5.2.De rechtbank is verder van oordeel dat het rapport van de verzekeringsarts bezwaar en beroep ook consistent is en dat de conclusies er logisch uit voortvloeien. Verweerder heeft de resultaten van het onderzoek van de verzekeringsarts bezwaar en beroep dan ook aan het bestreden besluit ten grondslag mogen leggen. Dat eiser zijn klachten anders ervaart dan door de verzekeringsarts bezwaar en beroep wordt aangenomen, maakt niet dat het bestreden besluit op een onvoldoende medische grondslag berust. Gelet op het wettelijk arbeidsongeschiktheidscriterium is niet de subjectieve, persoonlijke klachtbeleving van eiser bepalend, maar dient er een geobjectiveerde medische beoordeling plaats te vinden. De rechtbank wijst er hierbij op dat voor het betwisten van de juistheid van een gegeven medische beoordeling of het aannemelijk maken dat een gegeven medische beoordeling onjuist is, in beginsel een rapport van een medicus noodzakelijk is. Eiser heeft een dergelijke rapportage niet overgelegd. Wel heeft eiser in beroep een e-mailbericht van [bedrijf] van 22 februari 2022, een bericht aan de huisarts na onderzoek van 29 maart 2022, een medicijn-overzicht van 1 januari 2021 tot en met 25 februari 2022, een huisartsenbericht van huisarts [naam] van 26 april 2022 en een Rapport Individueel Psychodiagnostisch Onderzoek IPO van Calder Werkt overgelegd. Voor zover eiser stelt dat hij gelet op deze stukken meer beperkt had moeten worden geacht, overweegt de rechtbank dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep in zijn rapport van 16 mei 2022 voldoende heeft gemotiveerd waarom dit niet het geval is. De verzekeringsarts bezwaar en beroep is in zijn verschillende rapporten uitgebreid op de door eiser gestelde beperkingen ingegaan en heeft goed navolgbaar uiteengezet waarom er niet meer beperkingen aan de orde zijn. Eisers stelling dat hij op het samenwerken met anderen meer beperkt is dan is aangenomen, wordt dus niet gevolgd. In zijn rapport van 22 november 2021 heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep hierover opgemerkt dat in de FML al een beperking is opgenomen ten aanzien van een drukke werkplek (zie 1.8.1 van de FML) en dat het door eiser ingebrachte verslag van psychotherapeut [de persoon] van PsyQ van 13 augustus 2021 geen aanleiding geeft om samenwerken nog sterker te beperken, gelet op de aard van de psychische problematiek. Er is namelijk sprake van PTSS en depressie en een persoonlijkheidsstoornis zoals autisme is niet gediagnosticeerd, aldus de verzekeringsarts bezwaar en beroep. Naar het oordeel van de rechtbank voldoet de door de verzekeringsarts bezwaar en beroep opgestelde rapportage aan de daaraan te stellen eisen. De rechtbank ziet daarom geen aanleiding om eiser verdergaand beperkt te achten dan door de verzekeringsarts bezwaar en beroep is aangenomen. De rechtbank volgt dan ook wat de verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft gezegd en gaat uit van de aangenomen beperkingen in de FML van 22 november 2021.
6. Nu het onderzoek door de verzekeringsarts bezwaar en beroep aan de daaraan te stellen eisen voldoet en de rechtbank geen twijfel heeft aan de medische beoordeling, ziet de rechtbank dan ook geen aanleiding om een onafhankelijke deskundige te benoemen en wijst dit verzoek af.
Arbeidskundige grondslag van het bestreden besluit
7. Eiser heeft gesteld dat de geduide functies ongeschikt voor hem zijn en dat zijn belastbaarheid wordt overschreden op het gebied van sociaal functioneren, omdat hij snel boos en geagiteerd wordt. In elk van de functies dient te worden samengewerkt dan wel samen in één ruimte te worden gewerkt. De rechtbank overweegt dat hiervoor is geoordeeld dat de FML op juiste gronden en zorgvuldig tot stand is gekomen. Op basis van de FML van 22 november 2021 zijn de hierboven genoemde functies door de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep geselecteerd. De rechtbank ziet geen aanleiding om de geduide functies ongeschikt te achten. Daarbij is van belang dat, indien een functie op een bepaald onderdeel niet geheel in lijn is met de in de FML gestelde beperkingen, dit vanuit het CBBS wordt aangeven middels een signalering. Een dergelijke signalering heeft de rechtbank in de geduide functies onder punt 2.9 (samenwerken) niet aangetroffen. Nu van een signalering geen sprake is, bestaat er geen strijd tussen de geduide functies en de in de FML gestelde beperkingen, waardoor een aanvullende motivering van de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep niet vereist is. Dit betekent dat de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep voldoende heeft gemotiveerd waarom de geduide functies geschikt zijn voor eiser.
8. Verweerder heeft terecht geoordeeld dat eiser voor 0% arbeidsongeschikt is. Het beroep is daarom ongegrond. Eiser krijgt geen gelijk.
9. Voor een veroordeling in de proceskosten of vergoeding van het griffierecht bestaat geen aanleiding.