ECLI:NL:RBAMS:2022:2914

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
19 mei 2022
Publicatiedatum
30 mei 2022
Zaaknummer
C/13/708115 / FA RK 21-6243
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Adoptie van middels IVF bij draagmoeder in de VS verwekt kind; geen last tot inschrijving geboorteakte wegens strijd met Nederlandse regelgeving

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 19 mei 2022 uitspraak gedaan in een verzoek tot adoptie van een kind dat middels IVF bij een draagmoeder in de Verenigde Staten is verwekt. Verzoekers, een gehuwd paar, hebben het verzoek ingediend om de adoptie van hun biologische kind, dat in de VS is geboren, te laten erkennen in Nederland. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verzoekers de biologische ouders zijn van het kind, zoals bevestigd door DNA-onderzoek. De rechtbank heeft ook kennisgenomen van een eerdere uitspraak van het Court of Common Pleas in Pennsylvania, waarin de verzoeker als vader is erkend.

De rechtbank heeft de juridische grondslag voor de adoptie beoordeeld en vastgesteld dat de Nederlandse rechter bevoegd is om kennis te nemen van het verzoek, aangezien het kind zijn gewone verblijfplaats in Nederland heeft. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de adoptie in het belang van het kind is, gezien de langdurige zorg en opvoeding door de verzoekers. De rechtbank heeft de adoptie uitgesproken en het gezag van de draagmoeder beëindigd, waarna de verzoekers gezamenlijk het gezag over het kind zullen uitoefenen.

Daarnaast heeft de rechtbank de inschrijving van de Amerikaanse geboorteakte in de Nederlandse registers van de burgerlijke stand behandeld. De ambtenaar van de burgerlijke stand had aangegeven dat de inschrijving niet mogelijk was vanwege strijd met de Nederlandse wetgeving. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de geboortegegevens van het kind moeten worden vastgesteld en dat de ambtenaar de nodige aantekeningen moet maken op de geboorteakte, inclusief de beslissing van het Court of Common Pleas.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK AMSTERDAM
Afdeling privaatrecht
zaaknummer / rekestnummer: C/13/708115 / FA RK 21-6243
Beschikking van 19 mei 2022 betreffende adoptie
in de zaak van:
in de zaak van:

1.[verzoeker] ,wonende te [woonplaats] ,hierna te noemen verzoeker,

en
2. [verzoekster] ,
wonende te [woonplaats] ,
hierna te noemen verzoekster,
advocaat mr. W.J. Eusman te Amsterdam.
Als belanghebbenden zijn aangemerkt, te weten:
  • de Raad voor de Kinderbescherming, Regio Amsterdam, hierna te noemen de Raad,
  • de ambtenaar van de burgerlijke stand van ’s Gravenhage, hierna te noemen de ambtenaar.

1.De procedure

1.1.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de stukken, waaronder:
- het op 5 oktober 2021 ingekomen verzoek, met bijlagen;
- de reactie van de ambtenaar van 21 december 2021;
- het rapport van de Raad van 24 maart 2022;
- het F9-formulier van verzoekers van 8 april 2022;
- de reactie van de ambtenaar van 11 april 2022.
1.2.
De mondelinge behandeling met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 12 april 2022.
Verschenen zijn: partijen bijgestaan door hun advocaat.
De Raad voor de Kinderbescherming is, met voorafgaande berichtgeving daarvan, niet verschenen.
1.3.
De rechtbank heeft de reactie van de ambtenaar van 11 april 2022 pas na de mondelinge behandeling ontvangen. De rechtbank heeft daarop, neergelegd in het proces-verbaal van 19 april 2022, de behandeling heropend en verzoekers in de gelegenheid gesteld om te reageren op dit schrijven.
1.4.
Vervolgens heeft de rechtbank het F9-formulier van verzoekers ontvangen. Daarop heeft de rechtbank de behandeling gesloten en de uitspraakdatum bepaald op heden.

2.De feiten

2.1.
Verzoekers zijn gehuwd.
2.2.
Uit een verklaring van dr. R. Schats blijkt dat met behulp van semen van verzoeker en eicellen van verzoekster rond 2 december 2009 een IVF-procedure is uitgevoerd en er 13 embryo’s zijn ingevroren, alsmede dat op 25 september 2015 8 embryo’s vanuit het VUmc zijn overgebracht naar Reproductive Medicine Institute op verzoek van [verzoeker] .
Dr. E. Trukhacheva heeft op 10 juni 2016 een notarieel vastgelegde verklaring afgelegd dat zij van het VUmc 13 embryo’s heeft ontvangen en dat er op 13 januari 2016 twee embryo’s zijn geplaatst bij [naam] , hetgeen heeft geresulteerd in een nog steeds voortdurende zwangerschap. Dr. Trukhacheva verklaart voorts dat het kind waarvan [naam] zwanger is genetisch het kind is van [verzoeker] .
2.3.
Bij beschikking van 10 augustus 2016 heeft de Court of Common Plees, Lancaster County, Pennsylvanië, VS Orphan’s Court Division, verklaard dat verzoeker en mevrouw [naam] de ouders zullen zijn van het kind dat op of rond 30 september 2022 uit mevrouw [naam] geboren zal worden en dat dit zo op de geboorteakte moet worden vermeld.
2.4.
Op [geboortedatum 2] 2016 te [geboorteplaats 2] Pennsylvanië, VS, is mevrouw [naam] bevallen van een zoon genaamd:
[minderjarige], hierna te noemen [minderjarige] .
2.5.
Verzoekers en [minderjarige] hebben de Nederlandse nationaliteit. [minderjarige] heeft tevens de Amerikaanse nationaliteit.
2.6.
Uit de rapportages van het DNA Diagnostics Center van 4 en 10 maart 2022 blijkt dat verzoekers met 99,99% zekerheid de biologische ouders zijn van [minderjarige] .

3.Het verzoek

3.1.
Verzoekers hebben de rechtbank verzocht primair:
- de adoptie uit te spreken door verzoekster van [minderjarige] ;
- te verstaan dat de familierechtelijke betrekking tussen [minderjarige] en zijn vader, te weten verzoeker, in stand blijft;
- de inschrijving te gelasten van de door de bevoegde autoriteiten overeenkomstig de plaatselijke voorschriften in de Verenigde Staten van Amerika opgemaakte geboorteakte van [minderjarige] in de daartoe bestemde registers van de Burgerlijke Stand van Den Haag;
- de ambtenaar van de Burgerlijke Stand van Den Haag te gelasten een latere vermelding van de beslissing van het Court of Common Pleas, [woonplaats] , Pennsylvania, Verenigde Staten van Amerika, d.d. 10 augustus 2016 betreffende de gerechtelijke vaststelling van het vaderschap van [verzoeker] , geboren op [geboortedatum 1] 1975 te [geboorteplaats 1] , toe te voegen aan voornoemde akte;
- de ambtenaar van de Burgerlijke Stand van Den Haag te gelasten een latere vermelding van genoemde adoptie van [minderjarige] door verzoekster [verzoekster] aan de daarvoor in aanmerking komende akte toe te voegen;
- te verstaan dat na de adoptie verzoekers het gezamenlijk gezag over [minderjarige] uitoefenen;
en subsidiair:
- de geboortegegevens van [minderjarige] vast te stellen en (zonodig) een latere vermelding met betrekking tot het vaderschap van verzoeker aan de geboorteakte toe te voegen,
- te bepalen dat verzoeker het eenhoofdig gezag over [minderjarige] zal uitoefenen;
- te verstaan dat na de adoptie verzoekers het gezamenlijk gezag over [minderjarige] uitoefenen.
3.2.
Verzoekers hebben ter onderbouwing van hun verzoek aangevoerd dat zij een kinderwens hadden en in verband daarmee met [naam] , wonende te [adres] , Verenigde Staten van Amerika en haar echtgenoot de heer [naam echtgenoot] de afspraak hebben gemaakt dat mevrouw [naam] voor verzoekers een kind zal dragen en dat zij en haar echtgenoot afstand zullen doen van hun rechten en verplichtingen met betrekking tot dit kind, dat dit kind na de bevalling mee zal gaan met verzoekers en dat verzoekers de verzorging en de opvoeding voor hun rekening nemen. Sinds zeven weken na zijn geboorte, al 5 ½ jaar, wordt [minderjarige] in Nederland verzorgd en opgevoed door verzoekers.

4.De beoordeling

Rechtsmacht
4.1.
De Nederlandse rechter is bevoegd om kennis te nemen van het verzoek, gelet op het feit dat [minderjarige] zijn gewone verblijfplaats in Nederland heeft (artikel 8 Brussel II bis). Nu de Nederlandse rechter bevoegd is kennis te nemen van het verzoek is Nederlands recht van toepassing (artikel 15 lid 1 Haags Kinderbeschermingsverdrag 1996 (verder: HKBV)).
4.2.
Nu verzoekers kiezen voor de rechtsmacht van de rechtbank Amsterdam en wensen dat de zaak niet wordt verwezen naar de bevoegde rechtbank, acht de rechtbank zich bevoegd kennis te nemen van het onderhavige verzoek.
Adoptie
Wettelijke grondslag
4.3.
Het betreft hier een Nederlandse stiefouderadoptie. De rechtbank stelt vast dat in de uitspraak van 10 augustus 2016 van het Court of Common Pleas, Lancaster County in de VS, welke uitspraak in Nederland van rechtswege wordt erkend, is vastgesteld dat verzoeker de vader is van [minderjarige] . Verzoekster is zijn echtgenote. Derhalve is het bepaalde in de artikelen 1:227, tweede lid en 1:228 van het Burgerlijk Wetboek (BW) van toepassing.
4.4.
Verzoekers zijn 8 jaar gehuwd. [minderjarige] wordt vanaf zijn geboorte en dus al meer dan vijfeneenhalf jaar door verzoekers verzorgd en opgevoed in Nederland. Mevrouw [naam] is in de verenigde Staten blijven wonen.
4.5.
De Raad heeft geadviseerd het verzoek om adoptie toe te wijzen. De Raad heeft behalve verzoekers en [minderjarige] ook de draagmoeder (telefonisch) gesproken. De Raad heeft geconstateerd dat verzoekers naar [minderjarige] en de omgeving toe open zijn over het doorlopen draagmoedertraject en [minderjarige] ontstaansgeschiedenis. Verzoekers hebben nog steeds contact met de draagmoeder en zullen dit contact in stand houden voor [minderjarige] en henzelf. De gegevens van de draagmoeder staan op diverse documenten vermeld waardoor het voor [minderjarige] later mogelijk zal zijn om contact te leggen. Uit DNA-onderzoek is gebleken dat beide verzoekers de biologische ouders zijn van [minderjarige] . Al voor de geboorte van [minderjarige] heeft de rechtbank te Lancaster in de VS bepaald dat verzoeker en mevrouw [naam] de ouders zullen zijn van het kind dat uit mevrouw [naam] wordt geboren. De Raad acht erkenning en inschrijving van de Amerikaanse geboorteakte in de registers van de Burgerlijke stand (Den Haag) in het belang van [minderjarige] , evenals de beslissing van de rechtbank te Lancaster betreffende de gerechtelijke vaststelling van het vaderschap van de verzoeker. De Raad kan uit de geboorteakte niet opmaken wie met het gezag over [minderjarige] is belast.
De Raad is van mening dat het in het kennelijk belang van [minderjarige] is dat hij wordt geadopteerd door verzoekster. [minderjarige] heeft niets van de draagmoeder te verwachten in haar hoedanigheid van verzorgende ouder. Zij heeft volledig afstand gedaan van de verantwoordelijkheid voor de zorg en opvoeding van [minderjarige] , evenals haar voormalige echtgenoot. [minderjarige] wordt vanaf zijn geboorte tot heden, al 5½ jaar, verzorgd en opgevoed door verzoekers, zijn biologische ouders, hetgeen ook vanaf het begin de intentie geweest. Adoptie past hierbij en is in lijn met de feitelijke gezinssituatie.
4.6.
De rechtbank stelt vast dat de verklaringen van de Nederlandse arts en de Amerikaanse arts die betrokken waren bij de IVF, alsmede het verrichte DNA-onderzoek bevestigen dat verzoekers de biologische ouders zijn van [minderjarige] . Voorts heeft de draagmoeder in een schriftelijke verklaring en in het gesprek met de Raad het relaas van verzoekers bevestigd en aangegeven dat zij instemt met de adoptie. Gelet hierop heeft de rechtbank het niet nodig geacht de draagmoeder in persoon te horen.
De rechtbank acht volkomen duidelijk dat [minderjarige] niets meer van de draagmoeder te verwachten heeft.
4.7.
Gelet op het bovenstaande is aan de wettelijke vereisten van de artikelen 1:227 en 1:228 BW voldaan. De rechtbank is, mede gelet op het advies van de Raad, van oordeel dat adoptie door verzoekster in het belang is van [minderjarige] . De rechtbank zal dit verzoek daarom toewijzen.
Inschrijving geboorteakte
4.8.
Ingevolge artikel 10:105 lid 1 BW is op een in Nederland uit te spreken adoptie het Nederlandse recht van toepassing. In artikel 1:25c lid 3 BW is bepaald dat de rechter die de adoptie uitspreekt ambtshalve de geboortegegevens vaststelt. Gelet daarop, alsmede gelet op het doel van het vaststellen van de geboortegegevens – namelijk het opmaken van een akte van inschrijving in een Nederlands register van de burgerlijke stand, welke akte heeft te gelden als een geboorteakte – is op de vast te stellen geboortegegevens eveneens Nederlands recht van toepassing. Omdat de rechtbank de adoptie van [minderjarige] zal uitspreken, is hij tevens bevoegd de geboortegegevens van [minderjarige] vast te stellen.
4.9.
De ambtenaar heeft meegedeeld dat er geen geboorteakte van [minderjarige] is ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand te Den Haag en heeft zich op het standpunt gesteld dat de Amerikaanse geboorteakte van [minderjarige] niet kan worden ingeschreven, gelet op het bepaalde in de artikelen 1:18 lid 1 BW in samenhang met artikel 15 lid 1 Besluit Burgerlijke Stand (hierna: BBS). Deze bepalingen schrijven dwingendrechtelijk voor dat als een kind staande huwelijk wordt geboren op het eerste akteblad de geboortemoeder en haar echtgenoot moeten worden vermeld. Een eventuele gegrondverklaring van de ontkenning van het vaderschap en de vaststelling van het vaderschap van een andere man wordt afzonderlijk door middel van een latere vermelding aan de geboorteakte toegevoegd. Met betrekking tot de door verzoekers overgelegde beslissing van 10 augustus 2016 van het Court of Common Pleas merkt de ambtenaar op dat de vraag of een buiten Nederland tot stand gekomen familierechtelijke betrekking tussen ouders en een kind in Nederland erkend kan worden, een andere vraag is dan de vraag of en zo ja, op welke wijze een geboorteakte van een kind kan worden ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand.
[minderjarige] is staande het huwelijk van mevrouw [naam] en de heer [naam] geboren, zodat zij moeten worden vermeld op het eerste akteblad en niet mevrouw [naam] en verzoeker. Vervolgens zal de gegrondverklaring van de ontkenning van het vaderschap van de heer [naam] en de vaststelling van het vaderschap van verzoeker afzonderlijk door middel van een latere vermelding aan de geboorteakte worden toegevoegd. De ambtenaar verwijst naar recente jurisprudentie op dit punt, waaronder de uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam van 21 december 2021, gepubliceerd op rechtspraak.nl onder nummer ECLI:NL:GHAMS:2021:4203.
De rechtbank overweegt als volgt.
4.10.
Op grond van artikel 1:18 lid 1 BW in samenhang met artikel 15 lid 1 Besluit Burgerlijke Stand (hierna: BBS) mag een geboorteakte geen andere gegevens bevatten dan de in artikel 43 BBS vermelde gegevens. Ten aanzien van de ouders is daarover in 43 lid 2 BBS bepaald:
“De akte vermeldt in het tweede deel achtereenvolgens:
de geslachtsnaam en de voornamen van de vader of de moeder uit wie het kind niet is geboren:
de geslachtsnaam en de voornamen van de moeder uit wie het kind is geboren.”
4.11.
In artikel 1:199 BW is limitatief opgesomd wie vader van een kind is, kort gezegd is dat de man die op het tijdstip van de geboorte van het kind met de moeder uit wie het kind is geboren gehuwd is of een geregistreerd partnerschap is aangegaan, de man wiens huwelijk of geregistreerd partnerschap met de vrouw uit wie het kind is geboren binnen 306 dagen voor de geboorte van het kind door zijn dood is ontbonden, de man die het kind heeft erkend, de man wiens vaderschap gerechtelijk is vastgesteld en de man die het kind heeft geadopteerd.
4.12.
Ten tijde van de geboorte van [minderjarige] behoorde verzoeker niet tot een van deze categorieën. Weliswaar is in de beslissing van 10 augustus 2016 het Court of Common Pleas, [woonplaats] , zijn vaderschap ten aanzien van [minderjarige] vastgesteld, maar dit betekent niet zonder meer dat dit naar Nederlands recht ook het geval is. Ingevolge bovengenoemde artikelen kan in geval van een binnen een huwelijk geboren kind uitsluitend de echtgenoot van de moeder als vader op de geboorteakte worden vermeld. Vervolgens dient eerst na de vaststelling van de geboortegegevens te worden beoordeeld of de beslissing van het Court voor erkenning in aanmerking komt.
4.13.
Verzoekers hebben aangevoerd dat door de beslissing van het Court of Common Pleas, ten tijde van de geboorte al vaststond dat verzoeker [minderjarige] juridische vader was, vergelijkbaar met de situatie waarin een man de ongeboren vrucht heeft erkend, in welk geval de erkenner wordt aangemerkt als de juridische vader, zodat dit geacht moet worden in overeenstemming te zijn met artikel 1:199 BW. Het vaderschap wordt in Nederland tot op heden niet prenataal vastgesteld.
4.14.
De rechtbank stelt vast dat er geen sprake is van erkenning van [minderjarige] voor de geboorte. In Nederland bestaat nog geen wettelijke regeling voor draagmoederschap, zodat een wettelijke grondslag voor de vermelding van verzoeker als vader op de Nederlandse geboorteakte ontbreekt. Volgens de ambtenaar van de Burgerlijke Stand kan de omstandigheid dat het Court of Common Pleas voor [minderjarige] geboorte op grond van de in Pennsylvania geldende wettelijke regelgeving heeft beslist over het vaderschap van verzoeker, niet met zich brengen dat de dwingendrechtelijke bepalingen van artikel 43 BBS en artikel 1:199 BW opzij worden gezet. Dat betekent dat, nu in de jurisprudentie nog niet eenduidig uitsluitsel is gegeven of de ambtenaar - hetgeen de rechtbank wenselijk voorkomt - dit standpunt dient te verlaten, verzoekers de kans lopen dat er doorgeprocedeerd moet worden. Dat dit extra kosten met zich brengt is ter zitting besproken. Mede om die reden zal de rechtbank daarom de (subsidiaire) vordering tot vaststelling van de geboortegegevens van [minderjarige] toewijzen.
4.15.
Op grond van artikel 10:100 lid 1 sub a tot en met c BW dient de beslissing van 10 augustus 2016 van het Court of Common Pleas, Lancaster County in Nederland van rechtswege te worden erkend, tenzij zich een van de genoemde uitzonderingen voordoet. Ten eerste had het Court rechtsmacht nu de draagmoeder en haar echtgenoot in de VS woonden en [minderjarige] in de VS is geboren. Voorts heeft het Court alle betrokkenen, de draagmoeder, haar echtgenoot en verzoekers tijdens de procedure gehoord en het Court heeft kennis genomen van de inhoud van de tussen hen gemaakte afspraken. Gelet hierop is niet gebleken dat aan de beslissing kennelijk geen behoorlijk onderzoek of behoorlijke rechtspleging vooraf is gegaan.
4.16.
De rechtbank ziet geen aanleiding voor het oordeel dat de beslissing van het Court inhoudelijk in strijd is met de Nederlandse openbare orde. Het court heeft de op het IVF-traject betrekking hebbende stukken, zowel het Nederlandse als het Amerikaanse deel, en de bijbehorende artsenverklaringen gezien en de verklaringen van de wens- en de draagouders in zijn beoordeling betrokken. Het Court heeft vastgesteld dat ten tijde van de beslissing de draagouders nog zijn gehuwd. Het Court komt op basis hiervan tot het oordeel dat [verzoeker] en [naam] de ouders zullen zijn van het kind dat op of rond 30 september 2016 uit [naam] zal worden geboren. Inmiddels is de rechtbank gebleken dat de echtscheiding van de draagouders op 17 mei 2019 is uitgesproken. De heer [naam] was ten tijde van de geboorte dus nog gehuwd met [naam] .
4.17.
De rechtbank is van oordeel dat de beslissing van het Court van 10 augustus 2016 voor erkenning in aanmerking komt voor zover daarbij de ontkenning van het vaderschap van dhr [naam] is bekrachtigd en het vaderschap van verzoeker is vastgesteld. De rechtbank zal de ambtenaar gelasten om op de op te maken geboorteakte van [minderjarige] aantekening te maken van de beslissing van het Court voor zover daarin de ontkenning van het vaderschap door dhr [naam] is bekrachtigd en het vaderschap van verzoeker is vastgesteld.”
Familierechtelijke betrekking
4.18.
De rechtbank overweegt dat op grond van artikel 1: 229, derde lid, BW de familierechtelijke betrekking tussen de geadopteerde en zijn ouder en diens bloedverwanten blijft bestaan, indien de echtgenoot, geregistreerde partner of andere levensgezel van die ouder de minderjarige adopteert.
Gezag
4.19.
Artikel 1:253b BW bepaalt dat indien ten aanzien van een kind alleen het moederschap vaststaat van de vrouw uit wie het kind is geboren of indien de ouders van een kind niet met elkaar gehuwd zijn dan wel gehuwd zijn geweest en zij het gezag niet gezamenlijk uitoefenen, oefent de moeder uit wie het kind is geboren van rechtswege het gezag over het kind alleen uit, tenzij zij bij haar bevalling onbevoegd tot het gezag was.
4.20.
Gelet op de beslissing van het Court zijn verzoeker en mevrouw [naam] ten tijde van de geboorte de ouders van [minderjarige] . Hoewel het Court verzoeker niet met zoveel woorden met het gezag heeft belast, leidt de rechtbank uit de formulering van het Court “ [verzoeker] and [naam] are the parents” af dat verzoeker het (ouderlijk) gezag over [minderjarige] heeft verworven.
4.21.
De rechtbank zal het gezag van mevrouw [naam] beëindigen, waarna verzoeker het eenhoofdig gezag over [minderjarige] zal hebben.
4.22.
Uit de wet volgt voorts dat op het moment dat de adoptie door verzoekster in kracht van gewijsde is gegaan verzoekers van rechtswege gezamenlijk het gezag over [minderjarige] uitoefenen.
Het bovenstaande leidt tot de volgende beslissing.

5.De beslissing

De rechtbank:
- spreekt uit de adoptie door verzoekster [verzoekster] , geboren [geboortedatum 1] 1975 te [geboorteplaats 1] van de minderjarige:
[minderjarige],
geboren [geboorteplaats 2] , Pennsylvania, Verenigde Staten van Amerika, op [geboortedatum 2] 2016;
- verstaat dat de familierechtelijke betrekking tussen genoemde minderjarige en [verzoeker] , in stand blijft;
- beëindigt het gezag van [naam] over [minderjarige] ;
- verstaat dat met ingang van de datum van in kracht van gewijsde treden van deze beslissing verzoekers gezamenlijk met het gezag over [minderjarige] zullen zijn belast;
- verklaart deze beschikking met betrekking tot het gezag uitvoerbaar bij voorraad;
- verstaat dat de geslachtsnaam van de minderjarige is : [geslachtsnaam] ;
- stelt de geboortegegevens van [minderjarige] als volgt vast:
geslachtsnaam : [geslachtsnaam]
voornamen : [minderjarige]
dag van geboorte : [geboortedatum 2] 2016
plaats van geboorte : [geboorteplaats 2] , Pennsylvania, Verenigde Staten van Amerika
geslachtsnaam moeder : [naam]
voornamen moeder : [naam]
geslachtsnaam vader : [naam]
voornaam vader : [naam echtgenoot]
- gelast de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente Den Haag een latere vermelding van de beslissing van 10 augustus 2016 van het Court of Common Pleas, [woonplaats] , Pennsylvania, Verenigde Staten van Amerika te verwerken op de op te maken akte van inschrijving;
- gelast de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente Den Haag een latere vermelding van de adoptie aan de daarvoor in aanmerking komende akte toe te voegen.
Deze beschikking is gegeven door mr. H.M. Patijn, kinderrechter, en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van mr. I.H.H. Krajenbrink, griffier, op 19 mei 2022. [1]

Voetnoten

1.Voor zover tegen de beschikking hoger beroep openstaat kan dit via een advocaat worden ingesteld bij het Gerechtshof te Amsterdam (IJdok 20 / Postbus 1312, 1000 BH).