Op 23 mei 2022 heeft de Rechtbank Amsterdam een beschikking gegeven in een zaak betreffende de verlening van een zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). De zaak betreft een betrokkene, geboren in 1947, die sinds enige tijd geen medicatie meer gebruikt en aangeeft dat het goed met hem gaat. Echter, de verpleegkundig specialist en behandelaren hebben geconstateerd dat betrokkene lijdt aan een chronische psychotische stoornis, wat leidt tot ernstig nadeel voor hemzelf en zijn omgeving. Tijdens de mondelinge behandeling is betrokkene telefonisch gehoord, omdat de verpleegkundig specialist niet fysiek aanwezig kon zijn. Betrokkene en zijn advocaat hebben het verzoek tot zorgmachtiging betwist, maar de rechtbank oordeelde dat er voldoende bewijs is voor de noodzaak van verplichte zorg.
De rechtbank heeft vastgesteld dat betrokkene geen ziektebesef heeft en niet bereid is om vrijwillig mee te werken aan de behandeling. De verpleegkundig specialist heeft verklaard dat de weigering van medicatie kan leiden tot ernstige decompensatie en gevaar voor betrokkene zelf. De rechtbank heeft geconcludeerd dat er geen minder ingrijpende alternatieven zijn en dat de verzochte zorgmaatregelen noodzakelijk zijn om ernstig nadeel te voorkomen. De zorgmachtiging is verleend voor de duur van zes maanden, met specifieke maatregelen die gedurende deze periode kunnen worden getroffen. De beschikking is mondeling gegeven door rechter A.K. Mireku en is op 27 mei 2022 schriftelijk uitgewerkt.