ECLI:NL:RBAMS:2022:3154

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
9 juni 2022
Publicatiedatum
9 juni 2022
Zaaknummer
C/13/713632 / FA RK 22-819
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voogdijoverdracht aan pleegouders in het belang van de minderjarige

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 19 mei 2022 een beschikking gegeven over de voogdij van een minderjarige, geboren in 2007. De William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering, die eerder als voogd was aangesteld, heeft verzocht om ontslag uit de voogdij ten gunste van de pleegouders. De pleegouders hebben zich bereid verklaard om de voogdij over de minderjarige aan te nemen. De kinderrechter heeft de minderjarige apart gehoord, die heeft aangegeven graag bij haar pleegouders te willen blijven wonen. De pleegouders hebben verklaard dat het goed gaat met de minderjarige en dat zij een goede band met haar moeder willen behouden, ondanks dat de moeder niet aanwezig was bij de zitting.

De rechtbank heeft overwogen dat de minderjarige sinds februari 2018 bij de pleegouders woont en zich goed ontwikkelt. De zorgen die in het verleden over haar waren, zijn niet meer aanwezig. De rechtbank achtte het in het belang van de minderjarige dat de voogdij wordt overgedragen aan de pleegouders. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de beslissing onmiddellijk van kracht is, ook al kan er hoger beroep worden ingesteld. De beschikking is gegeven door kinderrechter A.K. Mireku, in tegenwoordigheid van griffier J. van Saase-Zaagman.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK AMSTERDAM

Familie- en Jeugdrecht
Zittingsplaats: Amsterdam
Zaakgegevens : C/13/713632 / FA RK 22-819
datum uitspraak: 19 mei 2022

beschikking voogdij overdracht

in de zaak van
de gecertificeerde instelling William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering, hierna te noemen
de GI,
gevestigd te Amsterdam
betreffende
[minderjarige], geboren op [geboortedatum 1] 2007 te [geboorteplaats 1] , hierna te noemen [minderjarige] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

De heer en mevrouw [pleegouders] , hierna ook te noemen de pleegouders,

wonende te [woonplaats 1] .
Als informant wordt aangemerkt:
[de moeder], hierna te noemen de moeder,
wonende te [woonplaats 2] .

Het procesverloop

Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
- het verzoek met bijlagen van de GI van 8 december 2021, ingekomen bij de griffie op
8 februari 2022;
- een brief van [minderjarige] aan de gezinsmanager, door de rechtbank ontvangen op
8 februari 2022.
Op 19 mei 2022 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld.
Gehoord zijn:
- [minderjarige] , apart gehoord;
- de pleegouders,
- mevrouw A. van Rijn namens de GI.
Opgeroepen en niet verschenen is de moeder.

De feiten

Bij beschikking van de rechtbank te [woonplaats 2] van 28 mei 2019 is de GI benoemd tot voogdes over [minderjarige] .

Het verzoekDe GI verzoekt, uitvoerbaar bij voorraad, haar op grond van 1:322, eerste lid sub c van het Burgerlijk Wetboek te ontslaan uit de voogdij over [minderjarige] , ten gunste van de pleegouders.

De heer en mevrouw [pleegouders] hebben zich bij brief, ontvangen door de GI op
8 februari 2022 bereid verklaard om de voogdij te aanvaarden. De brief is in het dossier gevoegd.

De standpunten

[minderjarige] heeft in het kindgesprek aangegeven dat zij graag bij haar pleegouders wil blijven wonen. Zij vindt het fijn dat ze hetzelfde wordt behandeld als de andere kinderen in het gezin en voelt zich veilig en geborgd. [minderjarige] heeft een contactregeling met de moeder.
Pleegouders hebben bij de mondelinge behandeling onder meer verklaard dat zij graag de voogdij over [minderjarige] willen krijgen. Het gaat heel goed met [minderjarige] en de problemen die zij in het verleden had, behoren tot het verleden. Pleegouders hebben een modus gevonden om met de moeder om te gaan. Er is een bezoekregeling tussen [minderjarige] en haar moeder. Pleegouders vinden het belangrijk dat [minderjarige] een goede band met haar moeder houdt. De moeder weet van dit verzoek en van de zitting af, [minderjarige] heeft dit haar verteld.
De GI heeft bij de mondelinge behandeling onder meer verklaard dat de moeder afweet van het verzoek maar dat zij weigert om met de GI en andere instanties in gesprek te gaan. Met pleegouders wil ze wel in contact. Ook daarom is het goed als de voogdij bij pleegouders komt te liggen. De GI heeft er vertrouwen in dat de pleegouders met ondersteuning van pleegzorg, zonder de GI verder kunnen.

De beoordelingOp grond van artikel 1:322 BW kan iedere voogd zich van zijn bediening doen ontslaan, indieneen daartoe bevoegd persoon/gecertificeerde instelling zich schriftelijk heeft bereid verklaard de voogdij over te nemen, en de rechtbank deze overneming in het belang van de minderjarige acht.

De rechtbank overweegt het volgende. Sinds februari 2018 woont [minderjarige] in het gezin van de pleegouders. [minderjarige] ontwikkelt zich goed en pleegouders kunnen haar bieden wat ze nodig heeft. [minderjarige] maakt deel uit van het gezin van pleegouders en voelt zich gelijkwaardig aan de andere kinderen. De zorgen die in het verleden over [minderjarige] waren, zijn niet meer aanwezig. [minderjarige] heeft regelmatig contact met de moeder en logeert ook bij haar. Als pleegouders vragen hebben, kunnen zij terecht bij Pleegzorg. Bij de mondelinge behandeling heeft de rechtbank kunnen zien dat een liefdevolle band is tussen pleegouders en [minderjarige] . Gelet op al het vorenstaande acht de rechtbank het in het belang van [minderjarige] dat de voogdij wordt overgedragen aan pleegouders.
Dit leidt tot de volgende beslissing.

De beslissing

De rechtbank:
-ontslaat de William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering gevestigd te Amsterdam van de voogdij over [minderjarige] , geboren op [geboortedatum 1] 2007 te [geboorteplaats 1] ;
-benoemt tot voogden over [minderjarige] voornoemd [pleegouder 1] , geboren op
[geboortedatum 2] 1972 te [geboorteplaats 2] en [pleegouder 2] , geboren op [geboortedatum 3] 1966 te [geboorteplaats 3] (België) beiden wonende te [woonplaats 1] ;
-verklaart de beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. A.K. Mireku kinderrechter, in tegenwoordigheid van J. van Saase-Zaagman als griffier en in het openbaar uitgesproken op 19 mei 2022.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Amsterdam