Primair:
I. te oordelen dat [eiseres 1] in de contractjaren 2022 en 2023 partij is bij de Overeenkomst en Vattenfall te veroordelen om [eiseres 1] per 1 januari 2022 tot en met 31 december 2023 van elektriciteit te voorzien tegen betaling van de op basis van de Overeenkomst geldende prijzen;
Subsidiair:
II. te oordelen dat Vattenfall en [eiseres 1] de bedoeling hebben gehad [eiseres 1] in de contractjaren 2022 en 2023 partij bij de NRK overeenkomst te laten zijn en [eiseres 1] om die reden partij is bij de NRK overeenkomst gedurende de contractjaren 2022 en 2023 en Vattenfall te veroordelen om [eiseres 1] per 1 januari 2022 tot en met 31 december 2023 van elektriciteit te voorzien tegen betaling van de op basis van de NRK overeenkomst geldende prijzen,
Meer subsidiair:
III. te oordelen dat [eiseres 1] via de bandbreedteregeling alsnog kan worden toegevoegd aan de NRK overeenkomst over de contractjaren 2022 en 2023 en Vattenfall te gebieden akkoord te gaan met het per 1 januari 2022 toevoegen van [eiseres 1] aan de NRK overeenkomst en Vattenfall te veroordelen om [eiseres 1] per 1 januari 2022 tot en met 31 december 2023 van elektriciteit te voorzien tegen betaling van de op basis van de NRK overeenkomst geldende prijzen;
Meer subsidiair:
IV. te oordelen dat Vattenfall onrechtmatig handelt jegens [eiseres 1] door te weigeren [eiseres 1] toe te voegen aan het NRK contract en Vattenfall te veroordelen om aan [eiseres 1] de dientengevolge geleden en te lijden schade te vergoeden door Vattenfall te veroordelen om [eiseres 1] over de periode gelegen vanaf de achtste dag nadat het vonnis is gewezen tot en met 31 december 2023 van elektriciteit te voorzien tegen betaling van de op basis van de NRK overeenkomst geldende prijzen en Vattenfall te veroordelen tot restitutie van de geldsom bestaande uit het verschil tussen hetgeen [eiseres 1] aan Vattenfall heeft betaald voor de bij haar afgenomen elektriciteit in de periode 1 januari 2022 tot aan het moment dat zij beleverd wordt conform de op basis van het NRK contract geldende tarieven enerzijds en hetgeen zij in laatstgenoemde periode aan Vattenfall heeft betaald voor de afgenomen elektriciteit anderzijds, en Vattenfall over de resp. maanden januari, februari en maart 2002 te veroordelen tot restitutie van de resp. geldsommen € 104.758,86, € 72.008,42 en
€ 163.786,21 derhalve in totaal € 340.553,49, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag van betaling tot de dag van algehele voldoening .
Meer subsidiair:
V. Te oordelen dat Vattenfall, in ieder geval tot de dag dat er een uitvoerbaar bij voorraad verklaard eindvonnis is gewezen in een eventueel te entameren bodemprocedure tussen Vattenfall en [eiseres 1] teneinde de vraag beantwoord te krijgen of Vattenfall [eiseres 1] over de contractjaren 2022 en 2023 in verband met de afname van elektriciteit door [eiseres 1] , dient te factureren op basis van de op grond van het NRK contract geldende tarieven, of dat zij daarentegen marktprijzen mag hanteren, gehouden is de door [eiseres 1] in de contractjaren 2022 en 2023 afgenomen en af te nemen elektriciteit te factureren conform de op grond van de NRK overeenkomst geldende prijzen.
Zowel primair als (meer) subsidiair:
VI. Vattenfall te veroordelen tot restitutie aan [eiseres 1] van € 104.758,86,
€ 72.008,42 en € 163.786,21, derhalve in totaal € 340.553,49, wegens te veel gefactureerde bedragen over de maanden januari, februari en maart 2022, met wettelijke rente;
VII. Vattenfall te veroordelen tot betaling van een bedrag van € 3.478,67 aan buitengerechtelijke kosten, met wettelijke rente;
VIII. Vattenfall te veroordelen tot betaling van de gerechtelijke kosten van
€ 8.776,50, met wettelijke rente;
IX. Vattenfall te veroordelen in de proces- en nakosten, met wettelijke rente.