ECLI:NL:RBAMS:2022:3138

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
8 juni 2022
Publicatiedatum
8 juni 2022
Zaaknummer
C/13/705741 / HA ZA 21-717
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot schadevergoeding door koper van penthouse wegens zichtbare steunpilaren

In deze zaak vorderden eisers, de kopers van een penthouse in Amsterdam-West, schadevergoeding van UBA Bouw B.V. vanwege het plaatsen van vijf steunpilaren die zichtbaar waren vanuit hun woning. De eisers stelden dat deze kolommen niet op de verkooptekening stonden en dat hun uitzicht en gebruiksoppervlakte daardoor aanzienlijk waren verminderd. De rechtbank heeft de procedure gevolgd, waarbij onder andere een descente en mondelinge behandeling zijn gehouden. De rechtbank oordeelde dat de kolommen, hoewel zichtbaar, niet leidden tot een waardevermindering van het penthouse. De rechtbank baseerde haar oordeel op de NEN 2580 norm, die stelt dat niet-doelmatig te gebruiken oppervlakten niet worden afgetrokken van de totale woonoppervlakte. De rechtbank concludeerde dat er geen sprake was van een waardevermindering van € 75.000,00, zoals door eisers was gesteld. De vorderingen van eisers werden afgewezen, en zij werden veroordeeld in de proceskosten van UBA.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht
zaaknummer / rolnummer: C/13/705741 / HA ZA 21-717
Vonnis van 8 juni 2022
in de zaak van

1.[eiser 1] ,

wonende te [woonplaats] ,
2.
[eiser 2],
wonende te [woonplaats] ,
eisers,
advocaat mr. M.J. Drijftholt te Amsterdam,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
UBA BOUW B.V.,
gevestigd te Uithoorn,
gedaagde,
advocaat mr. I.M.C.A. Reinders Folmer te Amsterdam.
Partijen zullen hierna [eisers] (enkelvoud) en UBA genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 21 juli 2021 met producties,
  • de conclusie van antwoord met producties,
  • het tussenvonnis van 5 januari 2022 waarbij een descente en een mondelinge behandeling zijn bepaald,
  • het proces-verbaal van de descente en de mondelinge behandeling van 5 april 2022 met de daarin genoemde stukken,
  • de brief van 21 april 2022 van UBA met opmerkingen over het proces-verbaal.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
UBA is door projectontwikkelaar BPD Ontwikkeling B.V. (hierna: BPD) ingeschakeld als aannemer voor de bouw van appartementencomplex “ [wooncomplex] ” (hierna: het appartementencomplex) aan de [adres] . Voor de realisatie van het appartementencomplex zijn meerdere partijen ingeschakeld door BPD. Ingenieursbureau voor Bouwtechniek Goudstikker-de Vries B.V. (hierna: Goudstikker-de Vries) is ingeschakeld als constructeur en KOW Concept Design Development B.V. (hierna: KOW) als architect.
2.2.
Medio 2016 heeft Goudstikker-de Vries een bouwvergunning aangevraagd bij de Gemeente Amsterdam voor het constructieve ontwerp van het appartementencomplex. Bij die aanvraag zat voor iedere verdiepingsvloer een vergunningstekening.
2.3.
Het penthouse is door UBA als volgt omschreven in haar promotiemateriaal:
“(…)
Bouwnummer 383 ligt op de 15e verdieping en is één van de twee penthouses in [wooncomplex] . De woning heeft een woonoppervlak van wel 186 m2, 4 kamers (waarvan 3 slaapkamers en is voorzien van vloerverwarming. Geniet vanaf je royale buitenruimte van 39 m2 op het zuiden van het magnifieke uitzicht.
(…)”
2.4.
[eisers] heeft op 29 mei 2019 een aannemingsovereenkomst (hierna: de Overeenkomst) gesloten met UBA. Hierin is een aanneemsom overeengekomen van € 317.500,00 voor de bouw van een appartement (hierna: het penthouse) op de bovenste verdieping van het appartementencomplex. Het adres van het penthouse is [adres] . De totale koopsom inclusief de canon voor drie jaren erfpacht voor het penthouse bedroeg € 934.782,41. Alleen de koopsom, zonder canon, bedroeg € 901.347,00.
2.5.
Op de vergunningstekening die is ingediend bij de Gemeente Amsterdam (zie 2.2.) is te zien dat er zeven kolommen van ongeveer 150 bij 150 millimeter worden geplaatst aan de raamzijde in de woonkamer van het penthouse om het overhangende deel boven het balkon op te vangen. [eisers] heeft deze vergunningstekening, zie hieronder, niet ingezien of ontvangen.
2.6.
[eisers] heeft een technische omschrijving en een verkooptekening ontvangen die onverbrekelijk bij de Overeenkomst hoort. De verkooptekening is gemaakt door KOW. Bij de verkooptekening is het volgende voorbehoud vermeld:
“Deze tekening is nauwkeurig en met zorg samengesteld. Kleine wijzigingen in maatvoering, plattegronden, materiaalgebruik alsmede de wijzigingen die nodig zijn om te voldoen aan overheidseisen en voorschriften die tijdens de bouw noodzakelijk of gewenst blijken te zijn, worden uitdrukkelijk voorbehouden.”
2.7.
Op de verkooptekening zijn de kolommen zoals genoemd in 2.5. niet ingetekend, zie hieronder:
2.8.
In de week van 9 oktober 2020 heeft [eisers] het penthouse bezichtigd. UBA had toen nog niet opgeleverd. [eisers] is tijdens de bezichtiging geconfronteerd met de vijf kolommen in de woonkamer die tussen de ramen geplaatst zijn in het verlengde van de blinde geveldelen. Van de zeven kolommen zijn de meest linker en meest rechter kolom niet meer zichtbaar omdat deze in de bewapening van de betonnen wanden zijn opgenomen.
2.9.
Per e-mail van 9 oktober 2020 heeft [eisers] een e-mail gestuurd naar UBA waarin het volgende staat vermeld:
“(…)
Zoals je weet was deze week het kijkmoment.
We zijn, om met de deur in huis te vallen, erg onaangenaam verrast, doordat in de woonkeuken langs de ramen aan de balkonkant, 5 steunpilaren zijn geplaatst om de dakplaten te stutten. Natuurlijk kan er een kleine afwijking op de tekening zijn, dat is dit echter nadrukkelijk niet. Er zijn een aantal negatieve gevolgen (zonder nu perse uitputtend te zijn);
-verlies van uitzicht, de delen steken zo’n 20 cm uit
-verlies van oppervlakte
-extra afwerking benodigd (stuken en marmervloer)
-mega issue om gordijnen te plaatsen (praktisch onmogelijk in de opzet om 1 aangesloten oplossing te hebben)
-detoneert in algemeen en geen penthouse afwerking
-tafel plaatsen tegen middendeel van het raam (bredere stuk wand) is onmogelijk of moet op maat gemaakt (esthetisch nog steeds een issue).
Kort en goed, dient hier in onze overtuiging een oplossing voor te komen die recht doet aan waar we voor hebben getekend.
(…)”
2.10.
[eisers] heeft in het kader van het geschil met UBA een rapport laten opmaken door de heer Heinen (hierna: Heinen), werkzaam bij Smit & Heinen Makelaars en Taxateurs, waarin onder andere het volgende is vermeld:
“(…)
Kunt u bepalen en vaststellen dat de gekochte woning niet is (op)geleverd conform de tekening / plattegrond, en zo ja, of als gevolg hiervan een waardevermindering is ontstaan?
(…)
Ik stel vast dat er een andere waardevermindering is ontstaan als gevolg van een andere opgeleverde woning dan is verkocht..
Voor de vraag wat de parameters van de waardevermindering zijn, gelden de volgende uitgangspunten:

de prijsverschillen van lagere gelegen woningen in hetzelfde project met hetzelfde aantal vierkante meters, zijnde geen penthouse woningen zoals de bovenste etage. Hieruit blijkt de hogere verkoopwaarde van de woning.

Kopers moeten (aanzienlijk) inlevering op de beoogde indeling en het uitzicht vanuit de woning. Het “key feature/skyline” uitzicht waarvoor een premiumbonus is betaald (naast het prijsverschil met een niet penthouse) bij de vaststelling van de koopsom, komt niet terug in de opgeleverde woning. Het uitzicht en de doorkijk naar buiten op de bovenste verdieping is significant verminderd is en kan niet meer worden hersteld.

Door het plaatsen van kolommen is de oppervlakte van de woning die doelmatig kan worden gebruikt (tussen de kolommen zit verloren ruimte) over een breedte van bijna 16 meter, 25 centimeter netto kleiner geworden en kan inclusief het plaatsen van gordijnen 50 centimeter niet effectief geworden gebruikt. Dit gegeven heeft een grote negatieve impact op het doelmatig kunnen indelen. Eens temeer gezien de diepte van de ruimte van 4,645 meter. In totaal derhalve 8 vierkante meter met een netto verlies van 4 vierkante meter, dit bij een verkoopprijs van €5.191,25 per vierkante meter.
De waardevermindering van de opgeleverde woning is€75.000,-.
(…)”
2.11.
UBA heeft eveneens een taxatie laten uitvoeren en de bevindingen van Heinen gedeeld met de heer L.J. Cornelisse (hierna: Cornelisse), makelaar en taxateur bij Makelaarsgroep AMEO Amsterdam en Omstreken B.V. In het rapport van Cornelisse staat onder andere het volgende vermeld:
“(…)
De taxatieopdracht houdt verband met een aansprakelijkstelling met een vordering tot geleden schade ad € 75.000,00 (…) ten laste van opdrachtgever. Kopers hebben deze vordering ingesteld aangezien zij menen dat er sprake is van een waardevermindering van het getaxeerde omdat er kolommen gerealiseerd zijn die niet op de verkooptekening stonden die bij de aannemingsovereenkomst zat.
(…)
5.6
Waardebeïnvloedende omstandigheden
Vaststaat dat er vijf noodzakelijke kolommen geplaatst zijn aan de binnenzijde van de gevelpartij welke de scheiding vormt tussen het dakterras en de woonkamer. Deze wijziging in de bouw is niet anders op te lossen en de oplossing is niet eerder gedeeld met kopers/eigenaars. Deze kolommen zijn geplaatst voor de niet-constructieve onderdelen (penanten, blinde muren), en staan dusnietvoor de gevelopeningen (ramen en/of deuren).
(…)
Uit de weergaven die opdrachtgever heeft laten opstellen, welke als bijlage 12 aan dit rapport zijn toegevoegd, en waarbij o.a. de zichtlijnen naar buiten toe in de situatie zonder kolommen en de situatie bij oplevering zijn weergegeven, blijkt dat deze verschillen minimaal zijn. Concreet zijn er, wanneer men recht voor het raam staat, überhaupt geen verschillen qua zichtlijnen met de situatie dat er geen kolommen zouden zijn. Alleen in de situatie dat men voor een kolom staat en door het raam links en rechts van die kolom kijkt is er sprake van enige vorm van zichtverlies in die zin dat men iets verder naar achteren moet gaan staan om hetzelfde punt in het raam te kunnen zien en in de situatie dat men zeer schuin naar de zijkanten kijkt zal er sprake zijn van een zeer gering minder panoramisch uitzicht. De kolommen hebben nauwelijks invloed op de zichtlijnen aangezien het uitzicht door de blinde muren/pendanten waar de kolommen tegen aan staan ook al zou worden beperkt.
(…)
C. Het panoramische uitzicht vanaf het dakterras en het zicht naar het appartement toe vanaf het dakterras zijn niet gewijzigd door de geplaatste kolommen.
(…)
D. Collega Heinen schrijft dat er sprake is van een gemis van ‘doelmatig te gebruiken’ oppervlakte van 8m2. Dat is niet juist. Er moet immers niet van een ‘doelmatig te gebruiken’ oppervlakte worden uitgegaan.
De NEN 2580 norm geeft aan dat nissen uitsparingen en uitspringende bouwdelen kleiner dan 0,5m2 mogen worden genegeerd in de berekening van woonoppervlakte en dus niet van het totale oppervlakte hoeven worden afgetrokken. (…) Dit betekent dat in beide situaties de kolommen per stuk kleiner zijn dan 0,5m2 en dus niet van het totale gebruiksoppervlakte hoeven te worden afgetrokken bij het vaststellen van de gebruiksoppervlakte. Zelfs wanneer de totale oppervlakte van de vijf kolommen wordt uitgerekend staat vast dat de uitkomst kleiner is dan 0,5m2 en derhalve de gezamenlijke oppervlakte van deze kolommen WEL meegenomen kan worden in de vaststelling van gebruiksoppervlakte.
(…)
8.2
Marktanalyse voor de verkoop van het appartement
(…)
De doorgevoerde wijziging is ten aanzien van de gebruiksmogelijkheden, indeling en andere objectieve eigenschappen welke niet gewijzigd zijn te gering om van enige waardevermindering te spreken. Het woonoppervlakte blijft gelijk, de gevelopeningen en de gebruiksmogelijkheden blijven gelijk, het gebruik van het dakterras blijft onveranderd, het panoramische uitzicht vanaf het dakterras blijft gelijk en wordt minimaal beperkt vanuit de woonkamer.
8.3
Onderbouwing waardevermindering rapport Smit & Heinen
(…)
Daarnaast is er geen overtuigende benadering overlegd op grond waarvan het oordeel van de waardevermindering van collega Heinen wordt gedragen. Men is er niet in geslaagd om aan te tonen dat de waarde van het getaxeerde € 75.000,00 lager moet zijn op basis van bijvoorbeeld vergelijkbare transacties of een andere taxatiemethode.
(…)”
2.12.
In het kader van deze procedure heeft UBA inzichtelijk gemaakt hoe de zichtlijnen naar buiten met de bouw van de kolommen afwijken ten opzichte van het penthouse zonder kolommen. De zichtlijnen, recht voor de kolommen bekeken, zijn als volgt:
2.13.
In het kader van deze procedure heeft UBA de volgende tekst van de NEN 2580 norm overgelegd:
“(…)
Bij de bepaling van de grenslijn van een vloeroppervlakte moet worden genegeerd: een nis, een uitsparing en een uitspringend bouwdeel, indien het grondvlak daarvan kleiner is dan 0,5 m2.
(…)”

3.Het geschil

3.1.
[eisers] vordert – samengevat - dat de rechtbank UBA
primairveroordeelt tot betaling van € 75.650,00, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 25 maart 2021 en de proces- en nakosten, vermeerderd met wettelijke rente vanaf veertien dagen na betekening van dit vonnis,
subsidiairde Overeenkomst partieel ontbindt, de koopprijs verminderd met een bedrag van € 75.000,00 en UBA veroordeelt tot betaling van dat bedrag vermeerderd met wettelijke rente vanaf 25 maart 2021 en vermeerderd met € 650,00 aan onderzoekskosten, en betaling van de proces- en nakosten, vermeerderd wettelijke rente vanaf veertien dagen na betekening van dit vonnis.
3.2.
UBA voert verweer.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
[eisers] stelt ter onderbouwing van de vordering het volgende. UBA heeft een penthouse gerealiseerd dat in afwijking van de verkooptekening (2.6 – 2.7) vijf naar binnen uitstekende kolommen (2.5) bevat. Dat maakt dat UBA is tekortgeschoten in het (geheel) nakomen van haar overeengekomen verplichting jegens [eisers] om het penthouse te realiseren zonder zichtbare en uitstekende kolommen. Dientengevolge is het penthouse
€ 75.000,00 minder waard geworden door oppervlakteverlies en uitzichtverlies. [eisers] verwijst hiertoe naar het door hem overgelegde rapport van Heinen (2.10) en vordert vergoeding van deze door haar gestelde schade. UBA heeft deze onderbouwing van de vordering integraal betwist.
4.2.
De rechtbank is van oordeel dat zelfs als er sprake is van een tekortkoming die niet onder het voorbehoud zoals genoemd in 2.6. valt, het penthouse dientengevolge niet
€ 75.000,00 in waarde is verminderd, zodat reeds daarop het gevorderde afketst. Daartoe is het volgende redengevend.
Oppervlakteverlies
4.3.
Volgens [eisers] is door de kolommen 8 althans 4 m2 aan doelmatig te gebruiken woonoppervlakte verloren gegaan en heeft zij als gevolg daarvan schade geleden. Daartegenover bepleit UBA dat uit de door haar aangehaalde NEN 2580 norm (hierna: de NEN 2580 norm) volgt dat niet-doelmatig te gebruiken woonoppervlakte niet buiten beschouwing wordt gelaten in de berekening van de totale woonoppervlakte. Bovendien betwist UBA dat het betreffende oppervlak als niet-doelmatig moet worden gekwalificeerd. UBA heeft haar standpunt onderbouwd met berekeningen.
4.4.
[eisers] heeft de berekening van UBA dat er slechts sprake is van 0,15 m2 oppervlakteverlies door de kolommen tijdens de mondelinge behandeling betwist en verzocht zich daarover en over de toepassing van de NEN 2580 nog te mogen uitlaten. Dit verzoek wordt afgewezen. Feit is immers dat deze informatie niet pas ter zitting is aangedragen, maar al uitgebreid in de conclusie van antwoord door UBA is toegelicht. [eisers] heeft dus de mogelijkheid gehad om daarop te reageren, maar hij heeft volstaan met een ongemotiveerde betwisting. Toewijzing van alsnog een aktewisseling hierover zou onder deze omstandigheden neerkomen op een onredelijke vertraging van het proces. De rechtbank past dus de NEN 2580 norm toe en gaat uit van de berekening van UBA dat er sprake is van een netto oppervlakteverlies van 0,15 m2.
4.5.
Naar het oordeel van de rechtbank kan, gelet op de NEN 2580 norm, in dit geval niet worden gesproken van 8 of 4 m2 oppervlakteverlies. Als de ruimte tussen de kolommen al kan worden aangemerkt als niet-doelmatig te gebruiken woonoppervlakte, betekent dat niet dat de totale oppervlakte van het penthouse met 8 of 4 m2 is verminderd. [eisers] heeft niets geplaatst tegenover het betoog van UBA dat een oppervlakte die als niet-doelmatig is bestempeld, niet wordt afgetrokken van het totale woonoppervlak. Zodoende is van 8 of 4 m2 oppervlakteverlies geen sprake. [eisers] heeft bovendien niet gesteld dat als een oppervlakte als niet-doelmatig wordt bestempeld maar dit voor een taxatie niet leidt tot oppervlakteverlies, dit toch tot waardevermindering leidt, waardoor ook daar niet vanuit kan worden gegaan.
4.6.
De rechtbank stelt wel vast dat er vanwege de kolommen een klein oppervlakteverlies heeft plaatsgevonden, namelijk gezien de afmetingen van de kolommen zelf. Het gaat dan om de afmetingen van de kolommen ten tijde van de oplevering, dus niet na de afwerking die door [eisers] zelf is gerealiseerd. Het netto oppervlakteverlies door de oppervlakte van de kolommen is slechts 0,15 m2 (naar boven afgerond).
4.7.
Uit de NEN 2580 norm volgt dat nissen, uitsparingen en uitspringende bouwdelen buiten beschouwing mogen worden gelaten in de berekening van de woonoppervlakte als de oppervlakte daarvan minder is dan 0,5 m2. De kolommen kunnen als uitspringende bouwdelen worden aangemerkt, zoals UBA heeft aangevoerd. Het netto oppervlakteverlies is minder dan 0,5 m2, dus het aantal vierkante meters van het appartement is, bij berekening, met en zonder kolommen hetzelfde: 186 m2. Van schade door oppervlakteverlies is dus niet gebleken.
4.8.
[eisers] heeft ter zitting nog wel aangevoerd dat indien de ruimtes tussen de kolommen als nissen worden aangemerkt en deze een groter oppervlakte hebben dan 0,5 m2 (wat volgens [eisers] zo is, namelijk totaal 8 althans 4 m2), dat wel moet worden meegenomen in de berekening van het woonoppervlak. Het feit dat die oppervlakte niet doelmatig gebruikt kan worden levert dan een verlies op, zo stelt [eisers] Dat doet echter nog steeds niet af aan het feit dat niet-doelmatig te gebruiken oppervlakte nog gewoon wordt meegenomen in de berekening van het totale woonoppervlak en er dus geen sprake is van oppervlakteverlies. Op deze grond kan dus geen sprake zijn van de gestelde waardevermindering.
Uitzichtverlies
4.9.
Het tweede element van de gestelde schade betreft uitzichtverlies door de kolommen. [eisers] betoogt dat er een groot verschil is tussen het uitzicht mét, en het uitzicht zonder de kolommen. Volgens hem volgt uit de impressiefoto’s en promotietekst dat hij een panoramisch uitzicht zou krijgen vanuit de woonkamer maar dat dit panoramisch uitzicht nu, door de kolommen, verloren is gegaan. De rechtbank is met UBA van oordeel dat er geen sprake is van zodanig uitzichtverlies dat dit tot waardeverlies van het penthouse heeft geleid. Tijdens de descente heeft de rechtbank vastgesteld dat er alleen sprake is van een verandering in het uitzicht bij schuine zichtlijnen. Schuin gekeken is sprake van een minimale wijziging in het uitzicht. Recht van voren bekeken is evenwel het uitzicht met en zonder kolommen (nagenoeg) hetzelfde, wat blijkt uit de door UBA overgelegde tekeningen van de zichtlijnen (zie 2.12). Dat het panoramisch uitzicht verloren is gegaan is dus niet gebleken. Ook uit de door [eisers] overgelegde promotietekst en de impressiefoto’s kan niet worden afgeleid dat [eisers] schade heeft geleden. Er wordt immers alleen gesproken van een panoramisch uitzicht vanuit de buitenruimte. De desbetreffende impressiefoto’s waren bovendien niet van het penthouse, maar van een ander appartement. Ook hierop kan de gestelde waardevermindering dus niet worden gegrond
Conclusie
4.10.
De slotsom van het voorgaande is dat de stelling van [eisers] dat het penthouse € 75.000,00 in waarde is gedaald als gevolg van de gestelde (toerekenbare) tekortkoming faalt in het licht van de gemotiveerde betwisting daarvan door UBA. De gestelde schade ter hoogte van dat bedrag is dan ook niet komen vast te staan. Het gevorderde moet daarom worden afgewezen. Bij deze stand van zaken wordt aan beoordeling van het overige partijdebat niet toegekomen omdat dat niet zou leiden tot een ander oordeel.
4.11.
[eisers] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten van UBA worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van UBA worden begroot op:
- griffierecht € 2.076,00
- salaris advocaat
€ 2.228,00*)
Totaal € 4.304,00
*) 2 punten, voor de conclusie van antwoord en de gecombineerde descente en mondelinge behandeling, x tarief IV € 1.114,00.

5.De beslissing

De rechtbank
5.1.
wijst de vorderingen af,
5.2.
veroordeelt [eisers] in de proceskosten, aan de zijde van UBA tot op heden begroot op € 4.304,00, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over dit bedrag met ingang van de veertiende dag na betekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling,
5.3.
veroordeelt [eisers] in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 163,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat [eisers] niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 85,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak, en te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over de nakosten met ingang van veertien dagen na de betekening van dit vonnis tot aan de voldoening,
5.4.
verklaart dit vonnis wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.J. van Eekeren, bijgestaan door mr. L. Schwalb en in het openbaar uitgesproken op 8 juni 2022.