Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
beschikking van de kantonrechter
[verzoekster]
de vennootschap onder firma Bakkerij Westerpark
VERLOOP VAN DE PROCEDURE
Feiten
De arbeidsovereenkomst kan niet in december eindigen tenzij dit schriftelijk is overeengekomen.
Beste [verzoekster] ,Naar aanleiding van ons gesprek 1-11-2021 schrijf ik deze brief. Hierbij verklaard [verzoekster] woonachtend op de [naam 1] te [woonplaats] om haar arbeidsovereenkomst te beëindigen.Uw contract loopt af op 1 januari 2022. Hiermee wordt de wettelijke opzegtermijn voldaan en wat er in het bakkerscao beschreven staat in artikel 32.”De brief is ondertekend door de heer [naam 1] . [verzoekster] heeft de brief niet ondertekend.
op 29 oktober jongstleden heb je aan ons gevraagd of er doorgroeimogelijkheden waren binnen ons bedrijf. Daarbij heb je gemeld dat je met een andere baan bezig was vanwege betere voorwaarden. Wij hebben aangegeven dat er bij ons geen doorgroeimogelijkheden zijn in ons kleine bedrijf.Op 1 november 2021 spraken wij elkaar weer en gaf je aan een baan elders te accepteren in [plaats] . Je wilde toen op 1 december 2021 al stoppen maar we zijn overeengekomen dat je per 1 januari 2022 bij ons stopt vanwege de drukke decembermaand.We hebben je ontslagname ook schriftelijk bevestigd.In latere gesprekken en op de werkvloer naar collega’s is door jou herhaald dat je een andere baan hebt geaccepteerd. Die collega’s zijn bereid dit schriftelijk te bevestigen indien nodig. Als gevolg van je opzegging zijn wij op zoek gegaan naar een vervanger, zoals jou welbekend. Deze hebben we inmiddels gevonden en deze persoon gaat ook bij ons starten.Je hebt daarnaast aan ons vrij gevraagd en gekregen op 12 november jongstleden om de zaken bij je nieuwe werkgever te regelen nadat je daar al een paar keer had meegedraaid. Om die reden hebben we ook geen enkele aanleiding gehad om aan je ontslagname te twijfelen.Naar aanleiding van de ontstane situatie hebben wij Beko Advies ingeschakeld voor een gesprek. Dit gesprek heeft afgelopen vrijdag plaatsgevonden. In dit gesprek is de tijdslijn doorgenomen en een en ander nogmaals bevestigd en is jou medegedeeld dat je dienstverband eindigt door jouw opzegging op 31 december 2021.We spraken af dat je vrijgesteld bent van werk tot 1 januari aanstaande. Onze nieuwe collega vult je uren aan in de drukke decembermaand. Nogmaals hierbij de bevestiging dat je niet meer op je werk hoeft te verschijnen. Vanwege de ontstane sfeer op de werkvloer vinden we dit ook niet wenselijk.Je sleutel heb je op ons verzoek al ingeleverd.Wij zullen per 31/12 een eindafrekening maken ten aanzien van loon en vakantiedagen/vakantiegeld.”
“1. Op 29 oktober jl. hebben wij inderdaad gesproken over doorgroeimogelijkheden en eventuele salarisverhoging. Jij gaf toen aan dit eerst met [naam 6] te moeten bespreken.2. Op maandag 1 november jl. kwam jij op bovengenoemd punt terug met de mededeling dat er geen doorgroei mogelijkheden, cq salarisverhoging, binnen jullie kleine bedrijf aan de orde was. Op donderdag 4 november jl. confronteer jij mij met een door jou opgesteld opzeggingsbriefje, met de vraag of ik dit wil ondertekenen. Ik heb gezegd dit niet te ondertekenen, omdat er op dat moment geen sprake was van een nieuwe arbeidsovereenkomst elders.3. Daarnaast benoem je dat “wij zijn overeengekomen dat ik per 1 januari 2022 mijn werkzaamheden beëindig”, van overeenkomst is geen sprake daar dit nergens vast ligt.4. Je meldt dat ik op vrijdag 12 november een vrije dag heb gevraagd, om “zaken bij een andere werkgever te kunnen regelen”. Dit is feitelijk onjuist en bovendien inhoud en invulling van vrije dagen zijn privé en derhalve hier ook zeker niet aan de orde.5. Ingewonnen informatie van overige personeelsleden is incorrect, niet relevant, en hier dus ook zeker niet aan de orde. Dit is een situatie tussen werknemer en werkgever.6. De door jou op 4 november jl. opgestelde opzegging arbeidsovereenkomst brief, waarin je naar voren werpt waarmee ik ontslag zou hebben genomen, en die je mij ook hebt willen laten ondertekenen, heb ik helemaal niet ondertekend. Er is hier dus geen sprake van een wederzijdse schriftelijke opzegging maar van een eenvoudige bewering van jouw kant. Sterker nog ik heb naar aanleiding daarvan op 4 november jl, met jou gesproken dat er helemaal geen sprake is van een arbeidsovereenkomst elders op dat moment, en ik dus ook helemaal niets heb ondertekend.7. Naar aanleiding van bovenstaande punt 6 had jij moeten concluderen dat er van opzegging van mijn kant geen sprake kon zijn. Ik citeer: “geen oude schoenen weggooien voordat ik nieuwe heb”.8. Op maandag 8 november jl. informeerde jij bij mij naar de voortgang. Hieruit mag geconcludeerd worden dat er niets bekend was, en dat ik ook dus niet heb opgezegd.9. Jij geeft aan, op basis van mijn, volgens jou, ingediende ontslag, een nieuwe medewerker te hebben aangenomen. Dit is voortgekomen uit jouw eigen interpretatie van de feiten, en voortvarendheid, aangezien ik mijn ontslag helemaal niet heb ingediend. Wij spraken af zodra ik meer informatie zou hebben, ik jou op de hoogte zou stellen.10. Op vrijdag 26 november jl informeer ik jou, conform deze afspraak, over het niet doorgaan van het tekenen van een arbeidsovereenkomst elders. Hieruit mag wederom geconcludeerd worden dat van enige opzegging geen sprake is geweest.11. Tijdens het gesprek van 3 december j., in bijzijn van een vertegenwoordiger van Beco, heb ik absoluut niet ingestemd met ontbinding van de arbeidsovereenkomst, laat staan met een einddatum daarvan.12. Er kan geen sprake zijn van vrijstelling van werk aangezien er geen overeenstemming is van ontbinding van het arbeidscontract. Zoals eerder gezegd ben ik dus as maandag 6 december 2021 op het werk.”
“Nadrukkelijk deel ik jullie mee dat ik niet akkoord ben en niet instem met deze ontbinding van de arbeidsovereenkomst. (…) Ik ben bereid en stel mij beschikbaar om op ieder moment het werk te hervatten. Hierbij verzoek ik jullie dan ook – en voor zover nodig, sommeer ik u – om mij per ommegaande tot mijn werk toe te laten en mijn loon op de gebruikelijke wijze te blijven uitbetalen. (…)”
Verzoek en verweer op het voorwaardelijk tegenverzoek
€ 40.000,00 bruto, een transitievergoeding van € 4.931,40 en de wettelijke rente over voornoemde bedragen. Alles met veroordeling van Bakkerij Westerpark in de kosten van de procedure.
Verweer en voorwaardelijk tegenverzoek
Beoordeling
[naam 3]verklaart dat in de auto onderweg naar huis tussen hem en [verzoekster] ter
sprake kwam dat ze weg gaat en aangaf dat ze een baan had gevonden bij een
logistiek bedrijf van een vriendin waar ze meer kon verdienen en waar meer
doorgroeimogelijkheden waren.
[naam 4]verklaart dat ze van [naam 5] en [naam 6] heeft gehoord dat [verzoekster]
weg ging. Toen ze daarna [verzoekster] daarop aansprak gaf [verzoekster] aan haar aan dat ze
het een moeilijke keuze vindt om weg te gaan maar nu meer kon verdienen en dat
daar doorgroeimogelijkheden zijn die hier niet zijn.
[naam 7]verklaart dat hij van [naam 5] en [naam 6] hoorde dat [verzoekster] weg zou
gaan. Hij is daarop met [verzoekster] gaan praten die hem vertelde dat ze een aanbod had
gekregen elders te gaan werken waar ze betere voorwaardes had en hogerop kon
komen. Ze moest alleen nog wat papierwerk regelen.
Deze verklaringen vormen voor de kantonrechter geen aanleiding om aan te nemen dat [verzoekster] haar baan op 1 november 2021 definitief heeft opgezegd. Immers, het betreffen verklaringen deels ‘van horen zeggen’ en bovendien verklaart niemand met zoveel woorden dat [verzoekster] tegen hem/haar expliciet heeft gezegd haar baan te hebben opgezegd. Deze verklaringen zijn daarom onvoldoende om het standpunt van Bakkerij Westerpark te onderbouwen.
[verzoekster] heeft in dat gesprek ronduit erkend dat zij op 1 november 2021 haar baan heeft opgezegd. [verzoekster] heeft toen gezegd dat dat alleen niet schriftelijk is gebeurd. Ik heb haar toen gezegd dat opzeggen vormvrij is.”
BESLISSING
- € 2.221,78 bruto per maand over de maanden januari tot en met april 2022, , te vermeerderen met de wettelijke verhoging met een maximum van 25% en de wettelijke rente;
- € 2.221,78 bruto aan loon per maand vanaf 1 mei 2022 tot het moment waarop de arbeidsovereenkomst rechtsgeldig zal zijn geëindigd, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de dag der opeisbaarheid tot aan de voldoening;
salaris € 720,00
griffierecht € 86,00
-----------------
totaal € 806,00
voor zover van toepassing, inclusief btw;