ECLI:NL:RBAMS:2022:3244

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
8 juni 2022
Publicatiedatum
10 juni 2022
Zaaknummer
C/13/711377 / HA ZA 21-1089
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Burgerlijk procesrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Weigering van een akte en gedeeltelijk buiten beschouwing laten van een andere akte in een civiele procedure

In deze civiele procedure, behandeld door de Rechtbank Amsterdam, heeft eiseres, de Stichting Continuïteit Citadel Groep, een verzoek ingediend om de door gedaagden, Beheer- en Beleggingsmaatschappij Bela B.V., genomen Akte op voorhand te weigeren en de door haar genomen antwoordakte gedeeltelijk buiten beschouwing te laten. De zaak betreft een geschil dat voortvloeit uit eerdere vonnissen en arresten, waarbij de rechtbank de betekenis van deze beslissingen voor de voortzetting van de procedure in eerste aanleg heeft beoordeeld. De rechtbank heeft vastgesteld dat de Akte op voorhand niet kon worden toegestaan, omdat de procedure zich in een bepaalde stand bevond en er geen gezamenlijke verzoeken van partijen waren gedaan om deze akte in te dienen. De rechtbank heeft ook aangegeven dat bepaalde onderwerpen die al door het hof zijn behandeld, niet opnieuw aan de rechtbank kunnen worden voorgelegd, tenzij deze buiten behandeling zijn gebleven. De rolbeslissing van 8 juni 2022 houdt in dat de rechtbank de Akte van Bela c.s. weigert en dat de antwoordakte buiten beschouwing blijft voor de punten die reeds door het hof zijn beslist. De rechtbank heeft de verdere beslissing aangehouden, zodat partijen zich tijdens de mondelinge behandeling kunnen uitlaten over de relevante punten.

Uitspraak

rolbeslissing

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht
zaaknummer / rolnummer: C/13/711377 / HA ZA 21-1089
Rolbeslissing van 8 juni 2022
in de zaak van
de stichting
STICHTING CONTINUÏTEIT CITADEL GROEP,
gevestigd te Hilversum,
eiseres in conventie,
verweerster in reconventie,
advocaat mr. J.W. de Groot te Amsterdam,
tegen
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
BEHEER- EN BELEGGINGSMAATSCHAPPIJ BELA B.V.,
gevestigd te Gorinchem,
2.
[gedaagde 2],
wonende te [woonplaats] ,
gedaagden in conventie,
eisers in reconventie,
advocaat mr. J.C.J. Wouters te Hilversum.
Partijen zullen hierna Citadel en Bela c.s. worden genoemd.

1.De procedure

1.1.
In deze zaak is een mondeling behandeling gepland op 7 juli 2022.
1.2.
Citadel heeft bij brief van 19 mei verzocht de door Bela c.s. genomen Akte op voorhand te weigeren en de door haar genomen antwoordakte buiten beschouwing te laten. Bela c.s. heeft tegen deze verzoeken bezwaar gemaakt bij brief van 30 mei. Vervolgens hebben partijen elk nog een brief gestuurd (brief van mr. De Groot van 1 juni en van
mr. Wouters van 2 juni).

2.De beoordeling

2.1.
Hierna wordt bedoeld met
vonnis I het tussenvonnis van 20 mei 2015,
vonnis II het tussenvonnis van 15 mei 2019,
arrest I het arrest van 20 december 2016,
arrest II het arrest van 21 september 2021.
2.2.
De Akte op voorhand wordt geweigerd, nu Bela c.s. in de stand waarin de procedure zich bevond geen andere akte mocht nemen dan de antwoordakte die zij ook genomen heeft. Dat zou anders kunnen zijn als partijen dat gezamenlijk zouden hebben verzocht, maar dat is niet het geval, Citadel verzet zich juist tegen het nemen van deze akte.
Bela c.s. zal de in de Akte op voorhand besproken onderwerpen bij de mondelinge behandeling van 7 juli aan de orde kunnen stellen, echter met in achtneming van het volgende.
2.3.
Citadel klaagt er over dat Bela c.s. in de Antwoordakte (en de Akte op voorhand) onderwerpen bespreekt waarover het hof al heeft beslist. Bela stelt weliswaar daartegenover terecht dat een beslissing in hoger beroep van een tussenvonnis een tussenarrest oplevert, waartegen geen cassatie open staat. Bela c.s. had echter kunnen verzoeken tussentijds cassatie open te stellen. Dat heeft Bela c.s. niet gedaan. Gevolg daarvan is dat de inhoudelijke beslissingen van het hof in dit stadium bindend zijn voor partijen.
2.4.
Dat geldt echter niet voor geschilpunten die vanwege de twee conclusie regel of omdat ze buiten de orde waren bij het hof buiten behandeling zijn gebleven (rechtsoverweging 4.1 van arrest II). Deze kunnen bij de rechtbank alsnog aan de orde worden gesteld, echter slechts voor zover de goede procesorde zich daar gezien de stand van het geding niet tegen verzet. De rechtbank beslist daarover nu niet, maar zal daarover bij vonnis beslissen, nadat partijen zich hierover bij de mondelinge behandeling hebben kunnen uitlaten.
2.5.
Voor alle duidelijkheid zal de rechtbank onderstaand een overzicht geven van de door het hof genomen beslissingen en de gevolgen daarvan voor de verdere procedure bij de rechtbank in dit geding.
2.6.
Vonnis I bevat een deelvonnis te weten de beslissing dat een bedrag van € 225.000 wordt toegewezen. In arrest I heeft het hof de vordering van Citadel tot betaling van € 225.000 alsnog afgewezen. Dit is een beslissing op een deelvonnis dat in zoverre eindvonnis is en het arrest van het hof is in zoverre dus ook eindarrest. Het hiertegen gerichte cassatieberoep is gegrond verklaard, waarna de zaak is verwezen naar het hof Den Haag, zodat dit onderdeel van de oorspronkelijke vordering niet meer bij de rechtbank aan de orde kan worden gesteld.
2.7.
Op de hierna onder 2.8 te noemen punten is op grieven tegen vonnis II door het hof in arrest II beslist, terwijl daar geen beroep in cassatie tegen is ingesteld, zodat die punten in dit stadium niet opnieuw aan de rechtbank kunnen worden voorgelegd.
Voor zover Bela c.s. stellen dat er aanleiding is van een bindende eindbeslissing terug te komen, is dat bij de huidige stand van zaken niet aan de orde bij de rechtbank en zal Bela c.s. indien de zaak weer wordt behandeld bij het hof daar argumenten aan kunnen voeren waarom het hof op zijn bindende eindbeslissingen terug zou moeten komen.
Tegen de door het hof in arrest II gegeven beslissingen kan nadat het hof eindarrest heeft gewezen beroep in cassatie worden ingesteld.
2.8.
De volgende door het hof in arrest II gegeven beslissingen kunnen bij de rechtbank niet opnieuw aan de orde worden gesteld.
- de in het tussenvonnis I gegeven bewijsopdracht kan niet opnieuw aan de orde worden gesteld, dit kon alleen in het hoger beroep tegen vonnis I en is toen ook gebeurd (arrest II, r.o. 1.3, 4.6-4.8);
- de beslissing dat niet kan worden aangenomen dat Kroijmans in privé op grond van de optieregeling een optierecht heeft verkregen (arrest II, r.o. 4.9-4.19);
- de beslissing dat niet kan worden aangenomen dat met “Shopex” in de optieregeling Shopex Group BV. bedoeld werd (arrest II, r.o. 4.20-4.29).
- de beslissing dat met ‘exit’ het moment van uittreden als aandeelhouder wordt bedoeld, dat het uitoefenen van de optie en daarmee het toetreden als aandeelhouder vooraf gaat aan de exit en dat dit betekent dat Bela de aandelen bij het uitoefenen van de optie moet leveren, er op dat moment geen verrekening plaatsvindt en er voorlopig niets (bij)betaald hoeft te worden (arrest II, r.o. 4.30-4.37).
2.9.
Verder wijst de rechtbank op r.o. 4.10 in arrest II:
4.10.
Bela c.s. hebben in dit hoger beroep erkend dat er op 23 augustus 2010 afspraken zijn gemaakt naast de koopovereenkomst en het addendum, dat die afspraken zijn vastgelegd in het onderhandelingsverslag (de notitie van Polman. bedoeld in vonnis 1. 2.5) en dat met die afspraken een optieregeling beoogd is.
De rechtbank zal ook van deze erkenning uitgaan. Over de stelling van Bela c.s. dat met het overeenkomen van het onderhandelingsverslag van 23 augustus 2010 geen sprake meer was van de oorspronkelijke call optie heeft het hof geen (expliciete) beslissing genomen. Of op dit punt iets uit de rechtsoverwegingen 4.9 en 4.10 in arrest II kan worden afgeleid (zoals Citadel stelt) kan ter zitting worden besproken.
2.10.
Voor zover in de antwoordakte van Bela c.s. is ingegaan op de onder 2.8 genoemde punten, blijft die akte buiten beschouwing. Bij de mondelinge behandeling zal niet worden toegestaan dat partijen op die punten ingaan.
2.11.
Voor zover deze rolbeslissing partijen aanleiding geeft daarop te reageren, dienen zij dat niet voorafgaand aan de zitting per brief te doen, maar ter zitting.

3.De beslissing

De rechtbank
3.1.
weigert de door Bela c.s. genomen Akte bij voorbaat,
3.2.
bepaalt dat de door Bela c.s. genomen antwoordakte buiten beschouwing blijft voor zover daarin is ingegaan op de onder 2.8 genoemde punten,
3.3.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Deze beslissing is gegeven door mr. R.H.C. Jongeneel, mr. A.J. Beukenhorst en
mr. M. Wouters en in het openbaar uitgesproken op 8 juni 2022. [1]

Voetnoten

1.type: RHCJ