Uitspraak
1.Procesverloop
.
Rechtbank Amsterdam
Op 23 mei 2022 heeft de Rechtbank Amsterdam een beschikking gegeven in een zaak betreffende een verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). Het verzoek was ingediend door de officier van justitie ten aanzien van een betrokkene, geboren in 1981, die lijdt aan bipolaire stemmingsstoornissen. De rechtbank heeft kennisgenomen van het procesverloop, waaronder een eerdere zitting op 28 april 2022 en de mondelinge behandeling op 23 mei 2022. Tijdens deze behandeling was de betrokkene niet aanwezig, en de advocaat kon geen contact met hem krijgen. De casemanager meldde dat de betrokkene op de hoogte was van de zitting maar ervoor had gekozen niet aanwezig te zijn.
De rechtbank heeft de criteria voor het verlenen van verplichte zorg beoordeeld, zoals vastgelegd in de Wvggz. Er werd vastgesteld dat, hoewel de situatie van de betrokkene zorgelijk is, er op dat moment onvoldoende bewijs was dat zijn gedrag leidde tot ernstig nadeel. De psychiater en casemanager bevestigden dat het beschreven ernstige nadeel vooral betrekking had op een eerdere ontregeling van de betrokkene. De rechtbank concludeerde dat de vrees voor een verdere maatschappelijke teloorgang van de betrokkene niet voldoende onderbouwd was om een zorgmachtiging te verlenen.
Uiteindelijk heeft de rechtbank het verzoek tot het verlenen van de zorgmachtiging afgewezen, met de overweging dat de situatie van de betrokkene op dat moment niet zodanig was dat verplichte zorg gerechtvaardigd was. De beschikking werd mondeling gegeven door rechter A.K. Mireku en is op 27 mei 2022 schriftelijk uitgewerkt.