Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.Onderzoek ter terechtzitting
2.Tenlastelegging
3.Voorvragen
4.Overwegingen ten aanzien van de feiten
5.Bewezenverklaring
- [slachtoffer 1] bij zijn kraag vast te pakken en met kracht in een stoel te duwen en daarbij te zeggen: “Pak je telefoon en haal de code en iCloud eraf” en “Zet je wachtwoord in notities” en “Geef je telefoon” en “Geef het, of ik ga je steken” en “Laat me je tasje zien”, in elk geval woorden van gelijke dreigende aard en strekking en
- [slachtoffer 2] bij zijn arm vast te pakken en tegen hem te zeggen: “Zet je code uit” en “Haal je iCloud eraf” en onverhoeds met kracht de telefoon van [slachtoffer 2] uit zijn handen te trekken;
6.Bewijs
7.Strafbaarheid van de feiten
8.Strafbaarheid van verdachte
9.Motivering van de straffen
first offenders.
first offender– een werkstraf / onvoorwaardelijke jeugddetentie zal worden opgelegd van 60 uren, dan wel dienovereenkomstige jeugddetentie. Strafverzwarende omstandigheden kunnen aanleiding zijn de strafmaat naar boven te wijzingen. Iedere strafverzwarende omstandigheid geldt daarbij in beginsel voor 60 uur werkstraf dan wel 1 maand jeugddetentie. In het onderhavige geval gelden als strafverzwarende omstandigheden:
- georganiseerd karakter van de groep;
- kwetsbaarheid slachtoffer.
van 31 maart 2022 waaruit blijkt dat verdachte niet eerder strafrechtelijk is veroordeeld. Hij zal dan ook worden aangemerkt als
first offender.
10.Ten aanzien van de benadeelde partijen en de schadevergoedingsmaatregel
11.Toepasselijke wettelijke voorschriften
12.Beslissing
[verdachte], daarvoor strafbaar.
jeugddetentie gelijk aan het voorarrest van
werkstraf voor de duur van
de benadeelde partij [slachtoffer 1], te dezen wettelijk vertegenwoordigd door [naam 1] ,
toe tot een bedrag van € 885,48(achthonderdvijfentachtig euro en achtenveertig eurocent), te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 14 augustus 2021 tot aan de dag van de algehele voldoening, waarvan € 635,48, (zeshonderdvijfendertig euro en achtenveertig eurocent) voor materiële schade en € 250,- (tweehonderdvijftig euro) voor immateriële schade.
aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 1] , te betalen de som van € 885,48(achthonderdvijfentachtig euro en achtenveertig eurocent), te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 14 augustus 2021 tot aan de dag van de algehele voldoening, waarvan € 635,48, (zeshonderdvijfendertig euro en achtenveertig eurocent) voor materiële schade en € 250,- (tweehonderdvijftig euro) voor immateriële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door jeugddetentie voor de duur van 0 (nul) dagen.
de benadeelde partij [slachtoffer 1] voor het overige niet-ontvankelijkin zijn vordering is.
de benadeelde partij [slachtoffer 2], te dezen wettelijk vertegenwoordigd door [naam 2] ,
toe tot een bedrag van € 429,90(vierhonderdnegenentwintig euro en negentig eurocent) te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 14 augustus 2021 tot aan de dag van de algehele voldoening, waarvan € 179,90 (honderdnegenenzeventig euro en negentig eurocent) voor materiële schade en
aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 2] , te betalen de som van € 429,90(vierhonderdnegenentwintig euro en negentig eurocent) te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 14 augustus 2021 tot aan de dag van de algehele voldoening, waarvan € 179,90 (honderdnegenenzeventig euro en negentig eurocent) voor materiële schade en € 250,- (tweehonderdvijftig euro) voor immateriële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door jeugddetentie voor de duur van 0 (nul) dagen.
de benadeelde partij [slachtoffer 2] voor het overige niet-ontvankelijkin zijn vordering is.
de benadeelde partij [slachtoffer 4] niet-ontvankelijkin zijn vordering.