ECLI:NL:RBAMS:2022:3126

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
7 juni 2022
Publicatiedatum
7 juni 2022
Zaaknummer
1328430721 en 1306184522
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Materieel strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Jeugdstrafrecht: Gewapende overval op T-Mobile winkel en voorbereiding van een tweede overval

Op 7 juni 2022 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een minderjarige verdachte, geboren in 2003, die beschuldigd werd van meerdere strafbare feiten, waaronder een gewapende overval op een T-Mobile winkel op 12 oktober 2021 en de voorbereiding van een tweede overval. De rechtbank heeft de zaken, aangeduid als zaak A en zaak B, gevoegd behandeld. Tijdens de zitting op 24 mei 2022 heeft de rechtbank de vordering van de officier van justitie, mr. M. Modder, en de verdediging van de verdachte, vertegenwoordigd door zijn raadsvrouw, mr. M.A.C. de Vilder, gehoord. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaardingen geldig zijn en dat zij bevoegd is om de ten laste gelegde feiten te behandelen.

In zaak A is de verdachte beschuldigd van diefstal met geweld en bedreiging in vereniging, het voorhanden hebben van een wapen en de voorbereiding van een tweede overval. De rechtbank heeft op basis van getuigenverklaringen, camerabeelden en forensisch bewijs geconcludeerd dat de verdachte betrokken was bij de gewapende overval op de T-Mobile winkel, waarbij telefoons en Airpods zijn gestolen. De verdachte heeft tijdens de zitting verklaard dat hij slechts de voorverkenning heeft gedaan, maar de rechtbank heeft zijn verklaring ongeloofwaardig geacht.

In zaak B is de verdachte beschuldigd van diefstal van een elektrische scooter. De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan alle ten laste gelegde feiten en heeft hem veroordeeld tot een jeugddetentie van twaalf maanden, waarvan zes maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar. De rechtbank heeft bijzondere voorwaarden opgelegd, waaronder toezicht door de jeugdreclassering en deelname aan hulpverlening. De rechtbank heeft ook de in beslag genomen goederen onttrokken aan het verkeer en de vordering van de benadeelde partij T-Mobile niet-ontvankelijk verklaard, omdat deze onvoldoende was onderbouwd.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Team Familie & Jeugd
Parketnummer: 13.284307.21 (zaak A) en 13.061845.22 (zaak B)
Datum uitspraak: 7 juni 2022
Verkort vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de zaak tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag 1] 2003,
wonende op het adres [adres 1] .

1.Onderzoek ter terechtzitting

De rechtbank heeft beraadslaagd naar aanleiding van het onderzoek met gesloten deuren op de terechtzitting van 24 mei 2022.
De rechtbank heeft de zaken, die bij afzonderlijke dagvaardingen onder de bovenvermelde parketnummers zijn aangebracht, gevoegd. Deze zaken worden hierna als respectievelijk zaak A en zaak B aangeduid.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. M. Modder en van wat verdachte en zijn raadsvrouw, mr. M.A.C. de Vilder, naar voren hebben gebracht.
Voorts heeft de rechtbank kennisgenomen van wat onder meer door mevrouw [naam 1] , namens de Raad voor de Kinderbescherming (hierna: de Raad), meneer [naam 2] , telefonisch namens Jeugdbescherming Regio Amsterdam (hierna: JBRA) en de vader van verdachte naar voren is gebracht.

2.Tenlastelegging

Aan verdachte is - kort gezegd - ten laste gelegd dat hij zich heeft schuldig gemaakt aan
Zaak A
Ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde:
diefstal met geweld en/of bedreiging met geweld in vereniging uit de T-Mobile winkel gelegen aan het [adres 2] van een of meer Apple Iphones en/of een tot op heden onbekend gebleven aantal Apple Airpods toebehorende aan voornoemde winkel op 12 oktober 2021 te Amsterdam;
Ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde:
medeplegen van het voorhanden hebben van een wapen van categorie III op 18 oktober 2021 te Amsterdam;
Ten aanzien van het onder 3 ten laste gelegde:
voorbereiding in vereniging van een diefstal met geweld en/of bedreiging met geweld en/of een afpersing in de periode van 12 oktober 2021 tot en met 18 oktober 2021 te Amsterdam en/of Almere;
Zaak B
diefstal in vereniging van een (elektrische) scooter toebehorende aan [naam B.V.] B.V. en/of [naam 3] en/of [naam 4] 11 maart 2022 te Amsterdam.
De tekst van de integrale tenlastelegging is opgenomen in een bijlage die aan dit vonnis is gehecht en geldt als hier ingevoegd.

3.Voorvragen

De dagvaardingen zijn geldig, deze rechtbank is bevoegd tot kennisneming van de ten laste gelegde feiten en de officier van justitie is ontvankelijk. Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.Waardering van het bewijs

Zaak A
Ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde:
De officier van justitieheeft geconcludeerd dat het in zaak A onder 1 ten laste gelegde feit wettig en overtuigend kan worden bewezen.
De raadsvrouw van verdachteheeft verzocht verdachte vrij te spreken. Hoewel veel omstandigheden in de richting van verdachte wijzen, kunnen die zijn betrokkenheid niet onomstotelijk vaststellen. Het is niet komen vast te staan dat verdachte op de plaats delict aanwezig was. Uit het dossier en de verklaring ter zitting blijkt enkel dat verdachte wetenschap had van – in ieder geval het voornemen – van een overval.
De rechtbankoverweegt als volgt.
Op basis van de aangiftes van de medewerkers en de camerabeelden van de T-Mobile winkel, staat vast dat op 12 oktober 2021 omstreeks 10:15 uur een gewapende overval heeft plaatsgevonden op de T-Mobile winkel gelegen aan het [adres 2] waar een hoeveelheid iPhone 12 en 13 telefoons en Airpods zijn weggenomen. Volgens de aangiftes zijn de daders twee overvallers, waarvan NN1 licht getint met een mager postuur is, niet langer dan 1.80 m en volledig in het zwart gekleed met een hoodie. NN2 is ook licht getint, maar korter en gezetter dan de NN1 en heeft een blauw-witte Albert Heijn tas bij zich. Op camerabeelden van de T-Mobile winkel is te zien dat NN1 in het zwart is gekleed en een vuurwapen in zijn linkerhand heeft en dat NN2 in een zwarte jas en olijfgroene broek met witgekleurde bies is gekleed en een plastic tas van de Albert Heijn vastheeft.
De daders zijn na de overval samen op een scooter gevlucht. Een getuige blijkt een foto van verdachten op de scooter te hebben gemaakt en aan één van de T-Mobile medewerkers te hebben gestuurd. Op weg naar de plaats delict horen verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] van ‘Camera Toezicht’ dat de scooter met een blauw kentekenplaat beginnend met ‘ [letters] ’ in de richting van de Hoogoorddreef rijdt en dat een foto van verdachten op de scooter is gedeeld op ‘Blue op straat’. De verbalisanten treffen vervolgens in de buurt, namelijk omstreeks 10:35 uur op Haag en Veld, een scooter aan waarvan zij menen dat het de vluchtscooter is en waarvan de uitlaat nog warm aanvoelt. Het gaat om een zwarte Piaggio Zip met het kenteken ‘ [kenteken] ’. De scooter vertoont overeenkomsten met de op ‘Blue op Straat’ gedeelde foto en het kenteken waarvan het begin is doorgegeven. Zowel de kentekenplaat als de scooter blijken – los van elkaar – als gestolen opgegeven. Een getuige op Haag en Veld verklaart aan verbalisanten dat hij de scooter heeft zien aan komen rijden met daarop twee jongens, waarvan één met een blauwe Albert Heijn tas, net als NN2. De politie vergelijkt vervolgens de foto’s die de Forensische Opsporing van de scooter heeft gemaakt nog met de CCTR camerabeelden waarop NN1 en NN2 vlak vóór de overval en vlak ná de overval op een scooter te zien zijn en komt tot de conclusie dat de beelden dusdanig overeenkomen dat ervanuit wordt gegaan dat het om dezelfde scooter gaat. Er wordt vervolgens forensisch onderzoek gedaan naar de scooter waaruit volgt dat het DNA van verdachte op de rechterhandvat van de vluchtscooter zit.
Vervolgens blijkt dat de IMEI-nummers van twee van de gestolen telefoons kort na de overval op het netwerk van T-Mobile verschijnen en dat het telefoonnummer van verdachte gekoppeld is geweest aan één van die IMEI-nummers. Uit een nader onderzoek naar de historische verkeersgegevens van dat IMEI-nummer, blijkt het telefoonnummer van verdachte daar dezelfde dag nog van 13:45 uur tot en met 17:27 uur aan gekoppeld te zijn geweest. Op het telefoonnummer van verdachte wordt een tap gezet.
In een tap-gesprek van 14 oktober 2021 – volgens de politie over het voorbereiden van een overval, een gepleegde overval en het verdelen van telefoons – zegt verdachte (NN7369) tegen medeverdachte [medeverdachte 1] (NN5603):
NN7369: Ey maar ik zat te denken he
NNM5603 Watte?
NN7369: Ik wou bijna die dinges in Agga ook breken. Je weet toch wat we in [filiaal] hebben
gedaan?
NNM5603 Ja
NN7369: Was die zelfde shop.
NNM5603 Maar daar is heet.
Verdachte verwijst naar “die zelfde shop” en “wat
wein [filiaal] hebben gedaan”. De politie vermoedt dat verdachte refereert aan de overval op de T-Mobile winkel op 12 oktober 2021 omdat de T-Mobile winkel in het winkelcentrum [filiaal] is gelegen en kort voor het gesprek is overvallen.
Op 18 oktober 2021 wordt verdachte in zijn woning aangehouden en wordt de woning doorzocht. In zijn slaapkamer worden onder andere een bivakmuts en een jas inbeslaggenomen. De bivakmuts lijkt sterk overeen te komen met de bivakmuts die NN1 ten tijde van de overval heeft gedragen, waarbij het opvallend is dat er niet twee losse gaten voor de ogen zitten maar één doorlopend gat voor de ogen. Op de camerabeelden van de T-Mobile winkel is een vergelijkbaar model van een bivakmuts te zien. Daarnaast vertoont de jas die in beslag is genomen sterke overeenkomsten met de jas die NN1 draagt. Op de inbeslaggenomen telefoon van verdachte is daarbij een foto aangetroffen waarop een persoon te zien is in kleding en met een bivakmuts gelijkend op die van NN1 op de camerabeelden van de T-Mobile winkel. Verbalisant [verbalisant 3] herkent de persoon op de foto – ondanks de bivakmuts – als verdachte aan zijn ogen, wenkbrauwen en opvallend lange vingers en met name zijn lange pink. De foto is gemaakt op de avond vóór de overval en opvallend is dat de foto een dag na de overval van de telefoon van verdachte is verwijderd.
Uit een OVC-gesprek van 1 februari 2022 tussen medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] is op te maken dat zij spreken over verdachte en over hoe het komt dat zij zijn getapt:
Z: Ja man, kanker hinderlijk dit broer, kanker gezeik. [bijnaam] maakt me kanker para broer. Hij maakt me kanker para broer.
J: Waarom?
Z: Die man heeft verkeerd getakt broer
(…)
J: Ja maar hij kan die dinges. Hoe moet ik het uitleggen. Hij kan het niet aan denk ik man wholla.
Z: G, die man hij praat poep hij zegt gewoon: Hij ging die buurt verkennen voor die Oeffoe
(…)
Z: Ja dat zei die. Dus hij is blij dat ie is aangehouden. Zulke dingen doet, ik dacht bij mezelf what the fuck broer, Ben je bang ofzo broer je gaat nog bekennen.
J: Hij heeft wel heet getakt.
(…)
J: Bro ik zeg je. Komt door kanker [bijnaam] jongen. Weet je waarom. Ik heb je al uitgelegd hij moest nooit die sim in zijn kari zetten bro. Wallah. Mijn gevoel zei al, dat wordt nu gewoon bevestigd, je weet toch. Mijn gevoel zei al van uh broer het kan niet zomaar dat ze ons gaan tappen wollah.”
Verdachte heeft verklaard dat [bijnaam] zijn bijnaam is. De rechtbank begrijpt het gesprek zo dat medeverdachten denken dat het niet klopt wat verdachte vertelt over zijn aandeel en dat het door verdachte komt dat ze zijn getapt omdat hij zijn simkaart in de telefoon (
kari) heeft gedaan.
Ter zitting heeft verdachte verklaard dat hij op de hoogte was van de overval, maar dat hij slechts de voorverkenning heeft gedaan en niet bij de overval betrokken is geweest. Zijn simkaart heeft weliswaar in de gestolen telefoon gezeten, maar dat was omdat hij die telefoon had willen kopen naar aanleiding van een aanbod op Snapchat.
Deze verklaring van verdachte over zijn beperkte betrokkenheid vindt niet alleen geen steun in de bewijsmiddelen in het dossier, maar daarbij komt dat verdachte zijn verklaringen ook aanpast naargelang de hem voorgehouden bewijsmiddelen, hetgeen zijn verklaring ongeloofwaardig maakt. Zo heeft verdachte ter zitting gezegd dat zijn simkaart maar kort, maximaal 30 seconden – terwijl hij het bij de rechter-commissaris had over 10 minuten – in de gestolen telefoon heeft gezeten, terwijl uit de bewijsmiddelen volgt dat dit bijna 5 uur is geweest.
Concluderend kan naar het oordeel van de rechtbank, op grond van de voornoemde bewijsmiddelen in onderlinge samenhang bezien, wettig en overtuigend worden bewezen dat verdachte op 12 oktober 2021 samen met een ander met geweld en met bedreiging van geweld telefoons heeft weggenomen uit de T-Mobile winkel.
Ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde:
De raadsvrouw heeft zich ten aanzien van de bewezenverklaring gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank. De rechtbank is – met de officier van justitie – van oordeel dat het ten laste gelegde wapenbezit kan worden bewezen, omdat verdachte het feit heeft bekend en zijn verklaring steun vindt in de overige bewijsmiddelen.
Ten aanzien van het onder 3 ten laste gelegde:
De raadsvrouw heeft zich ten aanzien van de bewezenverklaring gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank. De rechtbank is – met de officier van justitie – van oordeel dat de ten laste gelegde voorbereiding kan worden bewezen, omdat verdachte het feit heeft bekend en zijn verklaring steun vindt in de overige bewijsmiddelen.
Zaak B
De raadsvrouw heeft zich ten aanzien van de bewezenverklaring gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank. De rechtbank is – met de officier van justitie – van oordeel dat de ten laste gelegde diefstal kan worden bewezen, omdat verdachte het feit heeft bekend en zijn verklaring steun vindt in de overige bewijsmiddelen.

5.Bewezenverklaring

De rechtbank acht op grond van de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
Zaak A
Ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde:
op 12 oktober 2021 te Amsterdam, uit een winkel, te weten T-Mobile, gelegen aan het [adres 2] , tezamen en in vereniging met anderen, Apple IPhones en Apple Airpods, die toebehoorden aan T-Mobile, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen [aangever/naam 5] en [aangever/naam 6] en [naam 7] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, door
- voornoemde T-Mobile-winkel in te stormen en daarbij een klant opzij te duwen en
- daarbij voornoemde [aangever/naam 5] en [aangever/naam 6] en [naam 7] dreigend de woorden toe te voegen: “Dit is een overval, dit is een overval!” en
- op voornoemde [aangever/naam 5] af te lopen en haar met kracht bij haar keel te grijpen en
- voornoemde [aangever/naam 5] met kracht naar achteren te duwen en daarbij dreigend de woorden toe te voegen: “Loop naar achter” en “Kom mee” en dat zij, [aangever/naam 5] , naar beneden moest kijken en
- vervolgens voornoemde [aangever/naam 6] en [naam 7] te dwingen mee naar achteren te lopen en
- daarbij voornoemde [aangever/naam 5] en [aangever/naam 6] en [naam 7] telkens een vuurwapen te tonen en op voornoemde [aangever/naam 5] en [aangever/naam 6] en [naam 7] te richten en
- nadat de kluis in de backoffice van de T-Mobile-winkel was geopend voornoemde goederen uit de kluis in boodschappentassen te doen.
Ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde:
op 18 oktober 2021 te Amsterdam, tezamen en in vereniging met anderen, een wapen van categorie III, onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten een pistool omgebouwd, van het merk Zoraki, type 914-T, kaliber 9 x 17 mm (synoniem 9 mm kort/9 mm browning) zijnde een vuurwapen in de vorm van een pistool voorhanden heeft gehad.
Ten aanzien van het onder 3 ten laste gelegde:
in de periode van 12 oktober 2021 tot en met 18 oktober 2021 te Amsterdam, tezamen en in vereniging met anderen, ter voorbereiding van het met anderen te plegen misdrijf waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van acht jaren of meer is gesteld, te weten het medeplegen van diefstal met geweld en bedreiging met geweld tegen personen als omschreven in artikel 312 Wetboek van Strafrecht en het medeplegen van afpersing als omschreven in artikel 317 Wetboek van Strafrecht, opzettelijk:
- meerdere telefonische gesprekken heeft gevoerd over een te plegen overval ‘djoenta’ op de ‘Vodafone [filiaal] ’, gelegen aan het [adres 2] , op maandag 18 oktober 2021 en
- een vuurwapen, te weten een pistool omgebouwd, van het merk Zoraki, type 914-T, kaliber 9x17 mm (synoniem 9 mm kort/9 mm browning), voorhanden heeft gehad en
- scooters voorhanden heeft gehad en
- in de nacht van 17 oktober op 18 oktober 2021 in een woning, gelegen aan de [adres 3] , heeft verzameld en heeft overnacht en
- een kledingstuk, te weten een zwarte bivakmuts, voorhanden heeft gehad, bestemd tot het in vereniging begaan van dat misdrijf;
Zaak B
op 11 maart 2022 te Amsterdam, een elektrische scooter, die aan [naam B.V.] B.V. toebehoorde, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in zijn verdediging geschaad.

6.De strafbaarheid van de feiten

De bewezen geachte feiten zijn volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.

7.De strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.Motivering van de straffen

De officier van justitieheeft bij requisitoir gevorderd dat verdachte ter zake van de door haar bewezen geachte feiten zal worden veroordeeld tot een jeugddetentie voor de duur van twaalf maanden, met aftrek van voorarrest, waarvan zes maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren en onder de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de Raad. De officier van justitie heeft bepleit, voor het geval de rechtbank anders beslist, een groot voorwaardelijk strafdeel aan verdachte op te leggen gelet op de ernst van de feiten.
De raadsvrouw van verdachteheeft met klem verzocht de eis van de officier van justitie niet te volgen. Indien verdachte opnieuw gedetineerd raakt, zal dat er onvermijdelijk toe leiden dat hij afglijdt. De raadsvrouw verzoekt daarom het advies van de reclassering te volgen, dat de Raad ook ondersteunt. Indien de rechtbank overweegt om een onvoorwaardelijk deel op te leggen dan verzoekt de raadsvrouw de suggestie van de Raad te volgen en een werkstraf op te leggen.
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals van een en ander ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft zich samen met in elk geval één ander schuldig gemaakt aan een doordachte gewapende overval op de T-Mobile winkel, waarbij zij telefoons en Airpods hebben weggenomen. Slachtoffers werden daarbij bedreigd met een wapen en een van hen is daarbij zelfs bij de keel gegrepen. Door op een dergelijke nietsontziende wijze te werk te gaan, hebben verdachte en zijn medeverdachte de medewerkers in de winkel enorme angst aangejaagd. De verdachte heeft door zo te handelen geen enkel respect getoond voor de lichamelijke integriteit van de slachtoffers en de eigendommen van de eigenaar van deze onderneming. Evenmin heeft de verdachte rekening gehouden met de gevoelens van de slachtoffers, die geen idee hadden waartoe verdachte en zijn medeverdachte in staat waren. De impact van dit feit is enorm. Dat geldt niet alleen voor de medewerkers in de winkel of voor de maatschappij als zodanig waarvoor feiten als hier aan de orde in de regel ook heftige gevoelens van angst en onveiligheid teweegbrengen. Het treft ook de winkelvoering van telefoonwinkels die zich vanwege de vele gewapende overvallen in korte tijd in Amsterdam op dergelijke winkels gedwongen zien geen telefoons meer op voorraad te houden.
Verdachte heeft zich na deze overval bovendien samen met anderen schuldig gemaakt aan de voorbereiding van nog een doordachte gewapende overval op een andere telefoonwinkel in dezelfde buurt. De rechtbank neemt dit de verdachte zeer kwalijk. Een uitvoering van het door verdachte en medeverdachten beoogde plan zou net als eerder omschreven een enorme impact op de mogelijke slachtoffers, hun directe omgeving en de samenleving hebben gehad. Dat het bij voorbereidingshandelingen is gebleven, is enkel te danken aan het adequate optreden van de politie.
Verdachte heeft zich ook schuldig gemaakt aan het voorhanden hebben van een vuurwapen. Vuurwapenbezit is kwalijk omdat het mogelijk gevaar zettend is. Het is ontwrichtend voor de maatschappij en leidt regelmatig tot ernstige geweldsdelicten, waardoor het met kracht moet worden bestreden.
Tot slot heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan een diefstal. Diefstallen zijn ergerlijke feiten, die schade veroorzaken en in het algemeen bij de benadeelde gevoelens van onrust en onveiligheid opwekken.
De rechtbank rekent verdachte al het voorgaande aan.
De rechtbank ziet aanleiding om bij de strafoplegging acht te slaan op de afspraken zoals deze ten aanzien van een aantal delictsgroepen zijn neergelegd in de Landelijke Oriëntatiepunten voor straftoemeting Jeugd, die dienen ter bevordering van de rechtseenheid in de strafoplegging. Daarnaast heeft de rechtbank acht geslagen op de Amsterdamse oriëntatiepunten voor het voorhanden hebben van een vuurwapen. Deze wijken af van de Landelijke Oriëntatiepunten omdat de laatste jaren veel vuurwapengeweld plaatsvindt in Amsterdam. Deze afwijkende oriëntatiepunten dienen als signaal aan de samenleving dat vuurwapenbezit niet wordt getolereerd en in voorkomende gevallen zwaar wordt bestraft.
De rechtbank heeft kennisgenomen van een Uittreksel Justitiële Documentatie van 21 april 2022 waaruit blijkt dat verdachte niet eerder strafrechtelijk is veroordeeld. Hij zal dan ook worden aangemerkt als
first offender.
De rechtbank heeft voorts kennisgenomen van de volgende rapportages, die in het kader van de persoonlijke omstandigheden van verdachte is opgemaakt:
  • de rapportage Pro Justitia van 24 januari 2022 opgemaakt door M.A.A. Leek, GZ-psycholoog / kinder- en jeugdpsycholoog NIFP;
  • het Raadsrapport opgemaakt op 28 april 2022;
  • het rapport van JBRA opgemaakt op 20 mei 2022.
De
psycholoogkomt tot de volgende conclusie.
Op grond van onderhavig onderzoek zijn geen aanwijzingen gevonden dat verdachte lijdt aan een ziekelijke stoornis en/of gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens. Derhalve zijn er geen redenen om te adviseren tot een verminderde toerekening. Gelet op voorgaande conclusie kan vanuit gedragsdeskundig oogpunt geen uitspraak worden gedaan over de kans op recidive vanuit een stoornis. Indien de strafbare feiten bewezen worden verklaard, adviseert de psycholoog vanuit het oogpunt van algemene recidivepreventie en teneinde een zo gunstig mogelijke verdere ontwikkeling van verdachte te bevorderen, intensieve begeleiding. Daarbij is het volgens de psycholoog belangrijk dat hij externe sturing en ondersteuning krijgt aangeboden, zodat goed zicht en grip op zowel zijn school, (stage)werkzaamheden als vriendenkeuze wordt verkregen en wordt behouden. Gedacht wordt aan continuering van de reeds gestarte praktische begeleiding door IFA en Jeugdbescherming. Dit zou in het kader van een deels voorwaardelijke jeugddetentie gerealiseerd kunnen worden.
Ter zitting heeft
de Raadgepersisteerd bij het ingediende advies. Er zijn zorgen dat hij dieper in een circuit zit en wordt ingeschakeld voor dergelijke feiten. Het is van belang dat de juiste ondersteuning en sturing aan verdachte wordt geboden om een zo gunstig mogelijke ontwikkeling te waarborgen. Tot op heden is gebleken dat de geldende strakke kaders tot een positieve ontwikkeling van verdachte hebben geleid. Hij is goed op weg en is aan het leren van zijn fouten. Middels een voorwaardelijke straf kunnen die kaders aan hem worden geboden. Gelet op de ernst van de feiten adviseert de Raad een voorwaardelijke jeugddetentie op te leggen en kan de Raad zich ook vinden in een onvoorwaardelijk deel in de vorm van een forse werkstraf. De Raad benadrukt nogmaals het feit dat zij willen voorkomen dat verdachte verder afglijdt.
JBRAheeft ter zitting gepersisteerd bij het ingediende advies en zich daarmee aangesloten bij het advies van de Raad. Over het algemeen zit er een stijgende lijn in de ontwikkeling van verdachte. Zorgelijk is wel dat verdachte tweemaal tijdens de schorsing is gerecidiveerd, te weten de diefstal van de scooter en het overtreden van de avondklok. Anderzijds zijn er ook veel beschermende factoren aanwezig. Het is van belang dat daar de focus op komt te liggen, zodat die factoren kunnen worden bestendigd en verder kunnen worden uitgebreid. Om het hele traject goed te kunnen door lopen en af te ronden, mede gelet op het gestarte begeleid wonen traject, acht JBRA een termijn van twee jaar zeker noodzakelijk.
De rechtbankoverweegt als volgt.
De rechtbank heeft bij de bepaling van de strafmodaliteit en strafmaat tot uitgangspunt genomen de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan, informatie over de persoonlijke omstandigheden van de verdachte – zoals die uit de rapporten en ter zitting naar voren is gekomen –, alsook de straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd, zoals neergelegd in de door het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS) vastgestelde oriëntatiepunten voor de straftoemeting.
De rechtbank overweegt dat enerzijds de bewezenverklaarde feiten – in het bijzonder de overval met een vuurwapen – ernstig genoeg zijn om aan verdachte een langdurige jeugddetentie op te leggen. Anderzijds houdt de rechtbank bij de strafoplegging, naast de ernst van de delicten en de behoefte van de maatschappij aan vergelding voor daders van delicten als een gewapende beroving, ook rekening met de vraag welke sanctie of combinatie van sancties het meest in het belang is van de persoonlijke ontwikkeling van de (toen minderjarige) verdachte.
Ondanks dat de rechtbank zich realiseert dat verdachte
first offenderis en – na een aantal opheffingen – in ieder geval sinds 24 maart 2022 in een schorsing loopt en hij op punten een positieve ontwikkeling heeft doorgemaakt en deze zullen worden doorkruist, is de rechtbank van oordeel dat gezien de ernst van de feiten niet anders kan worden gereageerd dan met het opleggen van een onvoorwaardelijke jeugddetentie voor een langere duur dan de tijd die de verdachte in voorarrest heeft gezeten. De rechtbank zal dan ook de eis van de officier van justitie volgen.
Nu de Raad en de jeugdreclassering begeleiding en bijzondere voorwaarden noodzakelijk achten, ziet de rechtbank ook aanleiding een deel van de op te leggen jeugddetentie, te weten zes maanden, voorwaardelijk op te leggen en hieraan de algemene en bijzondere voorwaarden zoals door de Raad geadviseerd te verbinden met een proeftijd van twee jaren. Een voorwaardelijk strafdeel dient ook als flinke stok achter de deur om de kans op herhaling te verminderen.
Opheffing schorsing bevel tot voorlopige hechtenis
Het bevel tot voorlopige hechtenis van verdachte is – voor het eerst – met ingang van 15 november 2021 geschorst onder bijzondere voorwaarden. Het bevel tot schorsing van de voorlopige hechtenis is sindsdien driemaal opgeheven. Tweemaal vanwege het overtreden van schorsingsvoorwaarde betreffende de avondklok en eenmaal vanwege de verdenking van een nieuw strafbaar feit (het hiervoor bewezen geachte feit van 11 maart 2022). Verdachte krijgt keer op keer een kans, maar desondanks houdt hij zich niet goed aan zijn schorsingsvoorwaarden en pleegt zelfs een nieuw strafbaar feit. Uit het rapport van JBRA van 20 mei 2022 volgt daarbij dat JBRA ook zorgen heeft over onder andere de vriendenkring van verdachte en zijn vrijetijdsbesteding en daar nog onvoldoende zicht op heeft. Gelet op het voorgaande acht de rechtbank een gevaar voor herhaling aanwezig. De rechtbank zal daarom de schorsing van het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte opheffen.
Beslag
Onder verdachte zijn de volgende voorwerpen in beslag genomen:
  • 1 STK vuurwapen, omschrijving: G6110252;
  • 1 STK koffer, omschrijving: G6110264.
De officier van justitieheeft gevorderd de in beslag genomen goederen te onttrekken aan het verkeer.
De raadsvrouw van verdachteheeft geen verweer gevoerd ten aanzien van de in beslag genomen goederen.
De rechtbankoverweegt als volgt.
Nu met behulp van het vuurwapen het onder feit 2 en 3 bewezen geachte is begaan (en de koffer ertoe dient het vuurwapen erin te bewaren) en het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet, zal de rechtbank deze voorwerpen onttrekken aan het verkeer.
Ten aanzien van de benadeelde partij en de schadevergoedingsmaatregel
Ten aanzien van de benadeelde partij T-Mobile
De benadeelde partij T-Mobile vordert € 15.987,- aan materiele schadevergoeding, te vermeerderen met de wettelijke rente.
De officier van justitieheeft gevorderd de vordering van de benadeelde partij geheel en hoofdelijk toe te wijzen, vermeerderd met de wettelijke rente en aan verdachte de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
De raadsvrouw van verdachteheeft – gelet op de bepleite vrijspraak van het ten laste gelegde – primair verzocht om de vordering van de benadeelde partij af te wijzen dan wel niet ontvankelijk te verklaren. Subsidiair heeft de raadsvrouw bepleit dat de vordering onvoldoende onderbouwd is omdat onder andere onduidelijk is of de benadeelde partij verzekerd is voor dergelijke kosten. Meer subsidiair verzoekt de raadsvrouw om in geval van toewijzing geen schadevergoedingsmaatregel opleggen nu het hier een bedrijf betreft en een minderjarige verdachte.
De rechtbank overweegt als volgt.
De vordering van de benadeelde partij zal niet-ontvankelijk worden verklaard. De behandeling van de vordering levert voor dit deel een onevenredige belasting van het strafgeding op, omdat de vordering – gezien de betwisting – onvoldoende is onderbouwd. Uit de vordering blijkt niet of de benadeelde partij verzekerd is voor dergelijke kosten, wat niet ondenkbaar is gezien het feit dat de benadeelde partij een onderneming is. Doordat hierover niets is gesteld, staat naar het oordeel van de rechtbank de omvang van de daadwerkelijke materiële schade niet vast. Het toelaten van nadere bewijslevering hierover zou betekenen dat de behandeling van de strafzaak moet worden aangehouden. De benadeelde partij kan dit deel van zijn vordering bij de burgerlijke rechter aanbrengen.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 36b, 36c, 46, 77a, 77g, 77i, 77x, 77y, 77z, 310, 312 van het Wetboek van Strafrecht en artikelen 26 en 55 van de Wet wapens en munitie.

10.Beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart bewezen dat verdachte het in zaak A onder 1, 2, 3 en zaak B ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 5 is aangegeven.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
Zaak A
Ten aanzien van het onder 1 bewezen verklaarde:
diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en die diefstal gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen
Ten aanzien van het onder 2 bewezen verklaarde:
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III
Ten aanzien van het onder 3 bewezen verklaarde:
medeplegen van voorbereiding
van diefstal, voorafgegaan, vergezeld of gevolgd van geweld of bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen,
en/of
van afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
Zaak B
diefstal
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte,
[verdachte] ,daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een jeugddetentie van
12 (twaalf) maanden.
Beveelt dat de tijd die door verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
Beveelt dat een gedeelte, groot op
6 (zes) maanden, van deze jeugddetentie
nietzal worden ten uitvoer gelegd, tenzij later anders wordt gelast.
Stelt daarbij een
proeftijd van 2 (twee) jarenvast.
De tenuitvoerlegging kan worden gelast indien verdachte zich voor het einde van de proeftijd aan een strafbaar feit schuldig maakt.
De tenuitvoerlegging kan ook worden gelast indien de veroordeelde gedurende de proeftijd de hierna vermelde bijzondere voorwaarden niet naleeft.
Stelt als bijzondere voorwaarden:
  • dat veroordeelde meewerkt aan de hulpverlening en de door JBRA noodzakelijk geachte aanvullende hulpverlening;
  • dat veroordeelde meewerkt aan de hulpverlening en begeleiding vanuit Levvel (IFA);
  • dat veroordeelde volgens het lesrooster fysiek dan wel online onderwijs volgt;
  • dat veroordeelde meewerkt aan het vinden van een positieve dag- en vrije tijdsbesteding zoals een bijbaantje of sport;
  • dat veroordeelde op geen enkele wijze contact zal (laten) opnemen met medeverdachten [medeverdachte 1] , geboren op [geboortedag 2] 2001, [medeverdachte 3] , geboren op [geboortedag 3] 2005, en [medeverdachte 2] , geboren op [geboortedag 4] 2002.
  • dat veroordeelde op geen enkele wijze contact zal (laten) opnemen met aangevers [aangever/naam 5] , geboren op [geboortedag 5] 1999, [aangever/naam 6] , geboren op [geboortedag 6] 1992, en [aangever] , geboren op [geboortedag 7] 1978.
  • dat veroordeelde meewerkt aan het verblijf binnen een instelling voor begeleid wonen.
Van rechtswege gelden tevens de voorwaarden dat veroordeelde:
  • ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit zijn medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 Wet op de identificatieplicht ter inzage zal aanbieden;
  • zijn medewerking zal verlenen aan het door de jeugdreclassering te houden toezicht, bedoeld in artikel 77aa, eerste tot en met het vierde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
Geeft opdracht aan
Jeugdbescherming regio Amsterdamtot het houden van toezicht op de naleving van voormelde voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Beveelt de
onttrekking aan het verkeervan de volgende inbeslaggenomen voorwerpen:
  • 1 STK vuurwapen, omschrijving: G6110252;
  • 1 STK koffer, omschrijving: G6110264.
Bepaalt dat
T-Mobilein zijn vordering niet-ontvankelijk is.
Heft ophet bevel tot schorsing van de voorlopige hechtenis. Deze beslissing is afzonderlijk geminuteerd.
Dit vonnis is gewezen door
mr. M.H.W. Franssen, voorzitter tevens kinderrechter,
mrs. I.M. Nusselder en A.S. Dogan, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. S. Bien, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 7 juni 2022.
[---]