In deze uitspraak van de Rechtbank Amsterdam, gedateerd 2 juni 2022, staat de bijstandsuitkering van eiser centraal, die als adreshopper wordt aangemerkt. Eiser, die sinds 1 oktober 2016 geen vaste woon- of verblijfplaats heeft, ontving een bijstandsuitkering op grond van de Participatiewet. Het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam verlaagde zijn uitkering met 20% omdat hij niet over een vaste woonplaats beschikte. Eiser heeft hiertegen bezwaar gemaakt, maar het college handhaafde de verlaging. De rechtbank constateert dat eiser geen bewijs heeft geleverd van woonkosten, wat het college als reden voor de verlaging aanvoert. Echter, eiser stelt dat hij onveilig is en dat zijn vrienden en kennissen alleen onderdak bieden als hun adressen niet bekend zijn bij de gemeente. De rechtbank oordeelt dat het college onvoldoende rekening heeft gehouden met de bijzondere omstandigheden van eiser en dat hij in de gelegenheid had moeten worden gesteld om zijn woonkosten aannemelijk te maken. De rechtbank verklaart het beroep gegrond, vernietigt de besluiten van het college en herroept de verlaging van de bijstandsuitkering. Eiser krijgt het griffierecht vergoed. De uitspraak benadrukt het belang van maatwerk in de beoordeling van bijstandsverlening aan adreshoppers.