1.5.Met het bestreden besluit heeft verweerder het bezwaar van eiseres niet-ontvankelijk verklaard, omdat geen sprake meer is van procesbelang.
2. Eiseres stelt zich op het standpunt dat het bezwaar is aangetekend voordat de nieuwe beslissing bekend is gemaakt. Er had daarom aan eiseres een proceskostenvergoeding in bezwaar moeten worden toegekend. Ter zitting heeft eiseres ook aangevoerd dat verweerder in de brief van 15 oktober 2021 een termijn heeft gesteld tot 29 oktober 2021, waarbinnen eiseres de bij haar opgevraagde informatie mocht aanleveren voor het vaststellen van het recht op een WW-uitkering, maar dat verweerder al vóór de afloop van deze termijn het primaire besluit heeft genomen. Als de termijn gewoon was afgewacht, was de informatie van eiseres tijdig ontvangen en was het maken van bezwaar niet nodig geweest, aldus eiseres.
Het oordeel van de rechtbank
3. Niet in geschil tussen partijen is dat het bezwaar van eiseres terecht niet-ontvankelijk is verklaard, omdat geen sprake meer is van procesbelang. In geschil is alleen het niet door verweerder aan eiseres toekennen van een proceskostenvergoeding in bezwaar.
4. De rechtbank is van oordeel dat, hoewel geen sprake is van een herroeping van het primaire besluit, verweerder wel een proceskostenvergoeding aan eiseres in bezwaar had moeten toekennen. De rechtbank overweegt dat verweerder in de brief van 15 oktober 2021 een termijn heeft gesteld tot 29 oktober 2021, waarbinnen eiseres de bij haar opgevraagde informatie bij verweerder mocht aanleveren voor het vaststellen van het recht op een WW-uitkering, maar dat verweerder al vóór de afloop van deze termijn (op 26 oktober 2021) het primaire besluit heeft genomen waarmee de WW-aanvraag van eiseres buiten behandeling werd gesteld. Dit terwijl eiseres’ opgestuurde informatie op 26 oktober 2021 door verweerder is ontvangen. De rechtbank is van oordeel dat eiseres, toen zij op 28 oktober 2021 tegen het primaire besluit bezwaar maakte, niet de wetenschap kon hebben dat de aan eiseres gevraagde informatie op 26 oktober 2021 door verweerder was ontvangen en dat de aanvraag voor een WW-uitkering daardoor alsnog in behandeling zou worden genomen. Ook kon eiseres hierbij, gelet op de tijd die de postbezorging nodig heeft, niet weten dat het niet langer nodig was om bezwaar tegen het primaire besluit te maken. Eiseres heeft deze handeling op dat moment logischerwijs verricht. Hierbij weegt de rechtbank ook mee dat verweerder ervoor heeft gekozen om de door hem gestelde termijn niet af te wachten en reeds het primaire besluit af te geven. Dit is een keuze die verweerder heeft gemaakt en voor zijn rekening en risico komt. Dat het alsnog door verweerder in behandeling nemen van de WW-aanvraag van eiseres niet voortkomt uit het door eiseres ingediende bezwaar, maar door de op 26 oktober 2021 alsnog ontvangen informatie van eiseres, maakt het voorgaande in deze zaak naar het oordeel van de rechtbank niet anders.
5. Het voorgaande leidt ertoe dat verweerder ten onrechte geen proceskosten in bezwaar aan eiseres heeft toegekend.
6. Het beroep is gegrond en de rechtbank vernietigt het bestreden besluit voor zover verweerder in bezwaar geen proceskosten aan eiseres heeft toegekend. De rechtbank ziet aanleiding zelf in de zaak te voorzien, in die zin dat deze kosten op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand in bezwaar worden vastgesteld op € 759,- (1 punt voor het indienen van het bezwaarschrift, met een waarde per punt van € 759,- en een wegingsfactor 1).
7. Omdat de rechtbank het beroep gegrond verklaart, bepaalt de rechtbank dat verweerder aan eiseres het door haar betaalde griffierecht vergoedt.
8. De rechtbank veroordeelt verweerder ook in de door eiseres gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 759,- (1 punt voor het indienen van het beroepschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting, met een waarde per punt van € 759,- en een wegingsfactor 0,5).