Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER
Regional Court of Law (Sąd Okręgowy) in Częstochowa(Polen) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
1.Procesgang
2.Identiteit van de opgeëiste persoon
3.Grondslag en inhoud van het EAB
II K 75/14);
II K 314/16, point 3); en
II K 314/16, point 4).
II K 75/14);
II K 314/16, point 3); en
II K 314/16 point 4).
II K 75/14);
II K 314/16, point 3); en
II K 314/16, point 4),
4.Weigeringsgrond als bedoeld in artikel 12 OLW
point 3” en “
point 4”.
point 3” en “
point 4”, opnieuw zijn samengevoegd en dat daarbij de duur van de totale straf is gewijzigd. De rechtbank gaat er daarom vanuit dat de bevoegde rechterlijke autoriteit bij het bepalen van deze nieuwe straf over een beoordelingsmarge heeft beschikt. Dat betekent dat de rechtbank het verzamelvonnis aan artikel 12 OLW moet toetsen.
District Court in Myszków. Om deze redenen is de rechtbank van oordeel dat niet is gebleken dat de opgeëiste persoon zijn verdedigingsrechten heeft kunnen uitoefenen. Evenmin kan worden geconcludeerd dat de opgeëiste persoon (stilzwijgend) afstand daarvan heeft gedaan. De rechtbank zal daarom de overlevering voor “
II K 314/16, point 3” en “
II K 314/16, point 4” weigeren op grond van artikel 12 OLW.
5.Strafbaarheid: Feiten waarvoor dubbele strafbaarheid is vereist
6.Weigeringsgrond als bedoeld in artikel 6a OLW
7.Slotsom
II K 314/16, point 3” en “
II K 314/16, point 4” de weigeringsgrond van artikel 12 OLW van toepassing is en de rechtbank geen aanleiding ziet om af te zien van toepassing van die weigeringsgrond, moet de overlevering voor die vonnissen worden geweigerd.
8.Toepasselijke wetsbepalingen
9.Beslissing
[opgeëiste persoon]aan de
Regional Court of Law (Sąd Okręgowy) in Częstochowa(Polen) voor zover het EAB betrekking heeft op de vrijheidsstraf die is opgelegd in de verzamelvonnissen “
II K 314/16, point 3”en “
II K 314/16, point 4”, gelet op artikel 12 OLW.
[opgeëiste persoon]aan de
Regional Court of Law (Sąd Okręgowy) in Częstochowa(Polen) voor zover het EAB betrekking heeft op de vrijheidsstraf die is opgelegd in vonnis II K 75/14, gelet op artikel 6a OLW.
[opgeëiste persoon] .
[opgeëiste persoon]tot aan de tenuitvoerlegging van de vrijheidsstraf.