ECLI:NL:RBAMS:2022:2986

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
18 mei 2022
Publicatiedatum
1 juni 2022
Zaaknummer
C/13/712860
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om vervangende toestemming voor verhuizing van minderjarige kinderen

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 18 mei 2022 uitspraak gedaan in een verzoek tot vervangende toestemming voor verhuizing van de kinderen van de moeder naar [plaats]. De moeder, die de zorg voor de kinderen grotendeels alleen draagt, verzoekt om toestemming om met de kinderen te verhuizen, omdat zij in [plaats] meer ondersteuning van haar familie kan krijgen. De vader verzet zich tegen de verhuizing, omdat hij vreest dat dit de zorgregeling en het contact met de kinderen negatief zal beïnvloeden. De rechtbank heeft de belangen van beide ouders en de kinderen afgewogen. De rechtbank oordeelt dat de noodzaak van de verhuizing door de moeder onvoldoende is onderbouwd en dat de verhuizing zal leiden tot een vermindering van het contact tussen de kinderen en de vader. De rechtbank wijst het verzoek van de moeder af, waarbij het belang van de kinderen om vrij en onbelast contact met beide ouders te hebben prevaleert boven het belang van de moeder om te verhuizen. De beschikking is gegeven door een meervoudige kamer, bestaande uit drie kinderrechters.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK AMSTERDAM
Afdeling privaatrecht
Meervoudige Kamer
zaaknummer / rekestnummer: C/13/712860 / FA RK 22/406
Beschikking van 18 mei 2022 betreffende het verzoek tot vervangende toestemming voor verhuizing en inschrijving op school en kinderopvang
in de zaak van:
[de moeder],
wonende te [woonplaats 1] ,
hierna te noemen de moeder
advocaat mr. C.F.L.A. van der Vegt-Boshouwers te Eindhoven,
tegen
[de vader],
wonende te [woonplaats 2] ,
hierna te noemen de vader
advocaat mr. P.G.F.M. van Oss te Ermelo.

1.Het verloop van de procedure

De rechtbank heeft kennisgenomen van de stukken, waaronder:
- het op 19 januari 2022 bij de griffie ingekomen verzoekschrift met bijlagen van de moeder;
- het op 6 april 2022 bij de griffie ingekomen verweerschrift met bijlagen van de vader;
- de op 13 april 2022 bij de griffie ingekomen nagekomen stukken van de moeder;
- de op 13 april 2022 bij de griffie ingekomen nagekomen stukken van de vader.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden ter terechtzitting met gesloten deuren van 14 april 2022.
Gehoord zijn partijen en hun advocaten. Van beide zijden zijn de standpunten op schrift overgelegd en voorgedragen.

2.De feiten

Partijen zijn de ouders van de nu nog minderjarige kinderen:
[minderjarige 1],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum 1] 2015,
hierna te noemen [minderjarige 1]
en
[minderjarige 2],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum 2] 2019,
hierna te noemen [minderjarige 2] ,
hierna gezamenlijk te noemen de kinderen.
Partijen zijn gezamenlijk belast met het ouderlijk gezag over de kinderen. De kinderen wonen bij de moeder. Bij beschikking van 23 juni 2021, hersteld bij beschikking van 29 september 2021, is een verdeling van de zorg- en opvoedingstaken van de kinderen bepaald die samengevat inhoudt dat de kinderen eens per veertien dagen een weekend en in de andere week op maandag van 17.00 uur tot dinsdag 19.00 uur bij de vader zijn.

3.Het verzoek en het verweer

De moeder verzoekt om haar vervangende toestemming te verlenen om met de kinderen van [woonplaats 1] naar [plaats] of één van de aangrenzende gemeentes te verhuizen. Tevens heeft zij (voorwaardelijk) verzocht om vervangende toestemming om de kinderen in te schrijven op een basisschool en buitenschoolse opvang, dan wel een kinderdagverblijf in de nieuwe woonplaats.
De vader heeft daartegen verweer gevoerd.
Op de stellingen van partijen wordt hierna – samengevat en voor zover nodig – nader ingegaan.

4.De standpunten

4.1.
De onderbouwing van het verzoek van de moeder
De moeder heeft ter onderbouwing van haar verzoek het volgende aangevoerd. Partijen worden sinds augustus 2020 ondersteund door Blijvend Veilig. Het doel was om met de begeleiding van Blijvend Veilig te komen tot een ouderschapsplan, maar het is partijen niet gelukt om ten aanzien van alle onderwerpen op één lijn te komen. Blijvend Veilig heeft veel tijd moeten besteden aan andere zaken dan het opstellen van een ouderschapsplan. De moeder ziet zich inmiddels genoodzaakt met de kinderen te verhuizen naar [plaats] . De vader is marinier en zo’n zes maanden per jaar buiten Nederland aan het werk of op oefening. In die maanden komt de zorg voor de kinderen volledig neer op de moeder. De vader neemt geen initiatief om de kinderen meer bij hem te laten zijn als hij verlof heeft. De vader toont zich daarnaast niet flexibel.
De moeder heeft de vader op 7 oktober 2021 in bijzijn van Blijvend Veilig gevraagd met haar in gesprek te gaan over de verhuizing en daar toestemming voor te geven. Er hebben twee gesprekken plaatsgevonden bij Blijvend Veilig en er zijn praktische voorstellen gedaan, maar de vader is niet bereid toestemming te geven. De moeder wil per de zomervakantie van 2022 verhuizen, zodat zij en de kinderen zich in [plaats] of één van de aangrenzende gemeenten kunnen vestigen. [minderjarige 1] kan zijn schooljaar dan afronden in [woonplaats 1] en in groep 4 starten in de nieuwe woonplaats. De ouders van de moeder ondersteunen haar en de kinderen nu waar nodig, maar zullen binnenkort verhuizen naar Keulen in Duitsland. Daar woont ook, net over de grens, veel familie van de moeder. Als de moeder in [plaats] woont, zijn haar ouders opnieuw in staat haar te ondersteunen als dat nodig is, evenals andere familieleden. De moeder heeft de mogelijkheid haar werk na de verhuizing te verrichten vanuit haar nieuwe woonplaats of op het kantoor in Kleef in Duitsland.
Naar de moeder begrijpt, zit het bezwaar van de vader er voornamelijk in dat zijn doordeweekse zorgdag door een verhuizing wegvalt. Het gaat dan om een tweewekelijks moment van maandag na de BSO om 17.00 uur, tot dinsdag 19.00 uur, waarbij [minderjarige 1] op dinsdag naar school gaat. [minderjarige 2] zal vanaf de zomer van 2023 naar school gaan. De moeder heeft compensatie aangeboden via de weekenden of de vakanties, maar dat is voor de vader niet acceptabel. Hij wil de kinderen niet meer dan de helft van de vakanties bij zich hebben. De vader heeft de kinderen nu feitelijk gemiddeld eens per maand van maandag tot dinsdag bij zich.
De moeder ziet zich genoodzaakt naar [plaats] te verhuizen met de kinderen. De moeder heeft langere perioden van het jaar 100% van de zorg voor de kinderen en dat kan zij niet zonder ondersteuning. Zij moet tenminste 26 uur per week werken. De moeder plant haar afspraken zoveel mogelijk als de kinderen bij de vader zijn, maar als de vader naar het buitenland moet (wat soms pas kort tevoren bekend is), levert dat problemen op. De moeder heeft meerdere keren een zakelijke reis en zakelijke, privé en medische afspraken moeten afzeggen omdat de vader niet conform de zorgregeling beschikbaar was en zijn netwerk evenmin. De moeder heeft zich daarom in 2021 aangemeld voor een steungezin in [woonplaats 1] , waar de kinderen nu drie tot vijf uur per week verblijven. In [plaats] heeft de moeder haar familie in de buurt voor ondersteuning en op korte termijn ook weer haar ouders. Daarnaast woont en werkt haar huidige partner grotendeels in [plaats] en kan ook hij de nodige ondersteuning bieden. De moeder is niet van plan te gaan samenwonen met haar partner. Doordat de moeder meer steun heeft in [plaats] , wordt het voor haar gemakkelijker om de zorg van de vader over te nemen als hij in het buitenland is.
De moeder heeft haar verhuisplannen goed voorbereid en heeft de vader gevraagd in overleg te treden. De moeder wil in de zomervakantie van 2022 verhuizen. De moeder heeft op verschillende manieren compensatie aangeboden, maar de vader wil die niet accepteren. Hij verliest daarbij echter uit het oog dat partijen altijd al een niet-reguliere zorgregeling hebben gehad door het werk van de vader. De kinderen zijn het gewend dat de vader langere tijd van huis is en langere tijd geen onderdeel uitmaakt van hun dagelijks leven. De familie van de vader woont in Friesland. Een verhuizing naar [plaats] zal geen vermindering van contact betekenen met de familie ten opzichte van de huidige situatie.
De ouders zijn in staat te communiceren over de kinderen, in ieder geval als zij begeleid worden door hulpverleners. De moeder verwacht niet dat een verhuizing daar verandering in zal brengen. Voor zover sprake zou zijn van extra vervoerskosten, is de moeder bereid daar een bijdrage aan te leveren voor zover zij daar de financiële middelen toe heeft. Ook de vader zal moeten bijdragen, want de reden van de verhuizing is gelegen in het feit dat hij het grootste deel van de tijd niet beschikbaar is voor de kinderen. De kinderen zijn nog jong en niet dusdanig geworteld dat zij niet zouden kunnen verhuizen. Hun familiaire netwerk blijft in geval van verhuizing hetzelfde.
Een verhuizing naar [plaats] of omgeving, brengt een wisseling van school en BSO met zich mee voor [minderjarige 1] en van de kinderopvang voor [minderjarige 2] . De moeder gaat ervan uit dat de ouders zich samen zullen kunnen verdiepen in een geschikte school, BSO en kinderopvang. Voor het geval de vader daartoe niet bereid is, verzoekt de moeder vervangende toestemming voor de inschrijving, zodat er na een verhuizing geen problemen ontstaan op dat punt. Het gaat om een voorwaardelijk verzoek. Als het nodig is zal de moeder dit verzoek nader concretiseren en één of meer opties voorleggen aan de rechtbank.
4.2.
De onderbouwing van het verweer van de vader
De vader heeft aangevoerd dat de totstandkoming van een zorg- en vakantieregeling veel voeten in de aarde heeft gehad en uiteindelijk heeft geleid tot de beschikking van de rechtbank van 23 juni 2021 en de herstelbeschikking van 29 september 2021. De vader is gefrustreerd geraakt door de (proces)houding van de moeder en hij heeft het als zeer moeilijk ervaren om met haar afspraken over de zorg voor de kinderen te maken. De ouders zijn nog altijd geen ouderschapsplan overeengekomen. De verhuiswens is door de moeder geuit zeer kort nadat zij een nieuwe woning had betrokken die zij zelf had gekozen en zeer kort nadat na veel omhaal een extra omgangsdag tot stand was gekomen die met de verhuiswens onverenigbaar is. Ook de vader had pas vijf maanden eerder een koopwoning betrokken, in de buurt van de moeder en de kinderen. De verhuiswens van de moeder is dus niet weloverwogen en met miskenning van de belangen van de kinderen en de vader tot stand gekomen.
De vader betwist dat hij zijn verantwoordelijkheid niet neemt als het gaat om opvang tijdens zijn afwezigheid wegens uitzending of oefening. De vader heeft voor de maandagen en de dinsdagen voortdurend opvang geregeld en als hij aanwezig is wordt die opvang afgezegd. In de periode dat de vader in Denemarken was, heeft de moeder van de vader de kinderen in de weekenden opgevangen. In oktober en november 2021 heeft de moeder inderdaad twee extra omgangsweekenden gehad, omdat de moeder van de vader toen verhinderd was. De duur van de uitzendingen en oefeningen waarvoor de vader in het buitenland verblijft, wisselt per jaar en is geen zes maanden per jaar. Als de omgang niet door kan gaan door oefening of uitzending van de vader, is dat bijna altijd twee tot drie maanden van tevoren bekend en de vader brengt meteen de moeder op de hoogte. In uitzonderingsgevallen is de verhindering pas korter tevoren bekend, maar altijd tenminste 28 dagen van tevoren.
Als de omgang niet doorgaat omdat de vader in het buitenland is, wil hij dat graag compenseren en dat gebeurt ook daadwerkelijk. Het komt voor dat de vader vervangende ondersteuning biedt, maar dat de moeder van dat aanbod geen gebruik maakt. De vader is graag bereid in voorkomende gevallen waar te nemen voor de moeder, maar dan moet er wel tijdige communicatie zijn. De familie van de nieuwe partner van de vader woont in de omgeving van [woonplaats 2] en de vader is bezig met het opbouwen van een netwerk in die omgeving. De vader wil op een rustige en pedagogische manier bekijken of zijn nieuwe partner, haar familie en eventueel zijn netwerk voor opvang van de kinderen kunnen zorgen als de vader in het buitenland is.
Wat de vader betreft, is de noodzaak van de verhuizing door de moeder onvoldoende onderbouwd. De moeder heeft in de bestaande situatie in [woonplaats 1] voldoende opvang door de vader en zijn groeiende netwerk, opvang in de buurt, opvangmogelijkheden door de ouders en zussen van de moeder en opvang binnen haar vriendengroep. De situatie in [plaats] is wat de opvang van de kinderen betreft niet aantoonbaar geschikter.
Een verhuizing betekent voor de kinderen dat zij uit hun sociale omgeving worden gehaald. Dit speelt het meest voor [minderjarige 1] , die immers ook van school zou moeten wisselen. De vader zou het jammer vinden als de extra omgangsdag tussendoor weg zou vallen, maar hij wil ook graag met de kinderen de gewone dagelijkse dingen doen en niet alleen een vader zijn voor leuke dingen in het weekend en tijdens de vakantie. De reisduur van [woonplaats 2] naar [plaats] is 1,5 uur voor een enkele reis. Dat is voor kinderen van deze leeftijd wel een erg zware belasting. De grotere reisafstand die door de verhuizing zal ontstaan tussen de vader en de kinderen, heeft onaanvaardbare gevolgen voor de aard en omvang van het contact dat de vader met de kinderen kan hebben.
4.3.
Het oordeel van de rechtbank
De moeder heeft voor de verhuizing van de kinderen in beginsel toestemming van de vader nodig. Nu deze toestemming niet door de vader is verleend, is zij gerechtigd de rechtbank te verzoeken hierover een beslissing te nemen in de door haar gewenste zin. Ingevolge artikel 1:253a lid 1 van het Burgerlijk Wetboek (BW) kunnen geschillen omtrent de gezamenlijke uitoefening van het ouderlijk gezag aan de rechter worden voorgelegd. De rechter dient in dergelijke geschillen een zodanige beslissing te nemen als hem in het belang van het kind wenselijk voorkomt.
In de beoordeling bij een verzoek tot verhuizing dient de rechtbank alle omstandigheden van het geval in acht te nemen en alle belangen mee te wegen. Het belang van de kinderen is daarbij leidend, maar niet altijd doorslaggevend. Afhankelijk van alle omstandigheden van het geval, kunnen andere belangen zwaarder wegen. Het gaat dan om enerzijds het belang van de moeder om met de kinderen naar [plaats] te verhuizen en anderzijds het belang van de vader om (mede) voor de kinderen te zorgen op gelijke wijze als thans het geval is en hen in zijn directe omgeving te zien opgroeien.
De volgende omstandigheden kunnen in de beoordeling een rol spelen:
- het recht en belang voor de verhuizende ouder om te verhuizen en de vrijheid om zijn of haar leven opnieuw in te richten;
- de noodzaak om te verhuizen;
- de mate waarin de verhuizing is doordacht en voorbereid;
- de door de verhuizende ouder geboden alternatieven en maatregelen om de gevolgen van de verhuizing voor het kind en de andere ouder te verzachten en/of te compenseren;
- de mate waarin partijen in staat zijn tot onderlinge communicatie en overleg;
- de rechten van de andere ouder en de minderjarige op onverminderd contact met elkaar in hun vertrouwde omgeving;
- de verdeling van de zorgtaken en de continuïteit van de zorg;
- de leeftijd van de minderjarige, zijn mening en de mate waarin hij geworteld is in zijn omgeving of juist gewend is aan verhuizingen;
- de (extra) kosten dan wel financiële consequenties van de omgang na de verhuizing.
De rechtbank overweegt dat het recht van de moeder om haar leven zo in te richten als zij dat wenst voorop staat. Haar belang om met de kinderen naar [plaats] te kunnen verhuizen, weegt dan ook zwaar. Bij het beoordelen van het verzoek tot vervangende toestemming voor verhuizing naar [plaats] moeten echter ook de belangen van de kinderen en de vader te worden betrokken.
Dat de moeder de uitvoering van de zorgregeling als meer problematisch en minder flexibel ervaart dan de vader, is op zichzelf niet van doorslaggevend belang. Voorop staat het recht van de kinderen om vrij en onbelast contact met hun beide ouders te hebben en de verplichting van de ouders om zich daarvoor in te spannen. Dit recht en deze verplichtingen hebben in deze zaak uiteindelijk geleid tot het bepalen van een zorgregeling zoals vastgelegd in de beschikking van 23 juni 2021, hersteld bij beschikking van 29 september 2021.
De rechtbank neemt in aanmerking dat de vader voor zijn werk regelmatig langere tijd uit Nederland weg is en dat de moeder veel van de zorg voor de nog jongere kinderen alleen draagt. Ook om die reden heeft zij in [woonplaats 1] de hulp ingeschakeld van een steungezin voor een aantal uren per week. Onvoldoende gesteld of gebleken is echter dat de toekomstige situatie van de moeder en de kinderen in [plaats] wezenlijk beter of anders is wat de opvang van de kinderen en de ondersteuning van de moeder betreft dan in de huidige situatie in [woonplaats 1] . De moeder werkt op dit moment in [woonplaats 1] . Als zij naar [plaats] verhuist, zal zij deels thuis gaan werken en deels in Kleef werken. De afstand van [plaats] naar Kleef is langer dan wanneer de moeder in [woonplaats 1] woont en werkt. Dat de moeder in [plaats] de beschikking heeft over een beter en nabijer sociaal netwerk waarop zij terug kan vallen voor steun bij de opvoeding en zorg voor de kinderen kan op grond van hetgeen zij heeft aangevoerd niet worden vastgesteld. De enkele brief van een vriendin is daartoe onvoldoende. De ouders van de moeder zullen na hun verhuizing naar Duitsland op een te grote afstand van [plaats] wonen om structureel en snel in te kunnen springen bij de dagelijkse zorg. De vader woont in het geval van verhuizing van de moeder met de kinderen naar [plaats] veel verder bij de kinderen vandaan. Dat de nieuwe partner van de moeder, die met zijn opgroeiende kinderen in zijn eigen huis blijft wonen, substantieel bij kan springen is niet op voorhand aannemelijk. De moeder heeft niet het plan om met haar nieuwe partner te gaan samenwonen. Gelet op het voorgaande is de noodzaak van de moeder om met de kinderen naar [plaats] te verhuizen naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende vast komen te staan. Ook uit andere feiten en omstandigheden die door de moeder zijn gesteld, kan die noodzaak op dit moment niet worden afgeleid.
Dat is een relevante constatering bij de belangenafweging die vervolgens moet worden gemaakt. Bij die belangenafweging speelt een rol dat de vader en de kinderen recht hebben op vrij en regelmatig contact met elkaar en dat toewijzing van het verzoek van de moeder onmiskenbaar een vermindering van dat contact tot gevolg zal hebben. De reistijd tussen de vader en de kinderen zal aanzienlijk groter worden en dat zal de flexibiliteit bij het invullen van de zorgregeling niet ten goede komen. Ook zal dat, zoals de vader heeft opgemerkt, makkelijk, kort contact rondom bijvoorbeeld sportwedstrijden of belangrijke momenten in de levens van de kinderen bemoeilijken. Het voortzetten van de huidige zorgregeling, die na veel wikken en wegen tot stand is gekomen, is naar het oordeel van de rechtbank op dit moment in het belang van de kinderen. Met de verhuizing naar [plaats] zullen de kinderen vaker langer in de auto zitten tussen de beide ouders en zal de doordeweekse dag één keer per twee weken niet meer uitvoerbaar zijn. De daarvoor geboden compensatie doet daar niet aan af. Op dit moment moet daarom het belang van de kinderen en de vader om vrij en onbelast contact met elkaar te hebben prevaleren boven het belang van de moeder om te verhuizen en haar vrijheid om haar eigen leven in te richten. Dat betekent dat het verzoek zal worden afgewezen.
Daarom beslist de rechtbank het volgende.

5.De beslissing

De rechtbank:
- wijst het verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mr. H.M. Patijn, voorzitter tevens kinderrechter, mrs. M.E.A Nijssen en M.R. Bruning, kinderrechters, en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van mr. G. Veldman als griffier, op 18 mei 2022 [1]

Voetnoten

1.Voor zover tegen de beschikking hoger beroep openstaat kan dit via een advocaat worden ingesteld bij het Gerechtshof te Amsterdam (IJdok 20 / Postbus 1312, 1000 BH).