ECLI:NL:RBAMS:2022:3208

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
8 juni 2022
Publicatiedatum
10 juni 2022
Zaaknummer
13/312955-21
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor medeplegen van explosie, vernieling en bedreiging in Amsterdam

Op 8 juni 2022 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het medeplegen van het opzettelijk veroorzaken van een explosie, vernieling en bedreiging, meermalen gepleegd. De zaak betreft een reeks explosies die plaatsvonden bij de woning van twee homoseksuele aangevers in Amsterdam tussen 31 oktober en 7 november 2021. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte, samen met medeverdachten, betrokken was bij het afsteken van zwaar vuurwerk (Cobra 6) bij de woning van de aangevers, wat leidde tot schade aan hun woning en goederen. De rechtbank oordeelde dat er sprake was van een nauwe en bewuste samenwerking tussen de verdachte en de medeverdachten, waarbij zij een gemeenschappelijk doel hadden om de aangevers uit hun woning te verjagen, voortkomend uit een burenruzie. De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het medeplegen van de feiten, ondanks haar verweer dat zij geen actieve rol had gespeeld. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van vijftien maanden, waarvan vijf maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar. Daarnaast zijn er vrijheidsbeperkende maatregelen opgelegd, waaronder een contactverbod met de aangevers en een locatieverbod in de buurt van hun woning. De rechtbank heeft ook schadevergoedingen toegewezen aan de benadeelde partijen voor de geleden materiële en immateriële schade.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling Publiekrecht
Teams Strafrecht
Parketnummer: 13/312955-21 (Promis)
Datum uitspraak: 8 juni 2022
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1991,
zonder vaste woon- en verblijfplaats in Nederland.

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 25 mei 2022.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. N. Neij en van wat verdachte en haar raadsvrouw mr. D.M. Rupert naar voren hebben gebracht.

2.Tenlastelegging

Aan verdachte is – kort gezegd – ten laste gelegd dat zij zich heeft schuldig gemaakt aan
1. het medeplegen van het opzettelijk veroorzaken van een explosie in de periode van 31 oktober 2021 tot en met 7 november 2021 bij de woning aan de [adres 1] in Amsterdam, meermalen gepleegd. Subsidiair is de uitlokking van dit feit ten laste gelegd en meer subsidiair de medeplichtigheid aan dit feit;
2. het medeplegen van vernieling van de ruiten van de woning aan de [adres 1] te Amsterdam in de periode van 31 oktober 2021 tot en met 7 november 2021, meermalen gepleegd. Subsidiair is de uitlokking van dit feit ten laste gelegd en meer subsidiair de medeplichtigheid aan dit feit;
3. het medeplegen van de bedreiging van [aangever 1] en/of [aangever 2] in de periode van 31 oktober 2021 tot en met 7 november 2021 te Amsterdam, meermalen gepleegd. Subsidiair is de uitlokking van dit feit ten laste gelegd en meer subsidiair de medeplichtigheid aan dit feit.
De tekst van de integrale tenlastelegging is opgenomen in bijlage I die aan dit vonnis is gehecht en geldt als hier ingevoegd.

3.Voorvragen

De dagvaarding is geldig, deze rechtbank is bevoegd tot kennisneming van de ten laste gelegde feiten en de officier van justitie is ontvankelijk. Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.Waardering van het bewijs

4.1
Inleiding
Aangevers [aangever 1] en [aangever 2] (hierna: [aangever 1] en [aangever 2] ) zijn een homoseksueel stel die samen wonen in een woning op de begane grond aan de [adres 1] in Amsterdam. Op 31 oktober, 1 november en 7 november 2021 hebben er voor hun woning explosies plaatsgevonden. Dit heeft geleid tot schade aan ramen en verschillende goederen in de woning. Uit een ander politieonderzoek in Zaanstad kwam medeverdachte [medeverdachte 1] in beeld als de mogelijke uitvoerder van deze explosies. Ook verdachte en medeverdachte [medeverdachte 2] (destijds buren van [aangever 1] en [aangever 2] ) kwamen uit nader onderzoek in beeld vanwege mogelijke betrokkenheid bij de explosies.
4.2
Het standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van alle primair ten laste gelegde feiten met uitzondering van het levensgevaar onder feit 1 genoemd.
Uit het dossier kan niet worden afgeleid dat verdachte en medeverdachte [medeverdachte 2] zelf uitvoeringshandelingen hebben gepleegd of bij de uitvoering aanwezig waren. De bijdrage van verdachte en medeverdachte [medeverdachte 2] ligt in hun initiërende en regisserende rol, hun intellectuele bijdrage en kan als wezenlijk worden aangemerkt. Ze hebben medeverdachte [medeverdachte 1] aangezet en misbruik van hem gemaakt en hadden vanwege de burenruzie reden om de feiten te plegen. Daarna hebben ze er alles aan gedaan om hun bijdrage te verdoezelen. Er is sprake van een nauwe en bewuste samenwerking, waarbij het een en ander is gepland en met elkaar afgestemd om het gemeenschappelijk doel, aangevers uit hun woning te krijgen, te verwezenlijken. De bijdragen van verdachte en medeverdachte [medeverdachte 2] is telkens van zodanig gewicht geweest en nam bovendien in gewicht toe door explosies te blijven plegen. Zij zijn daarmee telkens een onmisbare schakel geweest bij het ten laste gelegde. Naast de verklaring van medeverdachte [medeverdachte 1] is er in het dossier steunbewijs voor het medeplegen van de feiten, namelijk de WhatsApp berichten en het proces-verbaal van bevindingen over de burenruzie.
4.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft vrijspraak bepleit. Er is geen sprake van een nauwe en bewuste samenwerking, omdat niet blijkt dat de samenwerking intensief was of dat er een onderlinge taakverdeling was. Verdachte had geen rol in de voorbereidingen of bij de uitvoering van de ten laste gelegde feiten. Uit de stukken in het dossier blijkt niet welke wezenlijke bijdrage verdachte zou hebben geleverd. Daarnaast blijkt uit het dossier niet dan wel onvoldoende dat verdachte de medeverdachte(n) heeft benaderd, gevraagd of aangemoedigd om vuurwerk bij die woning te doen ontploffen. Tot slot is er geen sprake van medeplichtigheid, omdat het opzet daartoe ontbreekt. Verdachte heeft met medeverdachte [medeverdachte 1] meegepraat, maar niet opzettelijk gelegenheid geboden bij de ten laste gelegde feiten. Medeverdachte [medeverdachte 1] heeft op eigen houtje gehandeld en heeft dat vaker gedaan. De belastende verklaring van medeverdachte [medeverdachte 1] is ongeloofwaardig en onbetrouwbaar en daarom niet bruikbaar voor het bewijs. Daarnaast is deze verklaring innerlijk tegenstrijdig, vaag en niet concreet met betrekking tot de onderlinge taakverdeling met verdachte, de materiële of intellectuele bijdrage van verdachte, de plannen, voorbereiding, opdrachten of verzoeken die verdachte zou hebben gedaan of gemaakt. Bovendien heeft de verdediging geen gebruik kunnen maken van een effectief ondervragingsrecht nu medeverdachte [medeverdachte 1] als getuige zich op zijn verschoningsrecht beroept. Het bewijs steunt in grote mate op zijn verklaring, terwijl er geen compenserende factoren aanwezig zijn. Het gebruik van de belastende verklaring van medeverdachte [medeverdachte 1] voor het bewijs levert een schending van artikel 6 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM).
4.4
Het oordeel van de rechtbank
Verklaring medeverdachte [medeverdachte 1]
Op 31 oktober 2021 heeft medeverdachte [medeverdachte 1] vuurwerk in de vorm van een Cobra 6 aangestoken bij de woning aan de [adres 1] in Amsterdam. Dit heeft hij bij de politie en later ook bij de rechter-commissaris en ter terechtzitting bekend en volgt eveneens uit verschillende WhatsApp gesprekken die op zijn telefoon zijn aangetroffen. De woning is eigendom van aangevers [aangever 1] en [aangever 2] . Bij de ontploffing is een voorruit van hun woning vernield. Op 1 november 2021 heeft medeverdachte [medeverdachte 1] opnieuw vuurwerk in de vorm van een Cobra 6 aangestoken bij de woning van [aangever 1] en [aangever 2] . Hierbij werd het andere voorruit vernield. Op 7 november 2021 heeft medeverdachte [medeverdachte 1] wederom vuurwerk in de vorm van een Cobra 6 aangestoken bij de woning van [aangever 1] en [aangever 2] . Hierbij werd het ruitje boven de portiekdeur van de VvE van de [adres 2] vernield. [aangever 1] en [aangever 2] , die op dat moment op vakantie waren, zijn door deze ontploffingen zeer angstig geworden. In de telefoon van medeverdachte [medeverdachte 1] zijn WhatsApp berichten aangetroffen met verdachte en medeverdachte [medeverdachte 2] over de ontploffingen bij de woning van aangevers. Medeverdachte [medeverdachte 1] heeft verklaard het vuurwerk te hebben afgestoken in opdracht van verdachte en medeverdachte [medeverdachte 2] , omdat zij een burenruzie hadden met de aangevers en met aangever [aangever 1] in het bijzonder. Deze ruzie zou zijn gegaan over het aanbieden van vuilnis op straat.
De rechtbank stelt vast dat de verdediging geen gebruik heeft kunnen maken van het effectief ondervragingsrecht nu medeverdachte [medeverdachte 1] als getuige zich op zijn verschoningsrecht heeft beroepen. De rechtbank is echter van oordeel dat de verklaring van medeverdachte [medeverdachte 1] van 17 januari 2022 voor het bewijs kan worden gebruikt, omdat deze in belangrijke mate wordt ondersteund door verschillende WhatsApp berichten die zich in het dossier bevinden. Deze berichten ondersteunen de verklaring van medeverdachte [medeverdachte 1] , zodat deze om die reden niet kan worden gezien als
“sole en decisive”.
De rechtbank vindt deze verklaring van 17 januari 2022 geloofwaardig. Het volgende is daarbij van belang.
In eerste instantie heeft medeverdachte [medeverdachte 1] bij de politie verklaard dat hij alleen heeft gehandeld en dat verdachte (met wie hij al jaren een vriendschap had) en haar vriend, medeverdachte [medeverdachte 2] , alleen afwisten van zijn plannen. Wanneer medeverdachte [medeverdachte 1] echter wordt geconfronteerd met de verklaringen van medeverdachte [medeverdachte 2] en met name met de verklaring van verdachte, wordt hij emotioneel. Verdachte zou in eerste instantie hebben verklaard dat medeverdachte [medeverdachte 1] slechts een vage vriend van haar was, dat hij autistisch was en gekke dingen deed, waardoor zij bang voor hem was en om die reden met hem mee zou hebben gepraat via WhatsApp. Vervolgens komt er een kentering in de verklaringen van medeverdachte [medeverdachte 1] . Gelet op zijn autismespectrumstoornis, die bekend was bij verdachte en medeverdachte [medeverdachte 2] , vindt de rechtbank het niet bevreemdend dat hij in eerste instantie uit loyaliteit zijn vrienden wilde beschermen, en later, wanneer hij er achter komt dat zij belastend over hem hebben verklaard en hun eigen rol hebben geminimaliseerd, openlijk heeft verklaard. Dat medeverdachte [medeverdachte 1] pas in zijn verklaring van 17 januari 2022 uitvoerig heeft verklaard over de rol van verdachte en medeverdachte [medeverdachte 2] , vindt de rechtbank in dat licht bezien niet ongeloofwaardig en doet geen afbreuk aan de betrouwbaarheid van deze verklaring. Te meer nu deze verklaring ondersteuning vindt in de WhatsApp berichten in het dossier. Daarbij had medeverdachte [medeverdachte 1] er geen belang bij om vuurwerk te gooien/ontsteken specifiek gericht op de woning van aangevers – hij kende aangevers immers niet en woonde zelf niet eens in Amsterdam -, terwijl verdachte en medeverdachte [medeverdachte 2] eerder een burenruzie hebben gehad met aangevers.
WhatsApp berichten
Zoals hierboven aangegeven, bevat het dossier meerdere WhatsApp conversaties die de politie heeft aangetroffen op de telefoon van medeverdachte [medeverdachte 1] . Hierin wordt meermalen verwezen naar de explosies, naar de aangevers, en in het bijzonder naar ‘ [voornaam aangever 1] ’
(de rechtbank begrijpt: aangever [aangever 1] ).
De rechtbank wijst allereerst op het WhatsApp gesprek tussen medeverdachte [medeverdachte 2] en medeverdachte [medeverdachte 1] op 1 november.
WhatsApp gesprek tussen medeverdachte [medeverdachte 1] en medeverdachte [medeverdachte 2] , 1 november 2021:
Medeverdachte [medeverdachte 1] : Fock [voornaam aangever 1] en [voornaam aangever 2] . Kkr kontenboksers | Stoer doen tegen jullie is doodvonnis tekenen. (...) Regel cobra 20 max voor als die terug komt en die waggie verderop staat blaas ik ze moer op | Moet ammie wel bij je ouders zijn want dat word naar
[Verdachte stuurt foto van perceel [adres 1] , te zien zijn planken die tegen de ramen zijn bevestigd]
Medeverdachte [medeverdachte 1] : HAJAJHAJAJAJAJAJ
Medeverdachte [medeverdachte 2] : Nu nog spuiten | met een spuitbus | Vind je niet goeie
Medeverdachte [medeverdachte 1] : Ja geen stress ff paar dagen w8e
Medeverdachte [medeverdachte 2] : [voornaam aangever 1] met een hakenkruis
Medeverdachte [medeverdachte 1] : "HOMO" | En hakenkruis | En dat moet echt laat laat | Dan moet je me rijden | Want spuiten duurt lang | Anders krijg je vage kankerlijnen
Medeverdachte [medeverdachte 2] : Ja morgen nacht | rond 2 uur | of zo
Medeverdachte [medeverdachte 1] : Homo en hakenkruis ben ik zeker 5 m i n mee bezig | Ruim
Medeverdachte [medeverdachte 2] : Hoeft geen homo | [voornaam aangever 1] met een hakenkruis
Medeverdachte [medeverdachte 1] : Kan ook [voornaam aangever 1] | Maar duurt langer
Medeverdachte [medeverdachte 2] : Z'n naam moet erop
Medeverdachte [medeverdachte 1] : Meer letters
Medeverdachte [medeverdachte 2] : Dan alleen [voornaam aangever 1] | Spuit is fucking snel | Mag ook met zwarte stift (...) Als je het maar groot schrijft
Hieruit blijkt duidelijk dat medeverdachte [medeverdachte 2] aan medeverdachte [medeverdachte 1] de opdracht geeft om de woning van aangevers te bekladden en geeft hij specifiek aan wat er op moet staan en wanneer het moet plaatsvinden. Dat de woning van aangevers uiteindelijk niet is beklad doet er niet aan af, omdat dit gesprek de nauwe en bewuste samenwerking kenmerkt om aangevers uit hun woning te verjagen. Dat dat het plan was blijkt uit een WhatsApp bericht van 7 november 2021 van verdachte in de groepsapp ‘Where it all started’ waarin hij schrijft: ‘Deze 2 moeten nu weg’.
Dat niet alleen medeverdachte [medeverdachte 2] instructies en informatie geeft aan medeverdachte [medeverdachte 1] , maar ook verdachte blijkt uit het WhatsApp gesprek tussen hen twee in de periode van 1 november 2021 tot en met 4 november 2021 alsook in de WhatsApp-groep ‘Where it all started’ op 7 november 2021.
In de app-groep ‘Where it all started’ op 7 november 2021 om 19.24 uur:
Verdachte: Stuur je Loca
Medeverdachte [medeverdachte 1] deelt om 19:24 uur zijn live locatie: [straatnaam]
Verdachte: Ai
Medeverdachte [medeverdachte 1] : Tis druk
Verdachte: Timer gwn | Heb je mondkap pp
Medeverdachte [medeverdachte 1] : Ja| Duh| Ben al loesoe| Vol onder zijn raam
Verdachte: Aii
Medeverdachte [medeverdachte 1] : Hoorde je hem| **emoticon cobra slang** 1073 **emoticon cobra slang**
Vervolgens is er ook een WhatsApp conservatie tussen medeverdachte [medeverdachte 1] en verdachte.
WhatsApp gesprek tussen verdachte en medeverdachte [medeverdachte 1] , 1 november 2021:
Medeverdachte [medeverdachte 1] : Perfect uitgevoerd 1 mans| Goed he?| Weet [naam 1] het al?| Wil zo wel fotos van die 2 planken ahahaaaha
Verdachte: Nog niet gaan we nog aan hem vertellen| Hahahaha prachtige uitvoering
2 november 2021:
Medeverdachte [medeverdachte 1] : Wanneer die verf| Volgende week ofzo? K kan voorlopig echt even niet in de pijp komen| Ik zet gewoon alleen [voornaam aangever 1] . En een nirvana smiley ofzo| Huilen in Peru
Verdachte: Hahahahahahahaha| Ja alleen [voornaam aangever 1] | Dat is t belangrijkste| Kwam vandaag 2x popo aan me deur
(…)
Verdachte: Of we beelden hadden 
(…)
Verdachte: Hebben niks| Zijn leeg
4 november 2021:
Medeverdachte [medeverdachte 1] : nog wat gehoord in de buurt
Verdachte: Nee niks, hahahaha |
(...)
Verdachte: Echt fk nice| [voornaam aangever 1] is nog niet terug.
Medeverdachte [medeverdachte 1] : 2de was k.snelle loesoe | T mooiste was die.kkr yup | [naam 2] zei ja dat is een yuppen café moet daar igg ook 1 naar binnen| (...) | [naam 2] moet even een cobra 20 max of een dumbum 650 regelen | zetten we die ergens echt op een kanker drukke locatie met felyx | (...) | Cobra 20 is 200 gram. 6 is 40. Die dumbum is 650 gram.
Uit deze WhatsApp conversaties tussen verdachte en medeverdachte [medeverdachte 1] blijkt dat verdachte aanwijzingen geeft aan medeverdachte [medeverdachte 1] over wat er moet gebeuren. Verder wil zij weten waar hij zich begeeft, of hij herkenbaar is en geeft zij informatie door over wanneer aangevers weer terugkomen van vakantie. Hierin ziet de rechtbank een sturende rol voor verdachte weggelegd.
Door verdachte wordt in de conversatie verder niet weersproken dat medeverdachte [medeverdachte 2] voor het vuurwerk zal zorgen. Bovendien blijkt uit de WhatsApp berichten in de groepsapp ‘Where it all started’ op 7 november 2021 dat medeverdachte [medeverdachte 2] op de hoogte is van de hoeveelheid vuurwerk medeverdachte [medeverdachte 1] nog zou moeten hebben.
In de app-groep ‘Where it all started’ op 7 november 2021, vanaf 22:10 uur:
Medeverdachte [medeverdachte 1] : Laat ze maar een steeds slechtere reputatie krijgen | (...) | K verzin wel wat
Medeverdachte [medeverdachte 2] : Snap ik en wat van jango z'n brievenbus opblazen
Medeverdachte [medeverdachte 1] : Moet ff wachten
Medeverdachte [medeverdachte 2] : Dat kan je wel doen
Medeverdachte [medeverdachte 1] : Er is nog geen nieuwe
Medeverdachte [medeverdachte 2] : Nee | Die ernaast | Hahaha
Medeverdachte [medeverdachte 1] : Komt na [voornaam aangever 1] part 4 | Want ik heb er nog 2
Medeverdachte [medeverdachte 2] : Er zijn nog 3 hele over
Medeverdachte [medeverdachte 1] : Nee 2 | Heb toch net 1 gegooid
Medeverdachte [medeverdachte 2] : Nou volgende week komt er toch een nieuwe lading
Medeverdachte [medeverdachte 1] : Ja maar dat zien we dan wel
Verdachte: Die breivenbus is nog heel | Ernaast
Medeverdachte [medeverdachte 2] : Deze 2 moeten nu weg
Medeverdachte [medeverdachte 1] : Ja weet k die gaat er 1 deze dagen uit na [voornaam aangever 1]
Medeverdachte [medeverdachte 2] : nee [voornaam aangever 1] komt volgende week| c8|
smiley met stoom uit de neus
Medeverdachte [medeverdachte 1] : Hahaaahhaa jij bent niet barkie
Medeverdachte [medeverdachte 2] : Ja [voornaam aangever 1] komt nog| Niet vandaag meer
Medeverdachte [medeverdachte 1] : Hoe ga ik c8 vervoeren| Past nooit in me zak
Medeverdachte [medeverdachte 2] : Jewel
Medeverdachte [medeverdachte 1] : Hahahahjahaha| Zweer die leg ik tegen ze dwur| Deur| Op de plint
Verdachte: Sws
Gelet op deze WhatsApp berichten en het uitblijven van een reactie dat medeverdachte [medeverdachte 2] niet voor het vuurwerk zou zorgen, in combinatie met de verklaring van medeverdachte [medeverdachte 1] , is de rechtbank van oordeel dat medeverdachte [medeverdachte 2] voor het vuurwerk heeft gezorgd en aan medeverdachte [medeverdachte 1] heeft geleverd. Hierdoor heeft hij ook een wezenlijke bijdrage geleverd aan het plegen van de ten laste gelegde feiten. Daarbij duidt de zinsnede ‘ [voornaam aangever 1] part 4’ op de reeks gebeurtenissen van het afsteken van zwaar vuurwerk bij de woning van aangevers en geeft een indicatie dat er mogelijk nog meer stond te gebeuren.
Ook uit de groepsapp ‘Where it all started’ tussen verdachte, medeverdachte [medeverdachte 2] en medeverdachte [medeverdachte 1] in de periode van 1 november 2021 tot en met 10 november 2021 blijkt dat sprake is van een nauwe en bewuste samenwerking. Medeverdachte [medeverdachte 1] heeft het namelijk duidelijk over ‘jullie’ en medeverdachte [medeverdachte 2] over ‘we’, zoals uit onderstaande whats app-berichten blijkt. Dit duidt naar het oordeel van de rechtbank op betrokkenheid van de verdachten tezamen bij de feiten. Verdachte moedigt medeverdachte [medeverdachte 1] op meerdere momenten in deze appgroep aan en voorziet hem onder andere over informatie over cameratoezicht op straat naar aanleiding van de eerdere ontploffing. Medeverdachte [medeverdachte 2] geeft eveneens aanwijzingen en is op de hoogte van de nieuwe lading Cobra 8. Hieruit volgt ook dat medeverdachte [medeverdachte 2] degene is die het vuurwerk voor medeverdachte [medeverdachte 1] heeft geregeld.
In de app-groep ‘Where it all started’ 1 november 2021
Medeverdachte [medeverdachte 2] deelt een foto van de woning van aangevers na de eerste explosie.
Medeverdachte [medeverdachte 1] : Ligt die eruot| Zo een guy zei nog ja grappig ga maar rennen|
Ik schreeuwde alluhu Akbar| Bij die terradjrs| Terrasjes| Ligt die raam eruot?| Eruit?| Kan het niet goed zien
7 november 2021
(18.47 uur)
Medeverdachte [medeverdachte 1] : Tuurlijk kom ik lul maar niet over de telefoon "
Verdachte: hahahaha dat dacht ik al| Jij bent slim
Medeverdachte [medeverdachte 1] : Bier halen word appie centraal| K.gooi gewoon midden straat voor ze deur| Auto alarmen
Medeverdachte [medeverdachte 2] : Ai
(18.57 uur)
Medeverdachte [medeverdachte 1] : Jullie vragen wel weer groot risico ahah Ik ben ook gek dat het doe | maar k heb kkr schijt
Verdachte: Hahahah Jij kan dat gewoon
(19:34 uur):
Verdachte stuurt een foto van de woning van aangever (...)
(21:26 uur)
Verdachte: Exht nice gdaan qeer
Medeverdachte [medeverdachte 1] : Ja nee eerste 2x wel maarja had nu niks gesloopt alleen auto alarmen en al die kankee ramen lagen ee toch al uit| Ja jullie weten toch je kan op mij rekenen
11 november 2021
Verdachte stuurt een foto van een brief van de gemeente over het cameratoezicht en een filmpje van de camera-unit.
Medeverdachte [medeverdachte 1] : lachende smiley met tranen over hun wangen| (…)| Ze krijgen even pauze meer niet
Medeverdachte [medeverdachte 2] : Hahahahab| Takbeer!!!| We leggen het werk stil tot 10 december
smiley met stoom uit de neus
Verklaring van verdachte
Verdachte heeft zelf verklaard dat zij in april 2021 ruzie heeft gehad met aangever [aangever 1] , die haar heeft gewezen op het verkeerd aanbieden van huisvuil op straat. Dit zou zijn geëscaleerd, waarbij verdachte en medeverdachte [medeverdachte 2] bij aangevers aan de deur zijn gekomen om verhaal te halen. Verdachte erkent dat dit geen fijn gesprek is geweest en dat zij harde woorden heeft gebruikt. Tevens erkent zij dat het voorval haar hoog zat en dat zij aan meerdere mensen, inclusief medeverdachte [medeverdachte 1] , heeft omschreven wat er volgens haar zou zijn gebeurd. Niet ter discussie staat dat medeverdachte [medeverdachte 1] door verdachte en medeverdachte [medeverdachte 2] op de hoogte is gesteld van wie aangevers waren en waar zij woonden.
Geconfronteerd met bovengenoemde WhatsApp gesprekken heeft verdachte steeds enkel verklaard dat zij met medeverdachte [medeverdachte 1] meepraatte uit angst. Op andere momenten heeft verdachte verklaard dat zij niet wist wat zij had geschreven omdat zij (na haar zwangerschap) regelmatig gaten had in haar herinnering. De rechtbank vindt deze uitleg volstrekt onvoldoende om de verklaring van medeverdachte [medeverdachte 1] te weerleggen, zeker gezien de details en de sturende taal die verdachte in de WhatsApp gesprekken gebruikt.
Medeplegen
Uit de bewoordingen van de berichten leidt de rechtbank af dat tussen verdachte en medeverdachten [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] sprake was van een nauwe en bewuste samenwerking. Hoewel medeverdachte [medeverdachte 1] verantwoordelijk was voor de uitvoering was er wel sprake van een gemeenschappelijk plan om aangevers uit hun woning te verjagen. De reden hiervoor is gelegen in de burenruzie tussen aangevers en verdachte en medeverdachte [medeverdachte 2] van april 2021. Uit de bewoordingen gebruikt in de voornoemde WhatsApp berichten is naar het oordeel van de rechtbank geen sprake van het slechts meepraten met medeverdachte [medeverdachte 1] uit angst, zoals verdachte heeft verklaard. Verdachte en medeverdachte [medeverdachte 2] hebben medeverdachte [medeverdachte 1] niet alleen meermalen aangemoedigd maar ook informatie, vuurwerk en instructies gegeven. Daarmee hebben zij een wezenlijke bijdrage aan de feiten geleverd.
Vernieling
Nu de rechtbank het medeplegen van het onder feit 1 primair ten laste gelegde bewezen vindt, kan ook het onder feit 2 primair ten laste gelegde bewezen worden verklaard. Immers, door het afsteken van het zware vuurwerk zijn de ramen/ruiten van de woning van aangevers en de VvE van de [adres 2] vernield en zijn goederen rond en in het huis van aangevers beschadigd.
Bedreiging
De rechtbank vindt ook de bedreiging bewezen. Door drie keer binnen korte tijd afsteken van het zware vuurwerk bij en aan de woning van aangevers is het evident dat er gegronde vrees bij hen bestond dat zij zwaar gewond zouden kunnen raken door het vuurwerk. Aangevers waren op het moment van afsteken niet thuis, maar het nieuws dat bij hun woning drie keer zwaar vuurwerk is afgestoken en hun woning is vernield en beschadigd heeft hen wel bereikt. Daarbij was het ook de intentie van verdachte en medeverdachten om hen uit hun woning te verjagen.
Tevens heeft verdachte ter zitting verklaard dat zij de WhatsApp berichten expres heeft gewist, omdat zij wist dat het ‘geen zuivere koffie’ was.
Conclusie
Op grond van de bewijsmiddelen genoemd in bijlage II staat naar het oordeel van de rechtbank buiten redelijke twijfel vast dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het tot drie keer toe medeplegen van het tot ontploffing brengen zwaar vuurwerk, de vernieling en beschadigen van woningen en de bedreiging van aangevers in de periode van 31 oktober 2021 tot en met 7 november 2021 in Amsterdam.

5.Bewezenverklaring

De rechtbank acht op grond van de in bijlage II vervatte bewijsmiddelen bewezen dat verdachte
1
op tijdstippen in de periode van 31 oktober 2021 tot en met 7 november 2021 op of aan de woning gelegen aan de [adres 1] te Amsterdam, tezamen en in vereniging met anderen, meermalen, (telkens) opzettelijk een ontploffing teweeg heeft gebracht door een stuk zwaar vuurwerk (model Cobra 6) tegen/nabij voornoemde woning ( [adres 1] ) te plaatsen/gooien en te ontsteken en tot ontploffing te brengen en daarvan
- gemeen gevaar voor de voornoemde woning ( [adres 1] ) en de in die woning aanwezige goederen en de bovengelegen/naastgelegen/omringende woningen/panden en de in die bovengelegen/naastgelegen/omringende woningen/panden aanwezige goederen, en
- gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor de in die woning ( [adres 1]
) aanwezige personen en/of de in de
bovengelegen/naastgelegen/omringende woningen/panden aanwezige personen en/of passerende voetgangers, in elk geval gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander of anderen, te duchten was;
2
op tijdstippen in de periode van 31 oktober 2021 tot en met 7 november 2021 te Amsterdam, tezamen en in vereniging met anderen, meermalen (telkens) opzettelijk en wederrechtelijk een of meerdere ruiten/ramen van woningen (gelegen aan de [adres 1] te Amsterdam en gelegen aan de [adres 2]
te Amsterdam), die geheel of ten dele aan [aangever 1] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft vernield, beschadigd;
3
in de periode van 31 oktober 2021 tot en met 7 november 2021 te Amsterdam, tezamen en in verenging met anderen, [aangever 2] en [aangever 1] heeft bedreigd met zware mishandeling en brandstichting door meermalen een stuk zwaar vuurwerk (model Cobra 6) tegen/nabij voornoemde woning (gelegen aan de [adres 1] te Amsterdam) te plaatsen en te ontsteken en tot ontploffing te brengen.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten staan, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.

6.De strafbaarheid van de feiten

De bewezen geachte feiten zijn volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.

7.De strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.Motivering van de straffen en maatregelen

8.1.
De eis van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte voor de door haar bewezen geachte feiten zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van vijftien maanden, met aftrek van voorarrest, waarvan vijf maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren en de bijzondere voorwaarden van een contactverbod met de aangevers en locatieverbod dan wel een contact- en locatieverbod als beperkende maatregel op te leggen. De officier van justitie vordert de dadelijk uitvoerbaarheid hiervan.
8.2.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft primair vrijspraak bepleit. Subsidiair verzoekt de raadsvrouw de rechtbank rekening te houden met de persoonlijke omstandigheden van verdachte en het reclasseringsrapport waarin geen gevangenisstraf wordt geadviseerd maar een werkstraf.
8.3.
Het oordeel van de rechtbank
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft zich samen met anderen schuldig gemaakt aan het veroorzaken van een ontploffing door in de periode van één week tot drie keer toe een Cobra 6 af te steken bij de woning van aangevers en dit tegen hun huis te gooien. Hierbij zijn de ruiten/ramen van hun woning vernield, goederen in hun huis beschadigd en vernield en daarnaast een raam van de nabijgelegen portiekdeur. Gelet op de tijdstippen waarop de explosies hebben plaatsgevonden, was het goed mogelijk geweest dat aangevers als zij thuis waren geweest, zwaargewond hadden kunnen raken. Dit geldt ook voor de (schoon)zus van aangevers (die kort voor de eerste explosie in het huis verbleef), buren of passerende personen. Een Cobra 6 betreft immers zwaar vuurwerk, dat alleen door deskundigen mag worden afgestoken en een forse explosie teweeg kan brengen. Dit waren gerichte acties tegen aangevers, omdat zij een burenruzie hadden gehad met verdachte en medeverdachte [medeverdachte 2] . In de WhatsApp berichten tussen de drie verdachten wordt ook de homoseksuele geaardheid van aangevers benoemd en herhaaldelijk belachelijk gemaakt. De rechtbank kan zich daarom niet aan indruk onttrekken dat de geaardheid van de aangevers een zekere rol heeft gespeeld bij handelingen die tegen hen gericht waren. Wellicht werden aangevers, gelet op hun homoseksualiteit, als minder weerbaar gezien, waardoor verdachte en haar medeverdachten meenden dat zij zich intimiderend op konden stellen. Dit blijkt onder meer uit het feit dat verdachte en medeverdachte [medeverdachte 2] in uiterst kwetsende en beledigende bewoordingen aangevers hebben uitgescholden vanwege hun geaardheid. Dat aangevers dit ook zo hebben ervaren blijkt wel uit hun slachtofferverklaring. De rechtbank neemt dit verdachte dan ook zeer kwalijk en betrekt dit dan ook in strafverzwarende zin in de strafoplegging. Voorts merkt de rechtbank op dat verdachte ter terechtzitting weinig verantwoordelijkheid heeft genomen voor haar handelen en, zelfs wanneer zij geconfronteerd werd met voor haar zeer belastende onderdelen van het dossier, geen openheid van zaken heeft gegeven. De rechtbank kan zich niet aan de indruk onttrekken dat verdachte heeft geprobeerd om de schuld van de ontploffingen geheel bij medeverdachte [medeverdachte 1] neer te leggen, gelet op zijn problematiek. Deze calculerende houding van verdachte wordt haar zwaar aangerekend.
Het medeplegen van het veroorzaken van een ontploffing, de vernielingen en bedreigingen zijn ernstige feiten die naast materiële schade ook gevoelens van onveiligheid en angst bij aangevers en buurtbewoners hebben veroorzaakt. De rechtbank vindt dan ook in beginsel geen andere straf dan een gevangenisstraf gepast voor deze feiten.
De rechtbank heeft ook acht geslagen op het strafblad van verdachte, waaruit blijkt dat zij als
‘first offender’kan worden aangemerkt.
Daarnaast heeft de rechtbank kennis genomen van het reclasseringsrapport van 17 februari 2022. Hierin staat – kort gezegd – dat het verdachte ontbreekt aan stabiele huisvesting, dagbesteding, stabiliteit op financieel gebied en psychosociaal functioneren. Verdachte lijkt ook in staat deze hulp en ondersteuning zelf te kunnen organiseren en is het niet duidelijk of haar hulpvraag in relatie staat tot het tenlastegelegde. Een reclasseringstoezicht is hierbij niet noodzakelijk, noch van meerwaarde. Het risico op recidive, letselschade en onttrekking wordt als laag ingeschat. Er wordt een straf zonder bijzondere voorwaarden geadviseerd. De reclassering heeft er op gewezen dat verdachte bij een gevangenisstraf niet voor haar dochtertje kan zorgen terwijl dit wel in belang is gezien de hechting en stabiliteit voor de baby.
Gelet op dit advies zal de rechtbank geen bijzondere voorwaarden opleggen.
De rechtbank is ondanks dit advies toch van oordeel dat bij dit feitencomplex wel een deels onvoorwaardelijke gevangenisstraf moet worden opgelegd.
Alles afwegend acht de rechtbank de straf zoals door de officier van justitie geëist passend en geboden.
8.4
Vrijheidsbeperkende maatregelen
Als bijkomende maatregelen zal de rechtbank verdachte een contact- en locatieverbod opleggen.
Gelet op wat hiervoor met betrekking tot de feiten is overwogen, acht de rechtbank het aangewezen dat verdachte:
- geen contact heeft of zoekt met de aangevers [aangever 2] en [aangever 1] ;
- zich gedurende 24 maanden niet bevindt in het gebied rond het adres [adres 1] te Amsterdam.
Voor iedere keer dat verdachte (één van) deze verboden overtreedt, zal vervangende hechtenis voor de duur van één week worden opgelegd.
De rechtbank beveelt dat de maatregelen dadelijk uitvoerbaar zijn, omdat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de verdachte opnieuw een strafbaar feit pleegt of zich belastend gedraagt jegens een bepaalde persoon of bepaalde personen.
8.5
Ten aanzien van de benadeelde partijen en de schadevergoedingsmaatregel
De benadeelde partij [aangever 2] vordert € 12.625,45,- aan vergoeding van materiële schade en € 750,- aan vergoeding van immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De materiële schade bestaat uit:
1. voor Noodvoorziening (aftimmering met hout)
2. € 3.075,54,- voor Glaszetter (vervanging gebroken ramen/opgeblazen ramen)
3. € 2.844,00,- voor Herstel houtwerk binnen en buiten (zwaar beschadigd door glasregen en kracht bom)
4. € 392,27,- voor Nieuwe bloembakken (opgeblazen door de vuurwerkbommen)
5. € 91,38,- voor Aarde, bloembollen en bloemen (opgeblazen door de vuurwerkbommen)
6. € 175,- voor Kapotte beeldjes in vensterbank (hoofd en ledematen zijn er vanaf gebroken)
7. €185,99,- voor Beschadigde platenspeler in vensterbank (defect door glas en modder)
8. € 1.758,91,- voor Geannuleerde Airbnb huurder 1
9. € 1.850,30,- voor Geannuleerde Airbnb huurder 2
10. € 1561,20,- voor Geannuleerde Airbnb huurder 3
Van de materiële schade is reeds € 8.767,54 vergoed door de opstal- en inboedelverzekering. Er blijft in totaal dus nog € 4.607,90,- over aan schade dat niet is vergoed.
De benadeelde partij [aangever 1] vordert € 750,- aan vergoeding van immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vorderingen geheel en hoofdelijk kunnen worden toegewezen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop de strafbare feiten zijn gepleegd en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. De raadsvrouw heeft zich op het standpunt gesteld dat gelet op de bepleitte vrijspraak de benadeelde partijen niet-ontvankelijk moeten worden verklaard in hun vordering. Subsidiair stelt de raadsvrouw zich op het standpunt dat er onvoldoende is komen vast te staan dat causaal verband bestaat tussen de gevorderde schade en de feiten. Ook daarom moeten de benadeelde partijen niet-ontvankelijk moeten worden verklaard in hun vordering.
Vast staat dat aan de benadeelde partij [aangever 2] door het onder feiten 1 tot en met 3 bewezenverklaarde rechtstreeks materiële en immateriële schade is toegebracht en aan de benadeelde partij [aangever 1] immateriële schade. De gevorderde schadevergoeding komt de rechtbank niet onrechtmatig of ongegrond voor en zal daarom hoofdelijk worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf het moment waarop de strafbare feiten zijn gepleegd voor zowel [aangever 2] als [aangever 1] .
Voorts dient de verdachte te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken.
In het belang [aangever 2] en [aangever 1] voornoemd wordt, als extra waarborg voor betaling aan laatstgenoemde, de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht aan verdachte opgelegd.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf en maatregel is gegrond op de artikelen 14a, 14c, 14c, 14d, 36f, 38v, 38w, 47, 55, 57, 157, 285, 350 van het Wetboek van Strafrecht.
De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.

10.Beslissing

Verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 5. is vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
Eendaadse samenloop van:
Feit 1: medeplegen van telkens opzettelijk een ontploffing teweegbrengen, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten is en gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander te duchten is, meermalen gepleegd;
Feit 2: medeplegen van telkens opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen en beschadigen, meermalen gepleegd;
Feit 3: medeplegen van bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, zware mishandeling en brandstichting, meermalen gepleegd.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van
vijftien (15) maanden.
Beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
Beveelt dat een gedeelte, groot vijf maanden, van deze gevangenisstraf niet tenuitvoergelegd zal worden, tenzij later anders wordt gelast.
Stelt daarbij een proeftijd van twee jaren vast.
De tenuitvoerlegging kan worden gelast indien de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd schuldig maakt aan een strafbaar feit.
Legt als vrijheidsbeperkende maatregelen op aan verdachte:
- contactverbod met de aangevers [aangever 2] en [aangever 1] ;
- locatieverbod in het gebied rond het adres [adres 1] te Amsterdam voor de duur van 24 maanden.
Beveelt dat vervangende hechtenis zal worden toegepast voor het geval niet aan de maatregel wordt voldaan. De duur van deze vervangende hechtenis bedraagt 1 (één) week voor iedere keer dat niet aan de maatregel wordt voldaan, met een maximum van 3 (drie) maanden.
Toepassing van de vervangende hechtenis heft de verplichtingen ingevolge de opgelegde maatregel niet op.
Beveelt de dadelijk uitvoerbaarheid van deze bijkomende straffen ingevolge artikel 38v, vierde lid, Sr.
Wijst de vordering van de benadeelde partij [aangever 2] toe tot een bedrag van € 4.607,90 (vierduizend zeshonderdzeven euro en negentig eurocent) aan vergoeding van materiële schade en € 750,- (zevenhonderdvijftig euro) aan vergoeding van immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan (31 oktober 2021) van de schade tot aan de dag van de algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte tot betaling van het toegewezen bedrag aan [aangever 2] voornoemd, behalve voor zover deze vordering al door of namens anderen is betaald.
Veroordeelt verdachte voorts in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [aangever 2] , aan de Staat van € 4.607,90 (vierduizend zeshonderdzeven euro en negentig eurocent) aan vergoeding van materiële schade en € 750,- (zevenhonderdvijftig euro) aan vergoeding van immateriële schade te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan (31 oktober 2021) van de schade tot aan de dag van de algehele voldoening, behalve voor zover dit bedrag al door of namens anderen is betaald. Bij gebreke van betaling en verhaal kan gijzeling worden toegepast voor de duur van 61 dagen. De toepassing van die gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.
Bepaalt dat, indien en voor zover verdachte aan een van de genoemde betalingsverplichtingen heeft voldaan, daarmee de andere is vervallen.
Wijst de vordering van de benadeelde partij [aangever 1] toe tot een bedrag van € 750,- (zevenhonderdvijftig euro) aan vergoeding van immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan (31 oktober 2021) van de schade tot aan de dag van de algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte tot betaling van het toegewezen bedrag aan [aangever 1] voornoemd, behalve voor zover deze vordering al door of namens anderen is betaald.
Veroordeelt verdachte voorts in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [aangever 1] aan de Staat € 750,- (zevenhonderdvijftig euro) te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan (31 oktober 2021) van de schade tot aan de dag van de algehele voldoening, behalve voor zover dit bedrag al door of namens anderen is betaald. Bij gebreke van betaling en verhaal kan gijzeling worden toegepast voor de duur van 15 dagen. De toepassing van die gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.
Bepaalt dat, indien en voor zover verdachte aan een van de genoemde betalingsverplichtingen heeft voldaan, daarmee de andere is vervallen.
Dit vonnis is gewezen door
mr. M.T.C. de Vries, voorzitter,
mrs. C. Klomp en H.E. Hoogendijk, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. C.W. van der Hoek, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 8 juni 2022.
[…]
19.24
[…]
19.32
[…]
21.46
[…]