteld dat de kans op het overlijden van aangever dan aanmerkelijk zou zijn geweest. De rechtbank acht de onder 1 primair ten laste gelegde poging tot doodslag dan ook niet wettig en overtuigend bewezen en zal verdachte daarvan vrijspreken.
4.2.
Standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van de onder 1 subsidiair en 2 ten laste gelegde feiten op grond van de in het dossier aanwezige bewijsmiddelen.
4.3.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte moet worden vrijgesproken van de onder 1 subsidiair ten laste gelegde poging zware mishandeling en van de onder 2 ten laste gelegde bedreiging. Van de poging zware mishandeling omdat het steken richting vader niet dubbel wordt bevestigd en omdat verdachte geen (voorwaardelijk) opzet heeft gehad op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel. Verdachte heeft ook geen (voorwaardelijk) opzet gehad op de bedreiging van zijn vader. Verdachte heeft niet de bedoeling gehad om zijn vader te verwonden of te bedreigen, aangezien hij het mes alleen maar heeft gepakt en aan zijn vader heeft getoond om zijn vader bij hem vandaan te houden, althans van zijn vader weg te komen.
4.4.
Oordeel van de rechtbank
4.4.1.
Overwegingen
Niet alle onderdelen van een tenlastelegging behoeven door twee verschillende bewijsmiddelen te worden ondersteund om tot een bewezenverklaring van die tenlastelegging te kunnen komen. Het steken in de richting van de buik van aangever kan dan ook bewezen worden verklaard op grond van de verklaring van aangever en de verklaringen van verdachte en zijn broer, die de verklaring van aangever op andere punten ondersteunen.
Verdachte heeft bij de politie, tegenover de rechter-commissaris en ter terechtzitting verklaard dat zijn vader gewond is geraakt doordat hij het mes vastpakte dat verdachte in zijn hand hield. Uit het dossier blijkt echter niet van een verwonding aan een hand of vinger van aangever, maar wel van een forse steekverwonding in zijn onderarm. Verdachte heeft ook meermalen verklaard dat hij één mes in een hand heeft gehad, terwijl zowel zijn vader als zijn broer hebben verklaard dat verdachte twee messen in zijn handen heeft gehad. Gelet hierop en op het feit dat de rechtbank geen enkele aanwijzing ziet voor de onderbouwing van de verklaring van verdachte dat hij door zijn vader is aangevallen, hecht de rechtbank geen geloof aan de verklaring van verdachte dat hij slechts een mes aan zijn vader heeft getoond om zijn vader bij hem weg te houden, althans van zijn vader weg te komen.
De rechtbank ziet dan ook geen aanleiding om te twijfelen aan de juistheid van de verklaring van aangever, die de rechtbank duidelijk en consistent acht en waarvoor de rechtbank ondersteuning ziet in de verklaring van de broer van verdachte, onder meer, inhoudende dat verdachte hem belde en vertelde dat hij aangever had neergestoken, dat toen de broer van verdachte aankwam in de woning waar verdachte en zijn vader zich bevonden, hij zag dat verdachte twee messen in zijn handen had, dat heel veel bloed uit de arm van hun vader spoot en dat hij tussen verdachte en zijn vader moest gaan staan omdat verdachte dreigde zijn vader af te maken. De rechtbank gaat dan ook uit van de juistheid van de verklaring van aangever en acht bewezen dat verdachte zijn vader heeft bedreigd en heeft geprobeerd om zijn vader met een mes in zijn buik te steken
De rechtbank acht het voorts een feit van algemene bekendheid dat een messteek in de buik een aanzienlijke kans op zwaar lichamelijk letsel met zich brengt, vanwege de aanwezigheid aldaar van de maag met maagsappen, het darmkanaal met de bijbehorende bacteriën en verschillende belangrijke organen. Door te proberen zijn vader met een mes in zijn buik te steken heeft verdachte dan ook willens en wetens het aanmerkelijke risico aanvaard dat zijn vader daardoor zwaar lichamelijk letsel op zou lopen.
4.4.2.
De bewijsmiddelen
De rechtbank heeft op grond van de wettige bewijsmiddelen die in de bijlage bij dit vonnis zijn opgenomen en waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, de overtuiging gekregen, en acht dan ook bewezen dat verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan, zoals hierna beschreven in rubriek 5.

5.Bewezenverklaring

De rechtbank acht bewezen dat verdachte
1. subsidiair.
op 20 januari 2022 te Amsterdam, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan zijn vader, tot wie hij in familierechtelijke betrekking stond, genaamd [slachtoffer] (geboren in 1944) opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met twee messen heeft gestoken in de richting van de buik van voornoemde [slachtoffer] , terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2.
op 20 januari 2022 te Amsterdam, zijn vader, genaamd [slachtoffer] (geboren in 1944) heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, door twee messen te tonen aan voornoemde [slachtoffer] en tegen voornoemde [slachtoffer] te zeggen; “Wil je vechten”.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.

6.De strafbaarheid van de feiten en van verdachte

6.1.
Standpunt van de verdediging
Verdachte heeft verklaard dat hij in zijn jeugd meermalen door zijn vader is mishandeld, dat hij zijn vader kent, dat hij aan het gezicht en de lichaamstaal van zijn vader zag dat zijn vader in de keuken een wapen ging pakken, dat hij zich moest verdedigen, dat hij een mes heeft gepakt, dat hij dat mes voor zich hield, dat zijn vader met een gangkast op hem afkwam en dat zijn vader gewond is geraakt door het vastpakken van het lemmet van het mes in de hand van verdachte. De raadsvrouw heeft bepleit dat, gelet op de verklaring van verdachte, sprake is geweest van noodweer en dat voor zover het door verdachte toegepaste geweld niet proportioneel is geweest, sprake is geweest van noodweerexces voortvloeiend uit een hevige gemoedsbeweging als gevolg van paniek vanwege de aanval en herinneringen aan eerdere aanvallen.
6.2.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank ziet geen aanwijzingen voor de juistheid van de stelling van verdachte dat hij door zijn vader (destijds 77 jaar oud) is aangevallen. Verdachte heeft ook verklaard dat hij aan zijn vader kon zien dat zijn vader een wapen in de keuken ging pakken om verdachte aan te vallen, maar ook dat zijn vader weer met lege handen terug uit de keuken kwam, waar verdachte stond met (een) mes(sen) in zijn hand(en). De rechtbank acht het dan ook niet aannemelijk dat verdachte door zijn vader is aangevallen en ziet ook geen enkele omstandigheid op grond waarvan verdachte in redelijkheid mocht aannemen dat hij door zijn vader zou worden aangevallen. Het beroep op noodweer, dan wel noodweerexces, wordt dan ook afgewezen.
Gelet op het voorgaande komt de rechtbank tot het oordeel dat de bewezen geachte feiten volgens de wet strafbaar zijn, dat het bestaan van een rechtvaardigingsgrond niet aannemelijk is geworden, dat geen omstandigheid aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit en dat verdachte dan ook strafbaar is.

7.Motivering van de straffen en maatregelen

7.1.
Strafeis van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte voor de door hem onder 1 subsidiair en 2 bewezen geachte feiten zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van 6 maanden, met aftrek van voorarrest, waarvan 126 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren en onder de bijzondere voorwaarden genoemd in het Reclasseringsadvies van 30 maart 2022.
7.2.
Standpunt/strafmaatverweer van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich op het standpunt gesteld dat de strafeis heel redelijk is.
7.3.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
Verdachte heeft geprobeerd zijn vader zwaar lichamelijk letsel toe te brengen door te proberen een mes in de buik van zijn vader te steken, waarbij zijn vader een steekwond in zijn onderarm heeft opgelopen. Aldus heeft verdachte de gezondheid van zijn vader in gevaar gebracht en zijn vader angst aangejaagd en letsel toegebracht. Een dergelijke ervaring blijft slachtoffers nog lang bij, zeker als zoiets zich in de familiesfeer heeft voorgedaan, en kan voor langdurige psychische klachten leiden.
De rechtbank heeft ook acht geslagen op de inhoud van het reclasseringsrapport waaruit blijkt dat verdachte door dit feit zijn baan is kwijtgeraakt en dat hij bij opnieuw vastzitten zijn huis zal kwijtraken. De reclassering adviseert bijzondere voorwaarden op te nemen ter voorkoming van recidive.
De rechtbank acht alles overziend de eis van de officier van justitie passend en zal die volgen.

8.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14d, 45, 57, 285, 302 en 304 van het Wetboek van Strafrecht.
De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.

9.Beslissing

Verklaart het onder 1 primair ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart bewezen dat verdachte het onder 1 subsidiair en 2 ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
1. subsidiair.

poging tot zware mishandeling, terwijl de schuldige het feit begaat tegen zijn vader tot wie hij in familierechtelijke betrekking staat;

2.
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht.
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte,
[verdachte], daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
180 dagen.
Beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
Beveelt dat een gedeelte, groot
127 dagen, van deze gevangenisstraf
niet tenuitvoergelegdzal worden, tenzij later anders wordt gelast.
Stelt daarbij een
proeftijdvan
2 jarenvast.
De tenuitvoerlegging kan worden gelast indien de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd schuldig maakt aan een strafbaar feit.
De tenuitvoerlegging kan ook worden gelast indien de veroordeelde gedurende de proeftijd de hierna vermelde bijzondere voorwaarden niet naleeft.
Stelt als bijzondere voorwaarden:
Meldplicht
Veroordeelde meldt zich binnen drie dagen na het ingaan van de proeftijd bij Reclassering Inforsa op het adres Vlaardingenlaan 5 te Amsterdam en blijft zich melden bij Reclassering Inforsa zo vaak en zo lang Reclassering Inforsa dat nodig acht.
Ambulante behandeling
Veroordeelde werkt mee aan behandeling door de Waag of een soortgelijke door Reclassering Inforsa aan te wijzen zorgverlener en houdt zich aan de huisregels van die zorgverlener en aan de aanwijzingen die hem in het kader van zijn behandeling door/namens zijn behandelaren zullen worden gegeven. De behandeling start zodra intake en acceptatie heeft plaatsgevonden en duurt zo lang Reclassering Inforsa dat nodig acht.
Contactverbod
Veroordeelde zoekt en heeft op geen enkele wijze - direct of indirect - contact met zijn vader [slachtoffer] , geboren op [geboortedag] 1944 te [geboorteplaats] , in Nederland gewoonlijk verblijvende op het adres [adres] .
Geeft aan de reclassering de opdracht als bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Voorwaarden daarbij zijn dat de veroordeelde gedurende de proeftijd
  • ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
  • medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht, daaronder begrepen de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht.
Heft op het - geschorste - bevel tot voorlopige hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door
mr. R.A. Overbosch, voorzitter,
mrs. H.E. Hoogendijk en S.H.M. Helder, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. S.L. Slaats, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 16 juni 2022.