In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Amsterdam op 17 mei 2022 een beschikking gegeven met betrekking tot een machtiging voor gesloten jeugdhulp voor de minderjarige [minderjarige]. De zaak betreft ernstige zorgen over de veiligheid en ontwikkeling van [minderjarige], die vermoedelijk slachtoffer is van loverboyproblematiek en kampt met een verslaving aan softdrugs en lachgas. De kinderrechter heeft de minderjarige en haar moeder als belanghebbenden aangemerkt. De minderjarige is voorafgaand aan de zitting apart gehoord, bijgestaan door haar advocaat, en heeft aangegeven dat ze het liefst begeleid wil wonen en na een jaar een eigen huis wil.
De gecertificeerde instelling, de William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering, heeft ernstige zorgen geuit over de situatie van [minderjarige]. Sinds de vriend van [minderjarige] uit detentie is, gaat het bergafwaarts met haar. Ze heeft haar dagbesteding stopgezet, vertoont zelfbepalend gedrag en is onbereikbaar voor hulpverlening. Er zijn ook vermoedens van fysiek geweld en seksuele uitbuiting. De kinderrechter heeft de spoedmachtiging voor gesloten jeugdhulp, die eerder op 10 mei 2022 was verleend, gehandhaafd en een nieuwe machtiging verleend voor de duur van drie maanden, tot 17 augustus 2022.
De kinderrechter heeft geconcludeerd dat de jeugdhulp noodzakelijk is vanwege de ernstige opgroei- en opvoedingsproblemen van [minderjarige]. De beslissing om de machtiging voor drie maanden te verlenen, in plaats van de door de GI verzochte zes maanden, is genomen om [minderjarige] enige perspectief te bieden. De kinderrechter benadrukt dat het noodzakelijk is dat [minderjarige] meewerkt aan het onderzoek naar haar problematiek, zodat passende behandeling kan worden aangemeld.