Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.De procedure
- de dagvaarding van 12 maart 2021,
- de beslagstukken,
- de akte inbreng producties van 27 oktober 2021, met producties 1 tot en met 3 en 5 tot en met 7,
- de akte inbreng productie van 8 december 2021, met productie 4,
- de conclusie van antwoord, met producties,
- het tussenvonnis van 23 februari 2022, waarin een mondelinge behandeling is bepaald,
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling op 21 april 2022, met de daarin genoemde stukken, waarbij anders dan vermeld mr. Hoogendoorn geen spreekaantekeningen heeft gebruikt, en
- de brief van mr. Schellekens namens [gedaagde] van 2 mei 2022, met opmerkingen naar aanleiding van het proces-verbaal.
2.De feiten
3.Het geschil
4.De beoordeling
“Ik zag dat mes in ze hand en ik vroeg nog aan [naam 2] , heeft ie nou een mes in ze hand, oh my god”.
563,00(1,0 punt × tarief € 563,00)