ECLI:NL:RBAMS:2022:2817

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
25 april 2022
Publicatiedatum
23 mei 2022
Zaaknummer
9756937 CV EXPL 22-3976
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Mondelinge uitspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verklaring voor recht van verjaring van vordering en BKR-registratie

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 25 april 2022 een verstekvonnis uitgesproken in een civiele procedure tussen Alpha Credit Nederland B.V. (eiser) en een gedaagde partij die niet is verschenen. De eiser heeft bij exploot van dagvaarding op 9 maart 2022 gevorderd dat de gedaagde partij zal worden veroordeeld tot het verwijderen van een BKR-registratie, omdat de vordering volgens de eiser is verjaard. De gedaagde partij heeft geen uitstel verzocht en heeft niet gereageerd op de dagvaarding, waardoor verstek is verleend.

De kantonrechter heeft geoordeeld dat de vordering van de gedaagde partij op de eiser is verjaard. Daarnaast is de gedaagde partij veroordeeld om binnen 10 dagen na betekening van het vonnis de BKR-registratie te laten verwijderen, op straffe van een dwangsom van € 1.000,00 per dag of dagdeel, met een maximum van € 20.000,00. De kosten van het geding zijn aan de zijde van de eiser begroot, en de gedaagde partij is ook veroordeeld in de na dit vonnis ontstane kosten.

De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders gevorderde is afgewezen. Dit vonnis is uitgesproken ter openbare terechtzitting in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK AMSTERDAM
verstek
Afdeling privaatrecht CV
zaaknummer: 9756937 CV EXPL 22-3976
kenmerk: D92210574
vonnis van: 25 april 2022
doc: Vvs

vonnis van de kantonrechter

i n z a k e

[eiser]

wonende te / gevestigd te [woonplaats]
eisende partij
gemachtigde: mr. M.J.S. Spanjersberg
t e g e n

Alpha Credit Nederland B.V.

wonende te / gevestigd te 3981 AH Bunnik, Schoudermantel 2 - A
gedaagde partij
niet verschenen.

Verloop van de procedureBij exploot van dagvaarding van 9 maart 2022 heeft eisende partij gevorderd dat gedaagde partij zal worden veroordeeld zoals in de dagvaarding nader omschreven.

De gedaagde partij heeft geen uitstel verzocht en evenmin uiterlijk op de in de dagvaarding vermelde terechtzitting geantwoord.
Tegen de gedaagde partij is verstek verleend.

Gronden van de beslissingDe vordering komt niet onrechtmatig of ongegrond voor, behoudens voor het geval een deel van het gevorderde niet is toegewezen en/of hieronder anders is overwogen.

Aan eisende partij is een toevoeging verleend. Daarom zijn in deze zaak de explootkosten door de griffier voorgeschoten. Wegens het ontbreken van een wettelijke grondslag is een kostenveroordeling met de verplichting tot betaling aan de griffier van de voorgeschoten exploot- en/of advertentiekosten niet mogelijk.

Beslissing

De kantonrechter:
verklaart voor recht dat de vordering van gedaagde partij op eisende partij, bekend met contractnummer [nummer] , is verjaard;
veroordeelt de gedaagde partij om binnen 10 dagen na betekening van dit vonnis de BKR-registratie met contractnummer [nummer] te laten verwijderen, op straffe van een dwangsom van € 1.000,00 per dag of dagdeel dat gedaagde partij hiermee in gebreke blijft, met een maximum van € 20.000,00;
veroordeelt de gedaagde partij in de kosten van het geding, aan de zijde van de eisende partij tot aan deze uitspraak begroot op: €
187,00aan salaris gemachtigde en €
86,00aan griffierecht, één en ander, voor zover van toepassing, inclusief BTW;
veroordeelt gedaagde partij in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 62,00 aan salaris gemachtigde, een en ander voor zover van toepassing inclusief btw;
verklaart de veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
wijst het meer of anders gevorderde af.
Aldus gewezen door mr. C.L.J.M. de Waal, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 25 april 2022 in tegenwoordigheid van de griffier.
De griffier
De kantonrechter