In deze zaak heeft de heffingsambtenaar van de gemeente Amsterdam eiseres op 15 december 2020 verzocht om betaling van kosten voor het plaatsen van dubbel glas, inclusief € 238,29 aan incassokosten. Eiseres heeft bezwaar gemaakt tegen deze kosten, maar de heffingsambtenaar heeft dit bezwaar op 23 februari 2021 ongegrond verklaard. Eiseres heeft hiertegen beroep ingesteld. Tijdens de zitting op 12 mei 2022 was eiseres aanwezig, terwijl de heffingsambtenaar vertegenwoordigd was door een gemachtigde. De rechtbank heeft na de zitting onmiddellijk uitspraak gedaan.
De rechtbank oordeelt dat de heffingsambtenaar het bezwaar van eiseres ten onrechte niet niet-ontvankelijk heeft verklaard. De brief van 15 december 2020 wordt niet aangemerkt als een besluit in de zin van artikel 1:3 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), omdat er geen sprake is van een publiekrechtelijke rechtshandeling. Hierdoor is het instellen van bezwaar en beroep tegen deze brief niet mogelijk. De rechtbank verklaart het beroep gegrond, vernietigt de bestreden uitspraak en verklaart het bezwaar niet-ontvankelijk. Tevens wordt bepaald dat deze uitspraak in de plaats treedt van de vernietigde uitspraak en dat het betaalde griffierecht van € 49,- aan eiseres moet worden vergoed.
De rechtbank concludeert dat als eiseres de incassokosten wil aanvechten, zij zich moet wenden tot de burgerlijke rechter. De uitspraak is gedaan door mr. A.M. van der Linden-Kaajan, rechter, in aanwezigheid van mr. R. Camps, griffier, op 12 mei 2022. Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Amsterdam.