ECLI:NL:RBAMS:2022:2904

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
23 mei 2022
Publicatiedatum
30 mei 2022
Zaaknummer
716056 / FA RK 22.2142
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing zorgmachtiging op basis van onvoldoende ernstig nadeel

Op 23 mei 2022 heeft de Rechtbank Amsterdam een beschikking gegeven in een zaak betreffende een verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). Het verzoek was ingediend door de officier van justitie ten aanzien van een betrokkene, geboren in 1981, die lijdt aan bipolaire stemmingsstoornissen. De rechtbank heeft kennisgenomen van het procesverloop, waaronder een eerdere zitting op 28 april 2022 en de mondelinge behandeling op 23 mei 2022. Tijdens deze behandeling was de betrokkene niet aanwezig, en de advocaat kon geen contact met hem krijgen. De casemanager meldde dat de betrokkene op de hoogte was van de zitting maar ervoor had gekozen niet aanwezig te zijn.

De rechtbank heeft de criteria voor het verlenen van verplichte zorg beoordeeld, zoals vastgelegd in de Wvggz. Er werd vastgesteld dat, hoewel de situatie van de betrokkene zorgelijk is, er op dat moment onvoldoende bewijs was dat zijn gedrag leidde tot ernstig nadeel. De psychiater en casemanager bevestigden dat het beschreven ernstige nadeel vooral betrekking had op een eerdere ontregeling van de betrokkene. De rechtbank concludeerde dat de vrees voor een verdere maatschappelijke teloorgang van de betrokkene niet voldoende onderbouwd was om een zorgmachtiging te verlenen.

Uiteindelijk heeft de rechtbank het verzoek tot het verlenen van de zorgmachtiging afgewezen, met de overweging dat de situatie van de betrokkene op dat moment niet zodanig was dat verplichte zorg gerechtvaardigd was. De beschikking werd mondeling gegeven door rechter A.K. Mireku en is op 27 mei 2022 schriftelijk uitgewerkt.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK AMSTERDAM
Afdeling privaatrecht Team Familie & Jeugd
zaaknummer / rekestnummer: C/13/716056 FA RK 22/2142
kenmerk: ZM/IND/53701
Machtiging tot het verlenen van verplichte zorg
Beschikking van 23 mei 2022van de rechtbank Amsterdam naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:
[betrokkene]
geboren op [geboortedatum] 1981,
wonende te [adres] ,
hierna te noemen: betrokkene,
advocaat: mr. E.P.H. van Esser te Amsterdam,
zorgaanbieder: GGZ inGeest.

1.Procesverloop

Het procesverloop blijkt uit het verzoekschrift met bijlagen, ingekomen ter griffie op 6 april 2022. De rechtbank heeft tevens kennisgenomen van het proces-verbaal van deze rechtbank van de zitting van 28 april 2022 waarbij de behandeling van dit verzoek werd aangehouden.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 23 mei 2022, in het gebouw van de rechtbank.
Tijdens de mondelinge behandeling heeft de rechtbank de volgende personen gehoord:
- bovengenoemde advocaat,
- casemanager, [naam] ,
- psychiater, D. Cortlever.
Omdat de officier van justitie een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig acht, is hij niet ter zitting verschenen
.
Betrokkene was tijdens de mondelinge behandeling wederom niet aanwezig. De advocaat heeft geen contact met betrokkene kunnen krijgen. De casemanager heeft medegedeeld dat betrokkene op de hoogte is van de mondelinge behandeling en dat hij te kennen heeft gegeven daar niet bij aanwezig te willen zijn. De rechtbank gaat er dan ook vanuit dat betrokkene niet gehoord wil worden.

2.Beoordeling

2.1.
De rechtbank kan op verzoek van de officier van justitie een zorgmachtiging verlenen ten aanzien van betrokkene wanneer wordt voldaan aan de criteria en doelen van verplichte zorg als bedoeld in artikel 3:3 en 3:4 van de Wvggz. Verplichte zorg is zorg die ondanks verzet kan worden verleend. Indien het gedrag van betrokkene als gevolg van een psychische stoornis leidt tot ernstig nadeel, kan als uiterste middel verplichte zorg worden verleend, indien geen mogelijkheden voor zorg op basis van vrijwilligheid zijn, voor betrokkene geen minder bezwarende alternatieven met het beoogde effect zijn, het verlenen van verplichte zorg gelet op het beoogde doel evenredig is en redelijkerwijs te verwachten is dat het verlenen van verplichte zorg effectief is.
Verplichte zorg kan worden verleend om ernstig nadeel af te wenden, de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of dusdanig te herstellen dat hij zijn autonomie zoveel mogelijk herwint, of de fysieke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of te herstellen in het geval diens gedrag als gevolg van zijn psychische stoornis leidt tot ernstig nadeel daarvoor.
2.2
Uit de overgelegde stukken en het behandelde ter zitting is gebleken dat betrokkene lijdt aan bipolaire stemmingsstoornissen.
2.3
Betrokkene is een jaar geleden ontslagen uit een kliniek. In die kliniek was betrokkene kennelijk ingesteld op een veel te hoge dosering medicatie. Betrokkene kreeg ernstige bijwerking zoals tremoren en incontinentie en is (hierdoor) ongeveer een jaar geleden (zelf) gestopt met medicatie. Betrokkene heeft regelmatig contact met zijn familie en familieleden verklaren dat het wisselend gaat met betrokkene. Er zijn momenten dat het goed gaat, maar ook dat het slecht gaat met betrokkene. Naar het oordeel van de rechtbank is weliswaar sprake van een zorgelijk situatie, maar op dit moment zijn onvoldoende aanwijzingen dat dit leidt tot het veroorzaken van ernstig nadeel. Op de zitting is door de psychiater en casemanager bevestigd dat het ernstig nadeel dat is beschreven in de medische verklaring, met name ziet op de eerdere ontregeling van betrokkene. Op dit moment is de voornaamste vrees een verdere maatschappelijke teloorgang van betrokkene, maar dat dit op korte termijn ernstig nadeel met zich brengt is onvoldoende onderbouwd. De rechtbank begrijpt dat de behandelaren een zorgmachtiging voor betrokkene pragmatisch vinden; zij vrezen dat betrokkene net zo ontregeld raakt als de laatste keer met alle gevolgen voor betrokkene van dien. Op dit moment is die situatie er echter nog niet.
2.5.
Gelet op het voorgaande wordt het verzoek afgewezen.

3.Beslissing

De rechtbank:
wijst het verzoek af.
Deze beschikking is op 23 mei 2022 mondeling gegeven door mr. A.K. Mireku, rechter, en in het openbaar uitgesproken, bijgestaan door J. Koomen als griffier en op 27 mei 2022 schriftelijk uitgewerkt en ondertekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.