ECLI:NL:RBAMS:2022:3103

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
31 mei 2022
Publicatiedatum
6 juni 2022
Zaaknummer
13/049048-22
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste en enige aanleg
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Weigering van overlevering op grond van artikel 12 Overleveringswet in het kader van een Europees aanhoudingsbevel

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 17 mei 2022 uitspraak gedaan over een vordering tot overlevering van een opgeëiste persoon op basis van een Europees aanhoudingsbevel (EAB) dat was uitgevaardigd door de Law Court of Arad in Roemenië. De vordering tot overlevering was ingediend door de officier van justitie en betreft een vrijheidsstraf van 2 jaar en 10 dagen die aan de opgeëiste persoon was opgelegd. De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon vastgesteld en onderzocht of aan de voorwaarden voor overlevering was voldaan.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de opgeëiste persoon niet in persoon was verschenen bij het proces dat leidde tot het verzamelvonnis in Roemenië. Dit was een belangrijk punt in de beoordeling, aangezien de rechtbank op basis van artikel 12 van de Overleveringswet (OLW) de overlevering kan weigeren als de opgeëiste persoon niet op de hoogte was van de rechtszitting. De rechtbank heeft geconcludeerd dat er onvoldoende bewijs was dat de opgeëiste persoon op de hoogte was gesteld van de zitting en dat hij niet op een formele wijze was opgeroepen.

Op basis van deze overwegingen heeft de rechtbank de overlevering geweigerd. De rechtbank heeft ook vastgesteld dat de overleveringsdetentie van de opgeëiste persoon is geëindigd. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, waarbij de voorzitter en de oudste rechter buiten staat waren om te tekenen. Tegen deze uitspraak staat geen gewoon rechtsmiddel open, zoals bepaald in artikel 29, tweede lid, OLW.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER

Parketnummer: 13/049048-22
RK nummer: 22/1121
Datum uitspraak: 17 mei 2022
UITSPRAAK
op de vordering ex artikel 23 Overleveringswet (OLW), ingediend door de officier van justitie bij deze rechtbank. Deze vordering dateert van 1 maart 2022 en betreft onder meer het in behandeling nemen van een Europees aanhoudingsbevel (EAB).
Dit EAB is uitgevaardigd op 9 februari 2022 door
Law Court of Arad(Roemenië) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
[opgeëiste persoon]
geboren te [geboorteplaats] (Roemenië) op [geboortedag] 1998,
zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland,
verblijvende op het adres: [adres] ,
gedetineerd in de [detentieplaats] ,
hierna te noemen de opgeëiste persoon.

1.Procesgang

De vordering is behandeld op de openbare zitting van 26 april 2022. Het onderzoek heeft plaatsgevonden in tegenwoordigheid van de officier van justitie mr. C.L.E. McGivern. De opgeëiste persoon is bijgestaan door zijn raadsvrouw, mr. M.A.C. de Vilder-van Overmeire, advocaat te Amsterdam en door een tolk in de Roemeense taal.
Op grond van artikel 22, derde lid, OLW heeft de rechtbank de termijn waarbinnen zij op grond van het eerste lid van dit artikel uitspraak moet doen met dertig dagen verlengd omdat zij die verlenging nodig heeft om over de verzochte overlevering te beslissen.
De rechtbank heeft het onderzoek op 26 april 2022 geschorst ten behoeve van het stellen van nadere vragen aan de uitvaardigende justitiële autoriteit.
De rechtbank heeft het onderzoek hervat op de openbare zitting van 17 mei 2022. Het onderzoek heeft plaatsgevonden in tegenwoordigheid van de officier van justitie mr. K. van der Schaft. De opgeëiste persoon is bijgestaan door zijn raadsvrouw, mr. T. Mustafazade, namens haar kantoorgenoot, mr. M.A.C. de Vilder-van Overmeire, advocaat te Amsterdam en door een tolk in de Roemeense taal.

2.Identiteit van de opgeëiste persoon

De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon onderzocht. De opgeëiste persoon heeft ter zitting verklaard dat de bovenvermelde personalia juist zijn en dat hij de Roemeense nationaliteit heeft.

3.Grondslag en inhoud van het EAB

In het EAB wordt melding gemaakt van een
criminal sentence no. 2373 pronounced on the 09th of December 2021 by the Law Court of Arad, in file no. 15403/55/2021, final by criminal decision no. 32 from the 25th of January 2022 of the Courthouse of Arad, corrected by the criminal conclusion from the 20th of January 2022, which remained final on the 09th of February 2022, by non-appeal.
De overlevering wordt verzocht ten behoeve van de tenuitvoerlegging van een vrijheidsstraf voor de duur van 2 jaar en 10 dagen, door de opgeëiste persoon te ondergaan op het grondgebied van de uitvaardigende lidstaat. De vrijheidsstraf is aan de opgeëiste persoon opgelegd bij het hiervoor genoemde vonnis, welke – naar de rechtbank begrijpt – een verzamelvonnis betreft.
Dit vonnis betreft de feiten zoals die zijn omschreven in onderdeel e) van het EAB.
Daarnaast wordt in het EAB melding gemaakt van een
criminal sentence no. 890 from the 12th of October 2017 of the Law Court of Buzau, final by criminal decision no. 601/24.05.2018 of the court of Appeal from Ploiesti.
De rechtbank begrijpt echter uit de aanvullende informatie van 28 april 2022 dat de overlevering niet (langer) wordt verzocht ten aanzien van dit vonnis, nu de opgelegde boete is betaald.

4.Weigeringsgrond als bedoeld in artikel 12 OLW

De rechtbank stelt vast dat het EAB strekt tot de tenuitvoerlegging van een verzamelvonnis, terwijl de verdachte niet in persoon is verschenen bij het proces dat tot dat verzamelvonnis heeft geleid, en dat - kort gezegd - is gewezen zonder dat zich één van de in artikel 12, sub a tot en met c, OLW genoemde omstandigheden heeft voorgedaan.
Op grond van artikel 12, sub d, OLW mag de rechtbank in dit geval de overlevering niet weigeren, als de uitvaardigende justitiële autoriteit heeft vermeld dat
(i) het betreffende vonnis na overlevering onverwijld aan de opgeëiste persoon zal worden betekend en hij uitdrukkelijk zal worden geïnformeerd over zijn recht op een verzetprocedure of een procedure in hoger beroep, waarbij hij het recht heeft aanwezig te zijn, waarop de zaak opnieuw ten gronde wordt behandeld en nieuw bewijsmateriaal wordt toegelaten, die kan leiden tot herziening van het oorspronkelijke vonnis; en
(ii) de opgeëiste persoon wordt geïnformeerd over de termijn waarbinnen hij verzet of hoger beroep dient aan te tekenen, als vermeld in het desbetreffende Europees aanhoudingsbevel.
In het EAB staat daarover het volgende vermeld:
3.4. ___
x_ the person did not personally receive the decision but:
- the decision will be handed to him personally without delay after delivery; and
- at the time of receiving the judgment, the person will be informed of the right to a retrial or appeal, to which he or she has the right to participate, and which allows the case, including new evidence, to be re-examined and that may lead to the original decision to be modified; and the person will be informed of the period of time that he or she may request a re-judgment or appeal, which will be on 10 days.
(…)
Specification of legal guarantees: According to Article 466 of Criminal Procedure Code: Reopening the criminal proceedings in case of trial in the absence of the convicted person of the paragraph (3) ,,For the convicted person definitively tried in the absence against whom a foreign state has ordered his extradition or surrender based on the European arrest warrant, the term provided in paragraph (1) runs from the date on which, after bringing him into the country, it takes the conviction was communicated".
Het is de rechtbank ambtshalve bekend dat in artikel 466 van het Roemeense Wetboek van Strafvordering – voor zover hier relevant – het volgende is bepaald:
(1) The person with a final conviction, who was tried in absentia, may apply for the criminal proceedings to be reopened no later than one month since the day when informed, through any official notification, that criminal proceedings took place in court against them.
(2) The following shall be deemed as tried in absentia: the convicted person who was not summoned to appear in court and had not been informed thereof in any other official manner, respectively, the person who even though aware of the criminal proceedings in court, was lawfully absent from the trial of the case and unable to inform the court thereupon, is deemed as tried in absentia. The convicted person who had appointed a retained counsel or a representative shall not be deemed tried in absentia if the latter appeared at any time during the criminal proceedings in court and neither shall the person who, following the notification of the conviction verdict, according to the law, did not file an appeal, waived filing an appeal or withdrew their appeal.
(…)
Hieruit volgt dat in het EAB weliswaar is medegedeeld dat de opgeëiste persoon een verzoek kan indienen voor een hernieuwde behandeling van zijn strafzaak, maar het niet vaststaat dat hij ook daadwerkelijk in aanmerking komt voor een hernieuwde behandeling. Mocht de rechtbank in Roemenië namelijk van oordeel zijn dat de opgeëiste persoon niet bij verstek is veroordeeld in de zin van lid 2 van artikel 466 van het Roemeense Wetboek van Strafvordering, dan kan het verzoek niet worden toegewezen blijkens lid 1 van dit artikel. In lid 2 is te lezen dat van een veroordeling bij verstek sprake is als – kort gezegd – de verdachte niet is gedagvaard en niet op een formele wijze van de terechtzitting op de hoogte is gebracht.
Gelet op de aanvullende informatie van 15 maart 2022, lijkt hiervan geen sprake te zijn.
De rechtbank constateert dat dus geen sprake is van een onvoorwaardelijk recht op een verzetprocedure of een procedure in hoger beroep zoals bedoeld in artikel 12, sub d, OLW.
Gelet op het voorgaande, kan de overlevering op grond van artikel 12 OLW worden geweigerd. De rechtbank ziet geen aanleiding om van deze bevoegdheid af te zien.
Uit de aanvullende informatie van 15 maart 2022 van de uitvaardigende autoriteit volgt dat de oproeping voor de terechtzitting naar een tweetal adressen is verstuurd, welke oproepingen zijn geretourneerd met de mededeling dat de opgeëiste persoon daar niet (langer) zou verblijven. De opgeëiste persoon heeft tijdens de voorgeleiding bij de officier van justitie ook aangegeven niet op de hoogte te zijn geweest van de terechtzitting in Roemenië. Onder deze omstandigheden – zonder nadere informatie over de gang van zaken rondom de strafrechtelijke procedure in Roemenië in aanloop naar de terechtzitting – kan de rechtbank niet vaststellen of de opgeëiste persoon (stilzwijgend) afstand heeft gedaan van zijn recht om in persoon te verschijnen op de terechtzitting, dan wel of hij kennelijk onzorgvuldig is geweest met betrekking tot de ontvangst van de oproepingen. De rechtbank weigert daarom de overlevering op grond van artikel 12 OLW.

5.Beslissing

WEIGERTde overlevering van de overlevering van [opgeëiste persoon] aan
Law Court of Arad(Roemenië).
STELT VASTdat de overleveringsdetentie is geëindigd.
Aldus gedaan door
mr. E.G.M.M. van Gessel, voorzitter,
mrs. J.A.A.G. de Vries en A.J.R.M. Vermolen, rechters,
in tegenwoordigheid van R. Rog, griffier,
en uitgesproken ter openbare zitting van 17 mei 2022.
De voorzitter en de oudste rechter zijn buiten staat te tekenen.
Ingevolge artikel 29, tweede lid, OLW staat tegen deze uitspraak geen gewoon rechtsmiddel open.