Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.De procedure
2.De beoordeling
656,00
Rechtbank Amsterdam
Op 19 mei 2022 heeft de Rechtbank Amsterdam in een kort geding uitspraak gedaan over de ontruiming van een onroerende zaak. De eiser, wonende in Australië en vertegenwoordigd door advocaat mr. J. Wassink, had op 29 april 2022 een dagvaarding ingediend tegen de gedaagden, die niet verschenen waren. Tijdens de zitting op 18 mei 2022 heeft de eiser zijn verzoek om vonnis toegelicht, waarna verstek werd verleend tegen de gedaagden. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat de ontruimingstermijn op drie dagen moet worden gesteld en dat de gevorderde dwangsom gemaximeerd wordt op € 1.000,00 per dag, met een maximum van € 20.000,00.
De rechter heeft de gedaagden hoofdelijk veroordeeld in de proceskosten, die zijn begroot op € 1.095,03, te vermeerderen met wettelijke rente. De kosten omvatten onder andere de dagvaarding en het griffierecht. De voorzieningenrechter heeft ook bepaald dat de ontruiming kan worden uitgevoerd door een deurwaarder met behulp van de sterke arm, indien nodig. Dit vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de gedaagden de ontruiming moeten uitvoeren, ook al kunnen zij in hoger beroep gaan.
Het vonnis is openbaar uitgesproken door mr. R.A. Dudok van Heel, die als voorzieningenrechter optrad, en mr. M.A.H. Verburgh, die als griffier fungeerde. De uitspraak is een belangrijke bevestiging van de rechtsgang in kort geding procedures, vooral in zaken die betrekking hebben op ontruiming en de bescherming van eigendomsrechten.