ECLI:NL:RBAMS:2022:2847
Rechtbank Amsterdam
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Ontvankelijkheid van klaagschrift ex artikel 552a Sv in beslagzaak tegen besloten vennootschap
In deze beschikking van de Rechtbank Amsterdam, uitgesproken op 23 februari 2022, is het klaagschrift van de besloten vennootschap [B.V. 1] behandeld. Het klaagschrift was ingediend op basis van artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering, waarbij klaagster niet tevens beslagene was. De rechtbank heeft vastgesteld dat het beslag uitsluitend ten laste van de beslagene, de besloten vennootschap [B.V. 2], was gelegd. Klaagster, die 100% aandeelhouder en bestuurder is van beslagene, werd door het Openbaar Ministerie niet als belanghebbende aangemerkt, wat leidde tot de vraag van ontvankelijkheid van het klaagschrift.
Tijdens de zitting op 12 januari 2022 zijn klaagster, haar raadsman en de officieren van justitie, mrs. M. Kok en E. Duijts, gehoord. De rechtbank oordeelde dat klaagster geen belang had bij haar klaagschrift, aangezien het beslag enkel op beslagene rustte. De rechtbank verklaarde klaagster niet-ontvankelijk in haar beklag, wat betekent dat haar verzoek niet verder in behandeling werd genomen. Deze beslissing werd openbaar uitgesproken en er staat beroep in cassatie open bij de Hoge Raad, binnen veertien dagen na betekening van de beschikking.