ECLI:NL:RBAMS:2022:3139

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
19 mei 2022
Publicatiedatum
8 juni 2022
Zaaknummer
C/13/705667 / HA RK 21-265
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot executoriale verkoop van in beslag genomen aandelen en aanverwante verzoeken

In deze zaak heeft McCourt Global Sports & Media LLC (verzoekster) een verzoek ingediend bij de Rechtbank Amsterdam om over te gaan tot de executoriale verkoop van aandelen in verschillende dochtervennootschappen van Tennor Holding B.V. (verweerster 1) en haar dochtervennootschappen. Dit verzoek is ingegeven door een geschil tussen McCourt en Tennor Holding, waarbij Tennor Holding is veroordeeld tot betaling van aanzienlijke bedragen aan McCourt, maar niet aan haar verplichtingen heeft voldaan. McCourt heeft eerder beslag gelegd op de aandelen van Tennor Holding in haar dochtervennootschappen en heeft nu verzocht om de verkoop van deze aandelen om haar vorderingen te kunnen verhalen.

De rechtbank heeft vastgesteld dat McCourt over een executoriale titel beschikt op basis van eerdere vonnissen en dat Tennor Holding en haar bestuurders, [verweerder 17] en [verweerder 18], niet hebben meegewerkt aan de executie. De rechtbank heeft daarom besloten dat de aandelen openbaar verkocht kunnen worden, met inachtneming van de wettelijke en statutaire bepalingen. Tevens zijn er dwangsommen opgelegd aan Tennor Holding en de dochtervennootschappen voor het niet voldoen aan informatieverzoeken van de deurwaarder.

De rechtbank heeft de termijn voor de verkoop van de aandelen vastgesteld op één jaar en heeft de deurwaarder aangewezen die verantwoordelijk is voor de executie van de verkoop. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard per 1 juni 2022, en de proceskosten zijn toegewezen aan McCourt.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht
zaaknummer / rekestnummer: C/13/705667 / HA RK 21-265
Beschikking van 19 mei 2022
in de zaak van
de rechtspersoon naar buitenlands recht
MCOURT GLOBAL SPORTS & MEDIA LLC,
gevestigd te New York (Verenigde Staten),
verzoekster,
advocaat mr. A.F.J.A. Leijten te Amsterdam,
tegen
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
TENNOR HOLDING B.V.,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
KORE COAL INVESTMENT B.V.,
3. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
TENNOR INTERNATIONAL SERVICES B.V.,
4. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
SAPINDA ME I B.V.,
5. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
SAPINDA ME II B.V.,
6. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
LA PERLA FASHION INVESTMENT B.V.,
7. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
ADVERT INVESTMENT B.V.,
8. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
TENNOR FINANCE B.V.,
9. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
PEIL INVESTMENT B.V.,
10. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
TENNOR PROPERTIES INVESTMENT B.V.,
11. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
SEVERN REINSURANCE INVESTMENT B.V.,
12. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid

ROBOTIC MIS INVESTMENT B.V.,

13. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
TENNOR MIDDLE EAST B.V.,
14. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
TENNOR MARITIME HOLDING B.V.,
15. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
WEST 66 PROPERTY INVESTMENT B.V.,
16. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
SPORTS STREAMING INVESTMENT B.V.,
alle gevestigd te Amsterdam,
verweerders sub 1-16,
alle vertegenwoordigd door advocaat mr. R.M. Leeuwenburgh te Rotterdam,
17.
[verweerder 17],
wonende te [woonplaats 1] (Zwitserland),
verweerder,
advocaat mr. C.J.S. de Bruin te Amsterdam,
18.
[verweerder 18],
wonende te [woonplaats 2] (Duitsland),
belanghebbende,
niet verschenen.
Partijen worden hierna McCourt, Tennor Holding (verweerster 1), de dochtervennootschappen (verweersters 2 tot en met 16), [verweerder 17] en [verweerder 18] genoemd.

1.De procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het verzoekschrift van 3 augustus 2021, met producties,
  • de tussenbeschikking van 14 oktober 2021 waarbij een mondelinge behandeling is bepaald,
  • het proces-verbaal van de op 13 januari 2022 gehouden mondelinge behandeling met de daarin genoemde stukken.
De beschikking is bepaald op heden.

2.De Feiten

2.1.
Tennor Holding is enig aandeelhouder en bestuurder van de dochtervennootschappen met uitzondering van Advert Investment B.V. (verweerder 7) van welke vennootschap [verweerder 18] bestuurder is. [verweerder 17] en [verweerder 18] zijn, respectievelijk vanaf 1 januari 2021 en 5 maart 2019, de bestuurders van Tennor Holding. Daarnaast is [verweerder 18] , samen met [naam] , naast Tennor Holding bestuurder van Tennor Maritime Holding B.V. (verweerder 14). [verweerder 17] is de
ultimate beneficial ownervan Tennor Holding.
2.2.
Tussen McCourt en Tennor Holding is een geschil ontstaan in verband met de (beoogde) overname door Tennor Holding van het belang van McCourt in JT Sports Holding B.V. (hierna: JT Sports).
2.3.
Bij kort geding vonnis van 29 april 2020 is Tennor Holding door de internationale handelskamer van de rechtbank Amsterdam, de Netherlands Commercial Court (hierna: NCC) veroordeeld tot betaling aan McCourt van € 30.000.000,-, te vermeerderen met rente en kosten (hierna: het NCC vonnis 1).
2.4.
Op 13 mei 2020 hebben McCourt, Tennor Holding en [verweerder 17] een vaststellingsovereenkomst gesloten (hierna: Settlement Agreement) waarbij [verweerder 17] zich op persoonlijke titel heeft verplicht om de aandelen in JT Sports over te nemen en daarvoor de verschuldigde koopprijs te voldoen.
2.5.
Tennor Holding heeft op 22 augustus 2020 in de vorm van een garantieovereenkomst (hierna: Guarantee Agreement) een garantie afgegeven voor de nakoming van de betalingsverplichting van [verweerder 17] jegens McCourt op grond van de Settlement Agreement.
2.6.
Uitgangspunt van de Settlement Agreement was dat McCourt pas tot tenuitvoerlegging van het NCC vonnis 1 zou overgaan, indien [verweerder 17] niet aan zijn verplichtingen onder de Settlement Agreement zou voldoen.
2.7.
Bij brief van 27 augustus 2020 heeft McCourt aan de advocaat van Tennor Holding te kennen gegeven dat zij voornemens was om tot tenuitvoerlegging van het NCC vonnis 1 over te gaan, aangezien [verweerder 17] niet aan zijn verplichtingen uit de Settlement Agreement had voldaan. Ook Tennor Holding had niet aan haar betalingsverplichting onder het NCC vonnis 1 voldaan.
2.8.
Op 10 september 2020 heeft McCourt het NCC vonnis 1 aan Tennor Holding betekend. Op 10 en 18 september 2020 heeft McCourt executoriaal beslag gelegd (hierna: het beslag 1) op alle aandelen van Tennor Holding in de dochtervennootschappen.
2.9.
Op 20 november 2020 is McCourt een tweede kort geding procedure bij de NCC gestart, deze keer tegen Tennor Holding en [verweerder 17] , waarbij zij betaling vorderde op grond van de door hen verschuldigde bedragen op grond van de Guarantee Agreement, respectievelijk de Settlement Agreement.
2.10.
Bij uitvoerbaar bij voorraad verklaarde beschikking van 14 januari 2021 (hierna: de beschikking van 14 januari 2021) heeft deze rechtbank, onder de in de beschikking vermelde voorwaarden, verlof verleend aan McCourt om op grond van artikel 474g van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) over te gaan tot de executoriale verkoop van de ten laste van Tennor Holding in beslag genomen aandelen in de dochtervennootschappen op grond van het NCC vonnis 1.
2.11.
Op 18 januari 2021 is de beschikking van 14 januari 2021 aan Tennor Holding betekend, waarbij Tennor Holding eveneens is gesommeerd om uiterlijk op 25 januari 2021 om 17.00 uur in ieder geval de in dat exploot vermelde gegevens aan de met de executie belaste deurwaarder (H. Oude Elferink van het kantoor Groot & Evers, hierna: de deurwaarder) te verstrekken.
2.12.
Op 29 januari 2021 hebben McCourt, [verweerder 17] en Tennor Holding een nieuwe schikking bereikt (hierna: Settlement Letter Agreement) op grond waarvan [verweerder 17] alsnog over zou gaan tot (een aanvullende) betaling. Partijen zijn daarbij ook overeengekomen dat zij de NCC zouden verzoeken om haar beslissing in het kort geding aan te houden tot 30 april 2021 en dat McCourt het executietraject, dat was gestart op basis van de beschikking van 14 januari 2021, zou opschorten tot tenminste 30 april 2021.
2.13.
Nadat [verweerder 17] de in de Settlement Letter Agreement overeengekomen aanvullende betaling niet op het afgesproken tijdstip had gedaan, heeft McCourt vonnis gevraagd in de 2e kort geding procedure bij de NCC.
2.14.
Bij kort geding vonnis van 11 juni 2021 (hierna: het NCC vonnis 2) is [verweerder 17] veroordeeld tot betaling aan McCourt van € 136.859.106,39 te vermeerderen met rente en
Tennor Holding tot betaling aan McCourt van € 140.137.704,93 alsmede tot betaling van gegarandeerde verplichtingen ontstaan na het moment van dagvaarden, te vermeerderen met rente, zulks onder oplegging van dwangsommen en met veroordeling van [verweerder 17] en Tennor Holding in de kosten van de procedure.
2.15.
Op 14 juni 2021 heeft McCourt het NCC vonnis 2 aan Tennor Holding en de dochtermaatschappijen betekend en opnieuw beslag gelegd op de aandelen die Tennor Holding houdt in de dochtervennootschappen, ditmaal voor de vorderingen van McCourt op Tennor Holding die voortvloeien uit het NCC vonnis 2.
2.16.
Bij exploten van 25 juni 2021 is Tennor Holding en de dochtervennootschappen mededeling gedaan van het op 14 juni 2021 aanvullend gelegde beslag en zijn zij gesommeerd binnen 5 dagen de in het exploot gespecificeerde stukken en inlichtingen te verstrekken die naar het oordeel van de deurwaarder relevant zijn voor de waardering en verkoop en overdracht van de in beslag genomen aandelen. Tennor Holding en de dochtervennootschappen hebben hier geen gehoor aan gegeven.
2.17.
Op 7 juli 2021 heeft de deurwaarder opnieuw exploten aan Tennor Holding en de dochtermaatschappijen betekend waarin zij – tevergeefs – zijn gesommeerd om de gevraagde informatie te verstrekken, onder aanzegging dat tot openbare verkoop bij inschrijving van de aandelen in de dochtervennootschappen zal worden overgegaan.
2.18.
Op 26 juli 2021 heeft McCourt opnieuw beslag gelegd (hierna: het beslag 2) op de aandelen die Tennor Holding houdt in de dochtervennootschappen voor de vordering van McCourt op Tennor Holding voortvloeiende uit het NCC vonnis 2. Op 29 juli 2021 zijn de gelegde beslagen overbetekend aan Tennor Holding.
2.19.
Bij vonnis van 2 november 2021 heeft deze rechtbank Tennor Holding in staat van faillissement verklaard.
2.20.
Tennor Holding is op 5 december 2021 met verschillende schuldeisers, waaronder McCourt, een Creditor Letter of Undertaking (hierna: Creditor Letter) overeengekomen waarin (onder meer) een
standstillperiode is afgesproken die aanvangt op 30 november 2021 en die eindigt op 30 mei 2022. Partijen zijn het erover eens dat een eventuele beschikking in deze procedure gedurende de
standstillperiode niet ten uitvoer mag worden gelegd.
2.21.
Bij arrest van 21 december 2021 heeft het gerechtshof Amsterdam het faillissementsvonnis vernietigd en het verzoek tot faillietverklaring van Tennor Holding alsnog afgewezen.
2.22.
In artikel 13 van de statuten van Peil Investment B.V. (verweerder 9) is een blokkeringsregeling met betrekking tot de overdracht van aandelen opgenomen, die een aanbiedingsplicht aan de mede-aandeelhouders inhoudt. Volgens de statuten van de overige dochtervennootschappen zijn de aandelen van deze vennootschappen vrij overdraagbaar.
3. Het verzoek
3.1.
McCourt verzoekt de rechtbank verkort en samengevat weergegeven om bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren beschikking, met hoofdelijke veroordeling van verweerders in de proceskosten en met veroordeling van Tennor Holding in de executiekosten:
I. te bepalen dat McCourt kan overgaan tot de executoriale verkoop van de aandelen in de dochtervennootschappen ten behoeve van verhaal van de executoriale titel die volgt uit het NCC vonnis 2, op dezelfde voorwaarden als neergelegd in de beschikking van 14 januari 2021, en waaraan Tennor Holding en de dochtervennootschappen hun medewerking dienen te verlenen, met dien verstande dat (i) de aandelen onderhands dan wel openbaar kunnen worden verkocht, zulks ter vrije beoordeling van de deurwaarder die zal worden belast met de verkoop van de aandelen, zonder de voorafgaande verplichting om de aandelen eerst te proberen onderhands te verkopen, en (ii) de veroordeling zal worden versterkt met de dwangmiddelen zoals nader uiteengezet in het verzoekschrift;
II. een dwangsom te verbinden aan de in de beschikking van 14 januari 2021 neergelegde verplichting, en aan de nieuw verzochte beschikking neer te leggen verplichting van Tennor Holding en elk van de dochtervennootschappen om op het eerste verzoek van de deurwaarder binnen vijf kalenderdagen alle volgens de deurwaarder voor de waardering, verkoop en overdracht van de aandelen relevante informatie te verstrekken alsmede, indien de deurwaarder daarom verzoekt, terstond en volledig mee te werken aan een volledig boekenonderzoek door potentiële kopers;
III. [verweerder 17] en [verweerder 18] elk individueel te bevelen te bewerkstelligen dat Tennor Holding en elk van de dochtervennootschappen opvolging geven aan de in de te wijzen beschikking gegeven bevelen en verboden, op straffe van een aan ieder van hen op te leggen dwangsom;
IV. elk van de dochtervennootschappen te verbieden om tijdens de executiefase enige van haar vermogensbestanddelen te vervreemden, met enig recht ten behoeve van derden te belasten, of anderszins juridisch dan wel feitelijk te onttrekken aan verhaal, daaronder ook verstaan het verlenen van medewerking aan het vervreemden of aan het verhaal onttrekken van enige vermogensbestanddelen door hun dochtermaatschappijen, anders dan in het kader van de normale bedrijfsvoering in overeenstemming met een reeds bestaande praktijk, behoudens als de deurwaarder daarvoor toestemming geeft of vervangende toestemming is verleend door deze rechtbank, op straffe van een dwangsom;
V. Tennor Holding te verbieden om tijdens de executiefase haar stemrecht verbonden aan de aandelen in de dochtervennootschappen uit te oefenen, behoudens als de deurwaarder daarvoor toestemming geeft of vervangende toestemming is verleend door de rechtbank, op straffe van een dwangsom.
3.2.
Aan haar verzoek legt McCourt kort gezegd het volgende ten grondslag.
Met de beschikking van 14 januari 2021 heeft McCourt al verlof verkregen tot executoriale verkoop van de aandelen in de dochtermaatschappijen. Dat neemt niet weg dat McCourt vanwege de weigering van Tennor Holding om ook aan het NCC vonnis 2 te voldoen er belang bij heeft dat ook ter executie van dat vonnis tot verkoop van de in beslag genomen aandelen kan worden overgegaan. Tot op heden is een onderhandse verkoop van de aandelen onmogelijk gebleken door de weigerachtige houding van Tennor Holding, de dochtervennootschappen en hun bestuurders – [verweerder 17] en [verweerder 18] – om informatie te verstrekken of anderszins medewerking te verlenen aan de executie. McCourt verzoekt de rechtbank daarom om te bepalen dat de te verkopen aandelen direct na het wijzen van deze beschikking door middel van een openbare verkoop bij inschrijving kunnen worden verkocht. Daarnaast verzoekt zij de rechtbank om een aantal voorzieningen op te leggen ter versterking van zowel hetgeen in deze beschikking zal worden bepaald als van hetgeen al in de beschikking van 14 januari 2021 is toegewezen.
3.3.
Op de mondelinge behandeling van 13 januari 2022 hebben Tennor Holding, de dochtervennootschappen en [verweerder 17] verweer gevoerd.
3.4.
Op de wederzijdse standpunten zal hierna – voor zover van belang – nader worden ingegaan.

4.De beoordeling

Het zelfstandige verzoek op grond van artikel 474g Rv uit hoofde van het beslag 2(zie 3.1 I en II)
4.1.
Het verzoek is binnen de in artikel 474g lid 1 Rv gestelde termijn gedaan en het beslag 2 is overeenkomstig de wettelijke vereisten en formaliteiten gelegd en betekend. Van eerder gevestigde rechten op de aandelen, zoals bedoeld in artikel 474f Rv is verder niet gebleken.
4.2.
Vaststaat dat McCourt over een executoriale titel beschikt op grond van het NCC vonnis 2 en dat Tennor Holding en [verweerder 17] tot op heden nog niet aan hun betalingsverplichtingen op grond van dat vonnis hebben voldaan. McCourt heeft dan ook belang bij de verkoop van de (door middel van beslag 2) in beslag genomen aandelen om zich op de opbrengst daarvan te kunnen verhalen.
4.3.
Het verweer van de dochtervennootschappen en [verweerder 17] hield in de eerste plaats in – kort gezegd – dat het verzoek niet toewijsbaar was omdat McCourt (met het doorzetten daarvan) handelde in strijd met hetgeen partijen in de Creditor Letter zijn overeengekomen. Ter zitting zijn partijen op dit punt tot overeenstemming gekomen, in die zin dat zij de rechtbank hebben verzocht pas op 19 mei 2022 – dus kort voor de afloop van de
standstillperiode – beschikking te wijzen, waarbij wordt bepaald dat de beschikking pas vanaf 1 juni 2022 ten uitvoer mag worden gelegd.
4.4.
Het verzoek om tot verkoop en overdracht van de in beslag genomen aandelen over te mogen gaan is daarmee, nu van misbruik van executiebevoegdheid geen sprake is, toewijsbaar, waarbij de rechtbank gelet op het bepaalde in artikel 474g lid 3 Rv zal bepalen op welke wijze en onder welke voorwaarden de verkoop en overdracht dienen te geschieden. Daarbij geldt op grond van artikel 474g lid 4 Rv als uitgangspunt dat zoveel mogelijk de wettelijke en statutaire bepalingen inzake vervreemding en overdracht van aandelen in acht moeten worden genomen.
Wijze van verkoop
4.5.
Ten aanzien van de wijze van de verkoop geldt het volgende. Alle partijen hebben belang bij een zo hoog mogelijke verkoopopbrengst. McCourt heeft voldoende aangetoond dat Tennor Holding, [verweerder 17] en [verweerder 18] tot op heden op geen enkele wijze gevolg hebben gegeven aan verzoeken tot het verstrekken van informatie ten einde een reële waarde van de aandelen te kunnen bepalen, en dat zij ook niet hebben meegewerkt aan de (bevolen) onderhandse verkoop van de aandelen op grond van de beschikking van
14 januari 2021. Om die reden zal met betrekking tot het beslag 2 niet worden bevolen dat de deurwaarder nog eerst een poging moet ondernemen om tot onderhandse verkoop van de aandelen over te gaan. Het zal aan de deurwaarder worden overgelaten of tot een onderhandse dan wel tot een openbare verkoop zal worden overgegaan.
4.6.
Het verzoek om ook hier de deurwaarder (H. Oude Elferink) – dan wel bij zijn ontstentenis een door hem aan te wijzen vervangende deurwaarder verbonden aan hetzelfde kantoor – aan te wijzen als de met de executieverkoop belaste gerechtsdeurwaarder zal worden toegewezen. De deurwaarder heeft zich daartoe bereid verklaard. De deurwaarder zal de leiding dienen te nemen bij de verkoop. Hij dient daarbij de verdere voorwaarden voor de verkoop vast te stellen, om een zo hoog mogelijke opbrengst voor de aandelen te realiseren. Desgewenst kan hij zich daarbij laten bijstaan en adviseren door een (financieel) deskundige.
Termijn voor verkoop
4.7.
Op grond van artikel 474g lid 1 Rv dient de rechtbank de termijn te bepalen waarbinnen tot de verkoop en overdracht van de in beslag genomen aandelen kan worden overgegaan. De rechtbank bepaalt deze termijn op één jaar vanaf de datum van de uitvoerbaarheid van deze beschikking met dien verstande dat deze termijn, indien nodig, op verzoek van (één van) partijen, door de rechtbank kan worden verlengd. Een daartoe strekkend verzoek dient de rechtbank uiterlijk 31 mei 2023 te bereiken.
4.8.
Mocht niet vóór of op 31 mei 2023 om verlenging van de verkooptermijn zijn verzocht, dan zal het verzoek op dat onderdeel als afgewezen worden beschouwd.
Nevenverzoeken die strekken tot het verlenen van medewerking
4.9.
McCourt heeft de rechtbank verzocht Tennor Holding en de dochtervennootschappen te bevelen om ieder volledige medewerking te verlenen aan het executietraject, waaronder in het bijzonder de verkoop en overdracht van de aandelen. Daarnaast heeft McCourt de rechtbank verzocht Tennor Holding en de dochtervennootschappen te bevelen om op verzoek van de deurwaarder alle voor de waardering en verkoop van de aandelen mogelijk relevante financiële en overige gegevens en bescheiden betreffende de respectievelijke vennootschappen te verstrekken. Ook heeft McCourt de rechtbank verzocht Tennor Holding en de dochtervennootschappen te bevelen om indien de deurwaarder daar om verzoekt, hun medewerking te verlenen aan een volledig boekenonderzoek (
due diligence) door potentiële kopers. Aan elk van deze nevenverzoeken verzoekt McCourt een dwangsom te verbinden van € 1.000.000,- per dag of gedeelte daarvan dat niet of niet geheel aan de verzoeken wordt voldaan.
4.10.
Het – als zodanig niet bestreden – verzoek om Tennor Holding en de dochtervennootschappen te bevelen hun volledige medewerking aan het executietraject te verlenen, is toewijsbaar. Daaronder is begrepen het verlenen van medewerking aan een volledig boekenonderzoek
(due diligence)door potentiële kopers. Ook het verzoek strekkende tot een bevel aan Tennor Holding en de dochtervennootschappen om, voor zover nodig voor de waardering en verkoop en overdracht van aandelen, (financiële) gegevens te verstrekken is toewijsbaar, met dien verstande dat, gelet op het bezwaar van Tennor Holding en de dochtervennootschappen tegen de verzochte termijn van vijf dagen, de termijn waarbinnen aan het verzoek tot het verstrekken van informatie dient te worden voldaan op veertien dagen zal worden gesteld. In het feit dat Tennor Holding en de dochtervennootschappen in het verleden, ondanks hiertoe te zijn veroordeeld, geen medewerking hebben verleend en niet hebben gereageerd op (informatie)verzoeken van de deurwaarder, ziet de rechtbank aanleiding om ditmaal aan deze nevenverzoeken een (gematigde) dwangsom als hierna te melden te verbinden.
4.11.
Tennor Holding is enig aandeelhouder van elk van de dochtervennootschappen. De blokkeringsregeling opgenomen in de statuten van de dochtervennootschap Peil Investment B.V. (verweerster sub 9) die een aanbiedingsregeling inhoudt kan derhalve geen toepassing vinden. Voor zover nodig verleent de rechtbank ontheffing van deze statutaire bepaling.
Het aanvullende verzoek op grond van artikel 474g Rv met betrekking tot het beslag 1, in aanvulling op de beschikking van 14 januari 2021(zie 3.1 II)
4.12.
McCourt heeft verzocht om de uitvoering van de beschikking van 14 januari 2021 en de daaruit voortvloeiende instructies en informatieverplichtingen te versterken door alsnog dwangsommen op te leggen bij gebrek aan vrijwillige medewerking van Tennor Holding en de dochtervennootschappen.
4.13.
Vast staat dat Tennor Holding alsmede de dochtervennootschappen geen enkel gehoor hebben gegeven aan sommaties van de deurwaarder tot het verstrekken van informatie die relevant is voor de waardebepaling van de in beslag genomen aandelen en dat zij (aldus) niet hebben meegewerkt aan de bij beschikking van 14 januari 2021 bevolen verkoop van de aandelen. Hierin ziet de rechtbank aanleiding om aan de uit de beschikking van 14 januari 2021 voortvloeiende verplichtingen voor Tennor Holding en de dochtervennootschappen nu wel dwangsommen te verbinden, waarbij de termijn waarop informatie op verzoek van de deurwaarder dient te worden verstrekt op veertien dagen in plaats van op vijf dagen zal worden gesteld. De hoogte van de op te leggen dwangsom zal, overeenkomstig hetgeen hiervoor is overwogen, worden gematigd en worden toegewezen als hierna vermeld.
De bijkomende overige zelfstandige en aanvullende verzoeken uit hoofde van beslag 1 en 2(zie 3.1 III, IV en V)
4.14.
McCourt heeft verder verzoeken gedaan die wellicht niet strikt op artikel 474g Rv kunnen worden gebaseerd, maar die wel zijn gericht op een optimaal verloop van het executoriale verkoopproces en op opbrengstmaximalisatie. Vanuit proceseconomisch oogpunt verdient het de voorkeur dat kwesties over één onderwerp waar mogelijk in één procedure worden behandeld en beslist. Omdat deze verzoeken in nauw verband staan met de executoriale aandelenverkoop, althans de wijze waarop het verkoopproces plaats moet vinden, zal de rechtbank in deze op de voet van artikel 474g Rv ingestoken procedure ook over deze verzoeken oordelen
.
4.15.
McCourt verzoekt in dit verband om, op straffe van dwangsommen:
- aan Tennor Holding te verbieden om gedurende de executoriale verkoop haar stemrecht, verbonden aan de aandelen in de dochtermaatschappijen, uit te oefenen;
  • aan elk van de dochtervennootschappen te verbieden om enige van haar vermogensbestanddelen te vervreemden, dan wel met enig recht ten behoeve van derden te belasten, dan wel aan verhaal te onttrekken;
  • [verweerder 17] en [verweerder 18] te bevelen om te bewerkstelligen dat Tennor Holding en de dochtervennootschappen voldoen aan de bevelen en verboden die in deze beschikking zijn verwoord.
Het verzochte verbod op het uitoefenen van het stemrecht van Tennor Holding en het verbod van de dochtervennootschappen tot het vervreemden van vermogensbestanddelen
4.16.
McCourt stelt dat Tennor Holding en de dochtervennootschappen tot op heden de door de rechtbank verleende bevoegdheid van McCourt om verhaal te nemen op het vermogen van Tennor Holding op onrechtmatige wijze frustreren door geen medewerking te verlenen aan instructies en informatieverzoeken van de deurwaarder die voortvloeien uit de beschikking van 14 januari 2021. Deze handelwijze geeft aanleiding te vermoeden dat Tennor Holding en de dochtervennootschappen ook op andere wijze zullen trachten te voorkomen dat McCourt haar verhaalsrecht uitoefent. Uit recente transacties blijkt dat [verweerder 17] Tennor Holding en enkele van de dochtervennootschappen actief gebruikt om investeringen te doen of transacties uit te voeren, waarbij niet valt uit te sluiten dat deze transacties het vermogen van Tennor Holding uithollen. McCourt wijst daarbij op de overname door Digital Turbine Inc. van alle aandelen die door Tennor Holding werden gehouden in Fyber N.V. op 26 mei 2021, van welke transactie het verwerven door Tennor Holding en Advert Finance B.V. (een groepsmaatschappij) van aandelen in Digital Turbine Inc een onderdeel vormde. Een ander voorbeeld is de betaling van [verweerder 17] (via Tennor Holding) van € 35.000.000,- aan voetbalclub Herta BSC uit Berlijn (waarin Tennor Holding indirect een aandelenbelang van circa 37,5% heeft) op 5 juli 2021 en de overname door Flensburger Schiffbau-Gesellschaft (deels eigendom van Tennor Holding) van de Duitse
yacht shipyardNobiskrug GmbH op 16 juli 2021. Verdere acties die de vermogenspositie van Tennor Holding en/of de verhaalspositie van McCourt aantasten dienen te worden voorkomen. Het moet Tennor Holding daarom worden verboden om haar stemrecht als aandeelhouder in de dochtervennootschappen uit te oefenen, behalve (i) na een vooraf verleende toestemming van de deurwaarder, of (ii) na vooraf verleende vervangende toestemming van de rechtbank. Daarnaast moet het de dochtervennootschappen worden verboden om handelingen te verrichten die – kort gezegd – hun vermogenspositie aantasten, aldus steeds McCourt.
4.17.
Tennor Holding en de dochtervennootschappen hebben tegen deze nevenverzoeken gemotiveerd verweer gevoerd. Volgens hen duiden de door McCourt aangehaalde voorbeelden niet op (het risico van) verhaalsfrustratie. Daarbij wijst zij erop dat het business model van Tennor Holding bestaat uit het kopen en verkopen van ondernemingen. Het verzoek om de dochtervennootschappen te verbieden om vermogensbestanddelen te mogen vervreemden zou de bedrijfsvoering vleugellam maken, en dient gelet op het gebrek aan onderbouwing te worden afgewezen.
4.18.
Dit verweer slaagt. Uit de drie door McCourt als voorbeeld genoemde transacties, kan mede gelet op de daarop door Tennor Holding en de dochtervennootschappen gegeven toelichting, nog niet worden afgeleid dat sprake is van acties waardoor de vermogenspositie van Tennor Holding en/of de verhaalspositie van McCourt wordt aangetast. Zonder nadere toelichting en onderbouwing, die ontbreekt, is niet komen vast te staan dat deze transacties tegen onredelijke vergoedingen hebben plaatsgevonden dan wel de waarde van de aandelen in de dochtervennootschappen en/of de verhaalspositie van McCourt hebben benadeeld. Dergelijke verstrekkende verzoeken zijn slechts toewijsbaar indien er sprake is van een sterke dreiging van onrechtmatige verhaalsfrustratie. Daarvoor heeft McCourt onvoldoende gesteld. Zowel het verzoek om Tennor Holding het stemrecht te ontnemen als het verzoek om de dochtervennootschappen te verbieden om vermogensbestanddelen te vervreemden of te belasten zal daarom worden afgewezen.
De verzoeken jegens [verweerder 17] en [verweerder 18] individueel
4.19.
McCourt stelt dat ook de bestuurders in persoon dienen te worden bevolen om te bewerkstelligen dat Tennor Holding en de dochtervennootschappen aan de beschikking van 14 januari 2021 en aan de nieuw te wijzen beschikking – en de daaruit voortvloeiende instructies en informatieverzoeken van de deurwaarder – zullen voldoen, op straffe van een dwangsom. [verweerder 17] en [verweerder 18] zijn als bestuurders degenen die feitelijk en juridisch bij Tennor Holding, en via Tennor Holding bij de dochtervennootschappen, de dienst uitmaken en zijn degenen die bij machte zijn uitvoering aan de beschikkingen te geven. [verweerder 17] is daarnaast de
ultimate beneficial ownervan Tennor Holding. Het gebrek aan medewerking van Tennor Holding en de dochtervennootschappen is geheel te wijten aan deze bestuurders en zij handelen aldus onrechtmatig jegens haar, aldus McCourt.
4.20.
[verweerder 17] heeft in dit verband, naast een beroep op de overeengekomen
standstillperiode van zes maanden, slechts tot verweer aangevoerd dat een eventuele dwangsom dient te worden gematigd.
4.21.
Het verzoek zal als hierna te melden worden toegewezen. Vast staat dat [verweerder 17] en [verweerder 18] in hun hoedanigheid van bestuurders van Tennor Holding (en daarmee indirect van de dochtervennootschappen) het als enigen in hun macht hebben om ervoor te zorgen dat Tennor Holding en de dochtervennootschappen uitvoering geven aan de beschikking van 14 januari 2021 en aan onderhavige beschikking. Vast staat ook dat tot dusverre, zoals door de deurwaarder ter zitting nog is toegelicht, door Tennor Holding en de dochtervennootschappen geen enkele opvolging is gegeven of medewerking is verleend aan verzoeken van de deurwaarder. Dat tot op heden geen uitvoering is gegeven aan hetgeen in de beschikking van 14 januari 2021 is bepaald, is dan ook aan [verweerder 17] en [verweerder 18] te wijten; [verweerder 17] en [verweerder 18] hebben ook niet betwist dat zij hebben bewerkstelligd dat Tennor Holding en (via Tennor Holding) de dochtervennootschappen hun verplichtingen uit hoofde van de beschikking van 14 januari 2021 niet zijn nagekomen. Dat zij na de beschikking van 14 januari 2021 getracht hebben tot een herstructurering van de totale schuldenpositie van het concern te komen, doet aan genoemde op Tennor Holding en de dochtervennootschappen rustende verplichtingen geen afbreuk. Het voorgaande vormt voldoende aanleiding om [verweerder 17] en [verweerder 18] in persoon actief te verplichten om te bewerkstelligen dat Tennor Holding en de dochtervennootschappen aan hun verplichtingen die zijn neergelegd in deze beschikking te voldoen. De aan hen op te leggen dwangsom zal worden gematigd als hierna te melden.
Proceskosten
4.22.
De rechtbank ziet aanleiding om Tennor Holding, de dochtervennootschappen, [verweerder 17] en [verweerder 18] hoofdelijk te veroordelen in de proceskosten. Deze worden aan de zijde van McCourt tot op heden begroot op € 667,- aan betaald griffierecht en € 1.126,- aan salaris advocaat (2 punt van tarief II € 563,-). De verzochte veroordeling in de nakosten zal worden toegewezen, zoals in de beslissing vermeld.
Executiekosten
4.23.
De rechtbank ziet eveneens aanleiding te bepalen dat de executiekosten ten laste van Tennor Holding zullen komen.
Uitvoerbaar bij voorraad verklaring
4.24.
Gelet op de tussen partijen bereikte overeenstemming tijdens de mondelinge behandeling en de overeengekomen
standstillperiode, die op 30 mei 2022 afloopt (zie hiervoor onder 2.20), zal de rechtbank deze beschikking met ingang van 1 juni 2022 uitvoerbaar bij voorraad verklaren.

5.De beslissing

De rechtbank
bij wijze van zelfstandig verzoek op grond van artikel 474g Rv uit hoofde van het beslag 2
5.1.
bepaalt dat alle ten laste van Tennor Holding door middel van beslag 2 in beslag genomen aandelen in:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Kore Coal Investment B.V.,
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Tennor International Services B.V.,
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Sapinda ME I B.V.,
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Sapinda ME II B.V.,
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid La Perla Fashion Investment B.V.,
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Advert Investment B.V.,
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Tennor Finance B.V.,
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Peil Investment B.V.,
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Tennor Properties Investment B.V.,
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Severn Reinsurance Investment B.V.,
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Robotic MIS Investment B.V.,
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Tennor Middle East B.V.,
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Tennor Maritime Holding B.V.,
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid West 66 Property Investment B.V.,
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Sports Streaming Investment B.V.,
alle statutair gevestigd te Amsterdam, executoriaal kunnen worden verkocht en overgedragen, met inachtneming van hetgeen hierna is bepaald,
5.2.
wijst [voornaam] Oude Elferink, deurwaarder te Amsterdam ten kantore van Groot & Evers, dan wel een door hem aan te wijzen vervangende (kandidaat)deurwaarder verbonden aan dit kantoor, aan als deurwaarder met de executie belast,
5.3.
bepaalt dat de aandelen door middel van een openbare verkoop (veiling), dan wel onderhands ter verkoop zullen worden aangeboden en worden verkocht, zulks te bepalen door de deurwaarder;
5.4.
bepaalt dat de verkoop zal geschieden met inachtneming van de wettelijke en statutaire bepalingen ter zake van vervreemding van aandelen, waarbij de statutaire blokkeringsregeling in de statuten van Peil Investment B.V. niet van toepassing is bij de executieverkoop;
5.5.
bepaalt dat de deurwaarder nadere regels kan vaststellen in het kader van een ordentelijk verloop van het executietraject en de executie;
5.6.
bepaalt de termijn waarbinnen de verkoop en overdracht van de aandelen dient plaats te vinden op één jaar na 1 juni 2022,
5.7.
bepaalt dat deze termijn, indien nodig, op verzoek, door de rechtbank kan worden verlengd, en dat een verzoek hiertoe de rechtbank uiterlijk op 31 mei 2023 dient te bereiken,
5.8.
beveelt Tennor Holding en de dochtervennootschappen ieder hun volledige medewerking aan het executietraject, de verkoop en overdracht van de aandelen in het bijzonder, te verlenen en te blijven verlenen, waaronder het steeds op het eerste verzoek van de deurwaarder onverwijld nakomen van de hiervoor onder 5.5 genoemde nadere regels, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 50.000,- per overtreding per dag dat zij hiermee in gebreke blijven, met een maximum van € 5.000.000,- per verzoek,
5.9.
beveelt Tennor Holding en de dochtervennootschappen ieder om steeds op het eerste verzoek van de deurwaarder binnen veertien dagen aan hem alle naar zijn oordeel voor de waardering en verkoop en overdracht van de aandelen mogelijk relevante financiële en overige gegevens en bescheiden betreffende de vennootschap ter beschikking te stellen, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 50.000,- per overtreding per dag dat zij daarmee in gebreke blijven, met een maximum van € 5.000.000,- per verzoek,
5.10.
beveelt Tennor Holding en de dochtervennootschappen ieder om, indien de deurwaarder daarom verzoekt en – indien de deurwaarder zulks wenselijk acht – tegen de door de deurwaarder te bepalen verdere voorwaarden terstond volledige medewerking te verlenen aan volledig boekenonderzoek (
due diligence) door potentiële kopers, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 50.000,- per overtreding per dag dat zij daarmee in gebreke blijven, met een maximum van € 5.000.000,- per verzoek,
bij wijze van zelfstandig verzoek op grond van artikel 474g Rv uit hoofde van het beslag 2 en bij wijze van aanvullend verzoek op grond van artikel 474g Rv voor zover het mede betrekking heeft op het beslag 1
5.11.
beveelt Tennor Holding haar medewerking te verlenen aan de verkoop van de aandelen in elk van de dochtervennootschappen, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 50.000,- per overtreding per dag dat zij daarmee in gebreke blijft, met een maximum van € 5.000.000,- per verzoek,
5.12.
beveelt Tennor Holding om op het eerste verzoek van de deurwaarder binnen veertien dagen aan hem alle naar zijn oordeel voor de waardering en verkoop en overdracht van de aandelen mogelijk relevante financiële en overige gegevens en bescheiden betreffende de vennootschap ter beschikking te stellen, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 50.000,- per overtreding per dag dat zij daarmee in gebreke blijft, met een maximum van € 5.000.000,- per verzoek,
5.13.
beveelt Tennor Holding om, indien de deurwaarder daarom verzoekt en – indien de deurwaarder zulks wenselijk acht – tegen de door de deurwaarder verder te bepalen voorwaarden, terstond volledige medewerking te verlenen aan volledig boekenonderzoek (
due diligence) door potentiële kopers, op straffe van verbeurte van een dwangsom van
€ 50.000,- per overtreding per dag dat zij daarmee in gebreke blijft, tot een maximum van
€ 5.000.000,- per verzoek,
5.14.
beveelt de dochtervennootschappen elk om op het eerste verzoek van de deurwaarder binnen veertien dagen aan hem alle naar zijn oordeel voor de waardering en verkoop en overdracht van de aandelen in die vennootschap mogelijk relevante financiële en overige gegevens en bescheiden betreffende de vennootschap ter beschikking te stellen, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 50.000,- per dag dat zij daarmee in gebreke blijven, met een maximum € 5.000.000,- per verzoek,
5.15.
beveelt de dochtervennootschappen elk om indien de deurwaarder daarom verzoekt en – indien de deurwaarder zulks wenselijk acht – tegen de door de deurwaarder te bepalen verdere voorwaarden terstond volledige medewerking te verlenen aan volledig boekenonderzoek (
due diligence) door potentiële kopers, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 50.000,- per overtreding per dag dat zij daarmee in gebreke blijven, met een maximum van € 5.000.000,- per verzoek,
5.16.
beveelt [verweerder 17] om te bewerkstelligen dat Tennor Holding en elk van de dochtervennootschappen voldoen aan de in deze beschikking onder 5.8 tot en met 5.15 uitgesproken bevelen en verboden, op straffe van verbeurte van een dwangsom van
€ 50.000,- per dag dat hij daarmee in gebreke blijft, met een maximum € 5.000.000,-;
5.17.
beveelt [verweerder 18] om te bewerkstelligen dat Tennor Holding en elk van de dochtervennootschappen voldoen aan de in deze beschikking onder 5.8 tot en met 5.15 uitgesproken bevelen en verboden, op straffe van verbeurte van een dwangsom van
€ 50.000,- per dag dat hij daarmee in gebreke blijft, met een maximum € 5.000.000,-;
5.18.
veroordeelt Tennor Holding, de dochtervennootschappen, [verweerder 17] en [verweerder 18] hoofdelijk in de proceskosten, aan de zijde van McCourt tot op heden begroot op € 1.793,-, te voldoen binnen veertien dagen en te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf veertien dagen tot aan de dag van voldoening;
5.19.
veroordeelt Tennor Holding, de dochtervennootschappen, [verweerder 17] en [verweerder 18] hoofdelijk in de na deze beschikking aan de zijde van McCourt ontstane nakosten, begroot op € 163,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden en de veroordeelde niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan de beschikking heeft voldaan, met een bedrag van € 85,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak, een en ander voor zover van toepassing inclusief btw, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW vanaf veertien dagen na de bedoelde aanschrijving tot de dag der algehele voldoening;
5.20.
bepaalt dat de executiekosten ten laste van Tennor Holding komen;
5.21.
wijst af het meer of anders verzochte;
5.22.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad per 1 juni 2022.
Deze beschikking is gegeven door mr. S.P. Pompe, rechter, bijgestaan door mr. C.L. de Rijke, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 19 mei 2022. [1]

Voetnoten

1.type: CLdR