ECLI:NL:RBAMS:2022:2846

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
23 februari 2022
Publicatiedatum
24 mei 2022
Zaaknummer
21-4528
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van klaagschrift ex artikel 552a Sv in verband met beslaglegging op rechtspersoon

In deze beschikking van de Rechtbank Amsterdam, gedateerd 23 februari 2022, is het klaagschrift van klager, geboren in 1958, behandeld. Klager, vertegenwoordigd door zijn raadsman mr. J.I.M.G. Jahae, heeft een klaagschrift ingediend op basis van artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering. Het klaagschrift is op 13 augustus 2021 ter griffie ontvangen, waarna het Openbaar Ministerie op 20 december 2021 zijn standpunt heeft kenbaar gemaakt. De rechtbank heeft op 12 januari 2022 een openbare zitting gehouden waarin klager, zijn raadsman en de officieren van justitie, mrs. M. Kok en E. Duijts, zijn gehoord.

De rechtbank heeft zich gebogen over de ontvankelijkheid van klager in zijn beklag. Het Openbaar Ministerie stelde dat klager niet-ontvankelijk verklaard moest worden, omdat hij niet als belanghebbende kon worden aangemerkt. Klager is weliswaar (indirect) aandeelhouder en bestuurder van de besloten vennootschap die als beslagene fungeert, maar het beslag is uitsluitend ten laste van deze rechtspersoon gelegd. Klager heeft derhalve geen belang bij het klaagschrift.

De rechtbank oordeelde dat de beslagene, een besloten vennootschap, 100% eigenaar is van de onroerende zaken en appartementsrechten waarop het beslag betrekking heeft. Aangezien het beslag is gelegd onder en ten laste van de rechtspersoon, concludeerde de rechtbank dat klager niet-ontvankelijk in zijn beklag moet worden verklaard. De rechtbank heeft deze beslissing openbaar uitgesproken op 23 februari 2022, en klager heeft de mogelijkheid om binnen veertien dagen beroep in cassatie aan te tekenen bij de Hoge Raad.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling Publiekrecht
Teams Strafrecht
Parketnummer: 13/997108-20
RK: 21/4528
Beschikking op het klaagschrift ex artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering van:

[klager] ,

geboren op [geboortedag] 1958 te [geboorteplaats] ,
woonplaats kiezend op het kantooradres van zijn raadsman mr. J.I.M.G. Jahae, JahaeRaymakers, Amstelplein 40, 1096 BC te Amsterdam,
klager, niet tevens beslagene.
Beslagene is:
de besloten vennootschap [B.V..] ,
statutair gevestigd te [plaatsnaam] ,
woonplaats kiezend op het kantooradres van haar raadsman mr. J.I.M.G. Jahae, JahaeRaymakers, Amstelplein 40, 1096 BC te Amsterdam.

Procesgang

Het klaagschrift is op 13 augustus 2021 ter griffie van deze rechtbank ontvangen.
Het Openbaar Ministerie heeft op 20 december 2021 schriftelijk zijn standpunt kenbaar gemaakt.
De rechtbank heeft klager, zijn raadsman en de officieren van justitie mrs. M. Kok en E. Duijts op 12 januari 2022 in openbare raadkamer gehoord, alwaar het klaagschrift gelijktijdig maar niet gevoegd is behandeld met dat van beslagene. Beslagene is in raadkamer vertegenwoordigd door klager, zijnde de (uiteindelijke) eigenaar en bestuurder van beslagene.

Ontvankelijkheid van klager

Standpunt van het Openbaar Ministerie
De officieren van justitie hebben zich in raadkamer op het standpunt gesteld dat klager niet-ontvankelijk in zijn beklag moet worden verklaard. Dit omdat klager - hoewel hij (indirect) enig aandeelhouder en bestuurder van beslagene is - niet als belanghebbende kan worden aangemerkt. Het beslag is immers uitsluitend ten laste van beslagene gelegd.
Standpunt van klager
Met betrekking tot de ontvankelijkheid van klager heeft de raadsman zich in raadkamer gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Oordeel van de rechtbank
Beslagene betreft een besloten vennootschap en is daarmee een rechtspersoon. Beslagene is 100% eigenaresse van de onroerende zaken en appartementsrechten waarop het beslag en het klaagschrift zien. Het beslag is gelegd onder en ten laste van beslagene. Klager heeft dan ook geen belang bij zijn klaagschrift en dient niet-ontvankelijk in zijn beklag te worden verklaard.
De rechtbank komt tot de volgende beslissing.

De beslissing

De rechtbank verklaart klager niet-ontvankelijk in zijn beklag.
Deze beslissing is gegeven door
mr. D. van den Brink, voorzitter,
mrs. R.M. Troost en E. Akkermans, rechters
in tegenwoordigheid van mr. S.L. Slaats, griffier,
en in het openbaar uitgesproken op 23 februari 2022.
Tegen de beslissing van deze rechtbank staat voor klager beroep in cassatie bij de Hoge Raad open,
in te stellen bij de griffie van deze rechtbank,
binnen veertien (14) dagen na betekening van deze beschikking.