ECLI:NL:RBAMS:2022:3148

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
8 juni 2022
Publicatiedatum
9 juni 2022
Zaaknummer
C/13/701031 / HA ZA 21-397
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Burgerlijk procesrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Uitleg van een overeenkomst inzake contragarantie en zelfstandige betalingsverplichting bij de verkoop van aandelen

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 8 juni 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiser en gedaagden over de uitleg van een overeenkomst met betrekking tot een betalingsverplichting bij de verkoop van aandelen. Eiser, wonende in Duitsland, vorderde van gedaagden, die aandeelhouders waren van een technologiebedrijf, een bedrag van € 1.000.000,- op grond van een overeenkomst die was aangegaan in het kader van de financiering van het bedrijf. De rechtbank oordeelde dat de overeenkomst een zelfstandige betalingsverplichting bevatte, die niet afhankelijk was van een betaling door eiser onder een garantie die hij had verstrekt. De rechtbank heeft vastgesteld dat de betalingsverplichting van gedaagden voortvloeide uit de verkoop van hun aandelen in het bedrijf en dat deze verplichting niet was vervallen. De rechtbank heeft ook bepaald dat de gedaagden verplicht waren om bepaalde documenten over de verkoop van de aandelen te overleggen, waarbij rekening werd gehouden met de vertrouwelijkheid van deze documenten. De zaak is aangehouden voor verdere behandeling van de hoogte van de betalingsverplichting en de bijbehorende documenten.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht
zaaknummer / rolnummer: C/13/701031 / HA ZA 21-397
Vonnis van 8 juni 2022
in de zaak van
[eiser],
wonende te [woonplaats 1] , Duitsland,
eiser,
advocaat mr. M. Deckers en mr. J. van Borssum Waalkes te Amsterdam,
tegen

1.[gedaagde 1] ,

wonende te [woonplaats 2] ,
2.
[gedaagde 2],
wonende te [woonplaats 3] ,
gedaagden,
advocaat mr. P.J.B. Heemskerk en mr. R. Noordermeer te Rotterdam.
Eiser zal hierna [eiser] genoemd worden. Gedaagden worden hierna [gedaagde 1] respectievelijk [gedaagde 2] genoemd en worden tezamen aangeduid als [gedaagden]

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van [eiser] van 12 april 2021 respectievelijk 13 april 2021 met producties;
  • de conclusie van antwoord van [gedaagden] met producties;
  • het tussenvonnis van 29 september 2021 waarin een mondelinge behandeling is bepaald;
  • de akte eiswijziging van [eiser] ;
  • de akte overlegging producties van [eiser] ;
  • de akte overlegging producties van [gedaagden] ;
  • het proces-verbaal van mondelinge behandeling van 28 maart 2022, waarin aan [gedaagden] een bevel ex art. 22 Rv is gegeven om de stukken in het geding te brengen met betrekking tot de verkoop van de door MAA Ventures B.V. gehouden aandelen in [naam bv 1] B.V. aan Media and Games Invest plc; en
  • de akte overleggen stukken ex art. 22 Rv van [gedaagden]
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[eiser] en [gedaagden] waren aandeelhouders van [naam bv 1] B.V. (hierna: [naam bv 1] ), voorheen genaamd ClickDistrict Holding B.V, welk bedrijf alle aandelen houdt in het technologiebedrijf [naam bv 1] B.V. [eiser] was aandeelhouder van [naam bv 1] via eValue AG (een investeringsmaatschappij met name gericht op internet technologie- en digitale mediabedrijven) en [gedaagden] via hun persoonlijke houdstermaatschappijen [naam bv 2] B.V. respectievelijk [naam bv 3] B.V.
2.2.
In 2013 had [naam bv 1] een aanzienlijke financieringsbehoefte. Een zakenpartner van [eiser] , [naam 1] (hierna: [naam 1] ), was bereid om (in persoon en via zijn vennootschap Revel 161 Media LLC) leningen te verstrekken aan [naam bv 1] . Ook een andere investeerder, Kreos Capital IV (Luxembourg) SARL (hierna: Kreos) was bereid een lening te verstrekken. Deze leningen zijn in juni respectievelijk augustus 2013 verstrekt aan [naam bv 1] . [naam 1] en Kreos zijn vervolgens - eveneens in augustus 2013 - een
intercreditor deedaangegaan, waarin de leningen verschaft door [naam 1] zijn achtergesteld bij de lening verschaft door Kreos.
2.3.
In augustus 2013 is [naam 1] als kredietverschaffer van [naam bv 1] enerzijds en [eiser] en eValue AG als
guarantoranderzijds een
Guaranty agreementgesloten naar het recht van New York (hierna: de Garantie). In de Garantie is onder meer neergelegd dat [eiser] en eValue AG zich jegens [naam 1] garant stellen voor de verplichtingen van [naam bv 1] onder de leningen zoals verschaft door [naam 1] .
2.4.
Eveneens in augustus 2013 zijn [gedaagden] en [eiser] een
Agreement and Undertakingnaar Engels recht aangegaan (hierna: de Overeenkomst). In de Overeenkomst zijn partijen onder meer het volgende overeengekomen:

WHEREAS, in connection with the equity and debt financing of CD Holding B.V. (the “Company”) [rb: [naam bv 1] ], Guarantor [rb: [eiser] ] has agreed to issue in favor of [naam 1] and Revel 161 Media LLC (collectively, “Beneficiary”) his personal guarantee in the original maximum amount of € 1.000.000 (one million euro), which guarantee is in the form attached to this Agreement ( the “Guarantee”), in order to induce Beneficiary to lend and invest in the Company an aggregate amount of € 1.000.000 (one million euro);
WHEREAS, each of the Obligors [rb: [gedaagden] ] will directly benefit from the financing extended by Beneficiary and the financing from KREOS CAPITAL IV (LUXEMBOURG) S.À.R.L. (“Lender”) that was facilitated by the financing extended by Beneficiary; and
WHEREAS, to induce Guarantor to extend the Guarantee to Beneficiary, Obligors have agreed jointly and severally to pay over to Guarantor out of the proceeds from the sale or other disposition of their shares in the Company an aggregate amount equal to € 1.000.000 (one million euro), all on the terms and conditions set forth in this Agreement.
NOW, THEREFORE, for and in consideration of the sum of € 10,00 (ten euro), in hand paid and other good and valuable consideration, the receipt and sufficiency of which are hereby acknowledged, the parties hereto (…), intending to be legally bound, agree as follows:
1.Payment to Guarantor. Upon the sale, transfer, assignment or other disposition of all or substantially all of the Obligors’ ownership interests in the Company, from the proceeds thereof (the “Sale Proceeds”) and in advance of, and in priority to, the retention of other disposition of any such Sale Proceeds to any other person or entity, Obligors shall pay over to Guarantor in cash the sum of € 1.000.000 (one million euro) (the “Guarantor Payment”). Obligors shall advise in writing the purchaser or acquiror of their ownership interests in the Company of their obligations under and pursuant to this Agreement and irrevocably direct such purchaser or acquiror to pay to Guarantor first out of the Sale Proceeds an amount equal to the Guarantor Payment before paying any of the Sale Proceeds to Obligors. (…)
2.5.
Op 5 maart 2015 heeft een nieuwe investeerder genaamd Rodly International Limited (hierna: Rodly) alle rechten en verplichtingen van Kreos onder de verschafte lening en de
intercreditor deedovergenomen. In mei 2015 heeft eValue AG haar aandelenbelang aan Rodly overgedragen en in augustus 2016 zijn ook alle rechten en verplichtingen van [naam 1] onder de verschafte leningen door Rodly overgenomen.
2.6.
Rodly wilde dat de aandelen in [naam bv 1] die werden gehouden door onder andere (de persoonlijke houdstermaatschappijen van) [gedaagden] werden ondergebracht in een aparte vennootschap. Daarom werd op 3 oktober 2016 MAA Ventures B.V. (hierna: MAA Ventures) opgericht door [gedaagden] en Capitarno GmbH. De aandelen in MAA Ventures werden volgestort doordat de oprichters hun aandelen in [naam bv 1] inbrachten. [gedaagden] hielden op dat moment 74,9 % van de aandelen in [naam bv 1] . Na haar oprichting hield MAA Ventures nog 34,2 % van de aandelen in [naam bv 1] .
2.7.
Op 7 mei 2020 hebben [gedaagde 2] en Capitarno GmbH hun aandelen in MAA Ventures voor een bedrag van € 1,- verkocht aan [gedaagde 1] .
2.8.
Op 24 juli 2020 zijn alle aandelen in [naam bv 1] – waaronder de aandelen gehouden door MAA Ventures – overgedragen aan Media and Games Invest plc (hierna: MGI). Uit stukken waarvan de rechtbank in vertrouwen heeft kennisgenomen, blijkt dat voor de aandelen in [naam bv 1] gehouden door MAA Ventures (hierna: de Aandelen) is overeengekomen: een
Fixed Purchase Pricevan € 1,- en een
Additional Purchase Price,afhankelijk van in de koopovereenkomst bepaalde omstandigheden, welke samen meer dan € 1 miljoen kunnen bedragen.

3.Het geschil

3.1.
[eiser] vordert, na eiswijziging:
(i) veroordeling van [gedaagden] tot het binnen 4 dagen na de datum van uitspraak verstrekken aan [eiser] van een afschrift, althans uittreksel van:
a. de koopovereenkomst tussen (onder andere) MAA Ventures en MGI van 13 juli 2020, althans van de daarin opgenomen regeling(en) omtrent de aan MAA Ventures door MGI te betalen koopprijs (inclusief variabele componenten daarvan, zoals in de koopovereenkomst aangeduid als “
Additional Purchase Price”); en
b. alle huidige en toekomstige correspondentie tussen MAA Ventures en MGI over de toekenning en betaling van de additionele koopprijs verschuldigd aan MAA Ventures door MGI op grond van de koopovereenkomst,
een en ander op straffe van een dwangsom van € 1.000,- per dag dat [gedaagden] in gebreke zullen zijn;
(ii) hoofdelijke veroordeling van [gedaagden] tot betaling van € 1.000.000,- aan [eiser] , te vermeerderen met 5,292% rente daarover vanaf de dag van opeisbaarheid (24 juli 2020) tot de dag van de uitspraak; en
(iii) hoofdelijke veroordeling van [gedaagden] in de kosten van de procedure, inclusief de nakosten en wettelijke rente daarover.
3.2.
[gedaagden] voeren verweer.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Deze procedure gaat in de kern over de vraag of op [gedaagden] op grond van de Overeenkomst een betalingsverplichting rust jegens [eiser] en zo ja, wat de omvang is van deze betalingsverplichting.
4.2.
[eiser] stelt – kort gezegd – dat het aangaan van de Garantie een voorwaarde was voor [naam 1] voor het verschaffen van zijn leningen aan [naam bv 1] en dat de Overeenkomst is aangegaan om [eiser] te bewegen deze Garantie aan [naam 1] te verschaffen. Volgens [eiser] moet de Overeenkomst aldus worden uitgelegd dat [gedaagden] bij een verkoop van (nagenoeg) al hun belangen in [naam bv 1] [eiser] uit de daarvoor daadwerkelijk verkregen verkoopopbrengst een bedrag van € 1 miljoen zullen betalen. Volgens [eiser] doet de gebeurtenis die leidt tot deze betalingsverplichting zich voor, aangezien [gedaagden] (via MAA Ventures) de Aandelen hebben verkocht aan MGI. De vordering van [eiser] op [gedaagden] is daardoor opeisbaar geworden.
4.3.
[gedaagden] hebben de door [eiser] gestelde gang van zaken met betrekking tot de Overeenkomst gemotiveerd weersproken. Samengevat weergegeven voeren [gedaagden] aan dat [naam 1] zijn leningen aan [naam bv 1] alleen wilde achterstellen bij de lening van Kreos als hij van [eiser] een garantie zou krijgen. Daarop heeft [eiser] de Garantie verstrekt. [eiser] wilde op zijn beurt enkel de Garantie verstrekken indien hij gedekt zou worden door de aandelen van [gedaagden] in [naam bv 1] , waarna partijen de Overeenkomst zijn aangegaan. De bedoeling van partijen was volgens [gedaagden] dat de Garantie zou worden verzekerd/gedekt door de aandelen die [gedaagden] hielden in [naam bv 1] .
Ook de door [eiser] gestelde interpretatie van de Overeenkomst is door [gedaagden] gemotiveerd weersproken. [gedaagden] voeren aan dat (i) zij niet meer gebonden zijn aan de Overeenkomst en (ii) voor zover zij wel gebonden zouden zijn aan de Overeenkomst, zij in geen geval gehouden zijn om € 1 miljoen aan [eiser] te betalen. Met betrekking tot punt (i) bepleiten [gedaagden] – samengevat – dat het afgeven van de Garantie een opschortende voorwaarde was voor het in werking treden van de Overeenkomst en dat de Garantie niet (rechtsgeldig) is afgegeven. [gedaagden] zijn daarom niet meer gebonden aan de Overeenkomst. Met betrekking tot punt (ii) voeren [gedaagden] – samengevat – aan dat, voor zover zij wel aan de Overeenkomst zouden zijn gebonden, [eiser] geen rechten meer kan ontlenen aan de Overeenkomst. Volgens [gedaagden] zijn partijen een mondelinge aanvullende overeenkomst aangegaan, inhoudende dat alleen uit de toekomstige verkoopopbrengst van hun aandelen in [naam bv 1] betaald hoefde te worden door [gedaagden] als [eiser] ook daadwerkelijk zou moeten betalen aan [naam 1] onder de Garantie. Ook geldt volgens [gedaagden] dat uit de Overeenkomst geen verplichting volgt voor [gedaagden] om de gevorderde € 1 miljoen te betalen. Hiertoe voeren zij aan dat de overdracht van de aandelen van [gedaagden] in [naam bv 1] aan MAA Ventures kwalificeert als een omstandigheid die de toepassing van artikel 1 van de Overeenkomst tot gevolg heeft. Nu er bij die overdracht geen sprake is geweest van “
Sale Proceeds”, heeft [eiser] slechts recht op € 0,-. Als deze overdracht niet zou gelden als een omstandigheid die de toepassing van artikel 1 van de Overeenkomst tot gevolg heeft, dan geldt de overdracht van de aandelen van [gedaagde 2] in MAA Ventures aan [gedaagde 1] als een dergelijke overdracht. Bij laatstgenoemde overdracht waren de “
Sale Proceeds” slechts € 1,-, zodat [eiser] slechts dit bedrag kan claimen van [gedaagden] Voor zover het voorgaande niet opgaat, stellen [gedaagden] dat bij de overdracht van de Aandelen door MAA Ventures aan MGI ook slechts een bedrag van € 1,- was gemoeid. De verdere betalingen op grond van de koopovereenkomst zijn alleen verschuldigd indien [gedaagde 1] werkzaam blijft bij MAA Ventures en kwalificeren daarom niet als “
Sale Proceeds” van de Aandelen in de zin van de Overeenkomst. Deze betalingen zijn volgens [gedaagden] immers geen gevolg van de verkoop van de Aandelen.
toepasselijke uitlegmaatstaf
4.4.
De standpunten van partijen nopen tot uitleg van de Overeenkomst. Op de Overeenkomst is Engels recht van toepassing, zodat de Overeenkomst naar Engels recht moet worden uitgelegd. [eiser] heeft als productie 13 bij dagvaarding een
legal opinionnaar Engels recht overgelegd van [naam 2] . Hierin staat dat de uitlegmaatstaf naar Engels recht ligt besloten in de volgende uitlegregels:
The focus is on the language used by the parties to express their agreement. In other words, the written terms of the contract.
The nature of the exercise is objective. The parties’ past or present subjective view of the meaning of the contract is irrelevant. What matters is what the contractual language means to a hypothetical reasonable person.
The English court will, in principle, look at all the circumstances surrounding the making of the contract and known to both parties at the time the contract was made (often called ‘the background factual matrix’) in order to assist in determining how the language of the contract would be understood by a reasonable person. However, the background factual matrix is only admissible for the purpose of interpreting the meaning of the language actually used.
There is an exception to that rule that admits background material. The English court excludes from the background factual matrix material that comprises the pre-contractual negotiations (such as correspondence, drafts of preliminary documents). Such documents are not admissible to aid in interpreting the language of the contract.
The English court can consider the contract as a whole in order to determine the meaning of a particular provision. It is entitled to take into account the nature, formality and quality of the drafting.
If a term has more than one possible meaning, the English court is entitled to prefer the interpretation that is more consistent with business common sense.
In de
legal opinionovergelegd door [gedaagden] als productie 22 bij conclusie van antwoord van [naam 3] , wordt opgemerkt dat [naam 3] het eens is met de uitlegregels zoals opgenomen in de
legal opinionvan [naam 2] en zoals hierboven weergegeven. De rechtbank gaat er met partijen van uit dat deze uitlegregels een juiste weergave zijn van het Engels recht.
inhoud betalingsverplichting
4.5.
De rechtbank is van oordeel – uitgaande van de uitlegmaatstaf zoals hiervoor weergegeven – dat de Overeenkomst zo moet worden uitgelegd dat daarin een hoofdelijke verplichting besloten ligt van [gedaagden] om bij vervreemding van (vrijwel) al hun belangen in [naam bv 1] , uit de daarvoor daadwerkelijk verkregen verkoopopbrengst € 1 miljoen te betalen aan [eiser] . Voor deze betalingsverplichting zoals neergelegd in de Overeenkomst geldt als opschortende voorwaarde dat de Garantie is verstrekt. De betalingsverplichting is niet afhankelijk van betaling door [eiser] onder de Garantie. De rechtbank legt aan dit oordeel het volgende ten grondslag.
4.6.
Volgens de te hanteren uitlegregels naar Engels recht ligt de focus bij de uitleg van de Overeenkomst op de bewoordingen die partijen hebben gebruikt om uit te drukken waarover zij overeenstemming hebben bereikt, oftewel op de geschreven bepalingen van de Overeenkomst. Er moet een objectieve toets plaatsvinden, waarbij wordt gekeken naar hoe deze geschreven bepalingen van de Overeenkomst zouden zijn begrepen door een hypothetisch redelijk persoon.
Artikel 1 van de Overeenkomst bepaalt dat “
[u]pon the sale, transfer, assignment or other disposition of all or substantially all of the Obligors’ ownership interests in the Company, from the proceeds thereof (the “Sale Proceeds”) and in advance of, and in priority to, the retention of other disposition of any such Sale Proceeds to any other person or entity, Obligors shall pay over to Guarantor in cash the sum of € 1.000.000 (one million euro)”. Deze bewoordingen kunnen volgens de rechtbank door een hypothetisch redelijk persoon moeilijk anders worden begrepen dan dat in geval van (enige wijze van) vervreemding van (vrijwel) alle belangen van [gedaagden] in [naam bv 1] , [gedaagden] aan [eiser] , uit de verkoopopbrengsten daarvan en met voorrang boven enige andere persoon of entiteit, een bedrag van € 1 miljoen moeten betalen. In deze bepaling noch op een andere plek in de Overeenkomst is neergelegd dat dit een voorwaardelijke betalingsverplichting betreft die afhankelijk is van betaling door [eiser] onder de Garantie, zodat de Overeenkomst volgens de rechtbank niet op die manier kan worden uitgelegd.
Hier komt bij dat om de betekenis van een bepaling uit de Overeenkomst vast te stellen, de rechter volgens de uitlegregels naar Engels recht mag kijken naar de Overeenkomst als geheel. De overwegingen die aan het opstellen van de Overeenkomst ten grondslag lagen (zoals gereflecteerd in de “
WHEREAS”) bevestigen de hierboven genoemde uitleg. Daaruit volgt immers dat de betalingsverplichting zoals hierboven geschetst in het leven is geroepen om [eiser] te bewegen de Garantie af te geven en dus niet is bedoeld als een contragarantie. In de “
WHEREAS” is immers neergelegd dat “
to induce Guarantor to extend the Guarantee to Beneficiary, Obligors have agreed jointly and severally to pay over to Guarantor out of the proceeds from the sale or other disposition of their shares in the Company an aggregate amount equal to € 1.000.000 (one million euro), all on the terms and conditions set forth in this Agreement”. Uit deze tekst volgt eveneens dat [gedaagden] hoofdelijke aansprakelijk zijn voor de betalingsverplichting onder de Overeenkomst.
Volgens de hiervoor weergegeven uitlegregels naar Engels recht mogen precontractuele onderhandelingen (waaronder correspondentie) niet worden meegenomen bij de uitleg van de Overeenkomst. Dit betekent dat aan de door partijen overgelegde e-mails en stukken betreffende de Overeenkomst die dateren van voor het aangaan van de Overeenkomst geen betekenis toekomt.
4.7.
[gedaagden] hebben bij de mondelinge behandeling gesteld dat de Overeenkomst een
liquidation preferenceis, waarop [eiser] geen beroep kan doen, omdat hij geen aandeelhouder is. Deze stelling wordt verworpen, omdat deze uitleg, gezien wat is overwogen onder 4.6, geen steun vindt in de tekst van de Overeenkomst en geen van de onder 4.4 weergegeven uitlegregels steun kan bieden aan die uitleg.
4.8.
Naar het oordeel van de rechtbank kan niet worden aangenomen dat de Overeenkomst is gewijzigd door een accessoire mondelinge overeenkomst (
oral collateral agreement). [gedaagden] stellen weliswaar dat door [eiser] mededelingen zijn gedaan waaruit zou volgen dat op [gedaagden] alleen een betalingsverplichting zou rusten op grond van de Overeenkomst als [eiser] zou moeten betalen onder de Garantie, maar [eiser] heeft dit gemotiveerd weersproken en daarbij gewezen op zijn uitleg van de Overeenkomst. Er zijn overigens geen feiten en omstandigheden gesteld waaruit een dergelijke
oral collateral agreementkan worden afgeleid.
4.9.
Vanwege in de “
WHEREAS” weergegeven beweegreden voor het ontstaan van de hoofdelijke betalingsverplichting van [gedaagden] jegens [eiser] zoals neergelegd in de Overeenkomst – om [eiser] te bewegen de Garantie af te geven – is de rechtbank van oordeel dat de Garantie geldt als opschortende voorwaarde voor het tot stand komen van de betalingsverplichting van [gedaagden] onder de Overeenkomst.
opschortende voorwaarde
4.10.
Omdat de Garantie geldt als opschortende voorwaarde voor het tot stand komen van de betalingsverplichting van [gedaagden] onder de Overeenkomst, dient te worden beoordeeld of deze opschortende voorwaarde is vervuld en dus of de Garantie rechtsgeldig tot stand is gekomen. De Garantie wordt beheerst door het recht van New York, zodat de beoordeling aan de hand van dit recht moet plaatsvinden.
4.11.
[gedaagden] voeren aan dat de Garantie niet rechtsgeldig tot stand is gekomen omdat dit document niet volledig is getekend, ongedateerd is, niet is voorzien van een
sealen omdat bij de (vermeende) ondertekening ervan geen getuigen aanwezig zijn geweest. Uit het door [gedaagden] overgelegde memorandum naar het recht van New York blijktechter dat alleen een handtekening van de
guarantor, afgifte van de garantie aan de rechthebbende en het bestaan van een
consideration(tegenprestatie) vereisten zijn om een garantie rechtsgeldig tot stand te laten komen. Hiervan uitgaande is de rechtbank van oordeel dat de Garantie rechtsgeldig tot stand is gekomen en dat daarmee de opschortende voorwaarde zoals die ligt besloten in de Overeenkomst, is vervuld. De door [eiser] als productie 3 bij de dagvaarding overgelegde Garantie is ondertekend door [eiser] als
Guarantoren uit de door [eiser] als productie 16 overgelegde gelegaliseerde verklaring van [naam 1] – als begunstigde van de Garantie – volgt dat de Garantie aan hem is overhandigd. Dit laatste kan volgens de rechtbank overigens eveneens worden afgeleid uit e-mailcorrespondentie die door [gedaagden] is overgelegd als productie 12 bij conclusie van antwoord. Uit deze correspondentie volgt ook dat een tegenprestatie bestond voor de Garantie. [naam 1] stelde immers het verkrijgen van de Garantie als voorwaarde voor het beschikbaar stellen van een lening aan [naam bv 1] , waarvan [eiser] ook aandeelhouder was.
relevant verkoopmoment
4.12.
Nu is vastgesteld dat de opschortende voorwaarde is vervuld, waardoor de hoofdelijke betalingsverplichting van [gedaagden] zoals uiteengezet in de Overeenkomst tot stand is gekomen, is aan de orde wat de omvang is van deze betalingsverplichting. Hiervoor is allereerst van belang te bepalen wanneer sprake was van een “
sale, transfer, assignment or other disposition of all or substantially all of the Obligors’ ownership interests in the Company”, oftewel van (enige wijze van) vervreemding van (vrijwel) alle belangen van [gedaagden] in [naam bv 1] .
4.13.
Naar het oordeel van de rechtbank was van een dergelijke vervreemding pas sprake bij de verkoop van de Aandelen door MAA Ventures aan MGI. Bij die verkoop werden immers alle belangen van [gedaagden] in [naam bv 1] vervreemd. Na de vervreemding van de aandelen van [gedaagden] in [naam bv 1] aan MAA Ventures hielden [gedaagden] zoals [eiser] terecht aanvoert – nu via MAA Ventures – nog steeds een aanzienlijk belang in [naam bv 1] , zodat die transactie niet kan worden aangemerkt als een “
sale, transfer, assignment or other disposition of all or substantially all of the Obligors’ ownership interests in the Company”.Ook de verkoop van de aandelen van [gedaagde 2] in MAA Ventures aan [gedaagde 1] kan niet als een vervreemding zoals bedoeld in de Overeenkomst worden aangemerkt, omdat [gedaagde 1] en [gedaagde 2] daarna samen nog steeds hetzelfde belang hadden, zij het dat dit onderling anders verdeeld was. En hoewel door het toetreden van een andere aandeelhouder het belang van [gedaagden] (dat vanaf de verkoop door [gedaagde 2] geheel door [gedaagde 1] werd gehouden) verwaterde, hadden [gedaagden] na die transacties (via MAA Ventures) nog steeds een aanzienlijk belang in [naam bv 1] .
hoogte betalingsverplichting
4.14.
Partijen zijn het erover eens dat voor zover op [gedaagden] op grond van de Overeenkomst een betalingsverplichting zou rusten, deze betalingsverplichting is beperkt tot de daadwerkelijk verkregen verkoopopbrengst met een maximum van € 1 miljoen. De rechtbank dient daarom te bepalen wat de hoogte is van de “
Sale Proceeds” van de verkoop van de Aandelen door MAA Ventures aan MGI.
[gedaagden] hebben met de akte overleggen stukken ex art. 22 Rv de relevante stukken met betrekking tot de verkoop van de Aandelen door MAA Ventures aan MGI in het geding gebracht. De rechtbank zal daaruit niet meer gegevens prijsgeven dan voor de beslissing van deze zaak nodig is.
Uit de als productie 26 overgelegde
Sale and Purchase Agreement(hierna: SPA) volgt dat voor de Aandelen een “
Fixed Purchase Price” van € 1,- en een “
Additional Purchase Price” is overeengekomen en dat deze samen meer kunnen bedragen dan € 1.000.000,-. Daarbij geldt echter dat de omvang van de “
Additional Purchase Price” van bepaalde in de SPA genoemde omstandigheden afhankelijk is. De rechtbank is van oordeel dat deze bedragen tezamen – voor zover zij in de toekomst daadwerkelijk tot uitbetaling komen – de verkoopopbrengst van de Aandelen en daarmee de hoogte van de betalingsverplichting van [gedaagden] onder de Overeenkomst vormen, tot een maximum van € 1 miljoen. Uit de bewoordingen van de SPA volgt immers dat beide bedragen door MGI worden betaald voor het verkrijgen van de Aandelen. Dat de “
Additional Purchase Price” afhankelijk is van het voortduren van de
management agreementdie is aangegaan tussen [naam bv 1] en (de persoonlijke houdstermaatschappij van) [gedaagde 1] doet hieraan niets af.
4.15.
De tussen partijen in de SPA overeengekomen “
earn out”periode eindigt binnenkort, waarna de vaststelling van de “
Additional Purchase Price” definitief kan worden rond eind september 2022, indien [gedaagde 1] geen bezwaar maakt tegen de door MGI verstrekte
“Earn-Out Statement”. De zaak zal daarom naar de rol worden verwezen van 26 oktober 2022. [gedaagde 1] wordt op grond van artikel 22 Rv bevolen de in artikel 5 van Annex 6 van de SPA bedoelde “
Earn-out Statement” in het geding te brengen en - indien hij het daar niet mee eens is - de in datzelfde artikel bedoelde “
Disagreement Notice”. Beide stukken worden door de rechtbank aangemerkt als bedrijfsgeheimen in de zin van artikel 22a Rv, nu zij voortvloeien uit de als zodanig al eerder aangemerkte SPA. Daarom zal ook nu worden bepaald dat enkel de rechtbank en de advocaat van [eiser] kennis mogen nemen van deze stukken, onder gehoudenheid van vertrouwelijkheid jegens anderen, inclusief [eiser] .
[gedaagden] dienen in de akte waarbij [gedaagde 1] de genoemde stukken in het geding brengt toe te lichten op welk bedrag de totale koopprijs uitkomt. [eiser] wordt vervolgens in de gelegenheid gesteld om op deze akte te reageren.
4.16.
[gedaagden] hebben in hun akte overleggen stukken ex art. 22 Rv van 13 april 2022 tevens aangevoerd dat met Rodly in september 2015 met het oog op de herstructurering van [naam bv 1] een
liquidation preferenceis afgesproken. Dit betekent volgens [gedaagden] dat de verkoopopbrengst voor de verkoop van de Aandelen eerst dient te worden afgedragen aan Rodly. [gedaagden] voeren aan dat de positie van Rodly ondertussen is overgenomen door Axel Capital S.á.r.l. (“
Seller A” in de SPA).
4.17.
Dit verweer wordt verworpen, nu niet is in te zien hoe een afspraak met een derde af zou kunnen doen aan de in de Overeenkomst afgesproken verplichting om bij de verkoop van het belang van [gedaagden] in [naam bv 1] , € 1 miljoen te betalen aan [eiser] uit de te ontvangen koopprijs. Indien [gedaagden] ook zouden hebben afgesproken dat (een deel van) die verkoopopbrengst aan Rodly zou toekomen, is dat een betalingsverplichting die niet aan de betalingsverplichting jegens [eiser] afdoet.
overige beslissingen
4.18.
De rechtbank houdt de beslissing voor het overige aan.

5.De beslissing

De rechtbank
5.1.
bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van
26 oktober 2022voor het nemen van een akte door [gedaagden] over hetgeen is vermeld onder 4.15, waarna [eiser] op de rol van
23 november 2022een antwoordakte kan nemen,
5.2.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.H.C. Jongeneel, mr. B.M. van de Wetering en mr. R. le Grand en in het openbaar uitgesproken op 8 juni 2022.