ECLI:NL:RBAMS:2022:2788

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
13 april 2022
Publicatiedatum
20 mei 2022
Zaaknummer
13/103474-21 (A), 13/273966-21 (B), 13/341391-21 (C) (ttz. gev.)
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen van diefstal met braak, poging tot diefstal met braak en opzetheling, Wet wapens en munitie

Op 13 april 2022 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van meerdere feiten, waaronder diefstal met braak, poging tot diefstal met braak en opzetheling. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan diefstal in vereniging met braak in de periode van 13 tot en met 14 april 2021 te Amsterdam. Daarnaast werd de verdachte ook beschuldigd van het medeplegen van opzetheling van een bromfiets in dezelfde periode. In een andere zaak, op 9 oktober 2021, heeft de verdachte samen met een ander geprobeerd een woning te beroven, maar dit misdrijf is niet voltooid. Tevens werd de verdachte beschuldigd van het voorhanden hebben van een wapen en munitie op 20 december 2021 te Amsterdam. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van een van de ten laste gelegde feiten, maar heeft de overige feiten bewezen verklaard. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 46 dagen, met aftrek van voorarrest, en een taakstraf van 180 uren. Daarnaast is er een voorwaardelijke gevangenisstraf van 254 dagen opgelegd, met bijzondere voorwaarden. De rechtbank heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn gepleegd en de persoonlijke situatie van de verdachte.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

VERKORT VONNIS
Parketnummer: 13/103474-21 (A), 13/273966-21 (B), 13/341391-21 (C) (ttz. gev.)
Datum uitspraak: 13 april 2022
Verkort vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1998,
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres [adres 1] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Dit verkort vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 30 maart 2022.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie, mr. R. Leuven, en van wat verdachte en zijn raadsvrouw, mr. R.S.E. Bruinen, naar voren hebben gebracht.

2.Tenlastelegging

Aan verdachte is – kort gezegd – ten laste gelegd dat hij zich heeft schuldig gemaakt aan:
ten aanzien van zaak A:
1.
diefstal in vereniging met verbreking/braak in de periode van 13 t/m 14 april 2021 te Amsterdam;
2.
medeplegen van opzet- dan wel schuldheling van een bromfiets in de periode van 11 t/m 14 april 2021 te Amsterdam;
3.
medeplegen van opzet- dan wel schuldheling van een bromfiets in de periode van 12 t/m 14 april te Amsterdam;
ten aanzien van zaak B:
primair: poging tot diefstal in vereniging met verbreking/braak op 9 oktober 2021 te Wijdewormer; subsidiair ten laste gelegd als medeplegen vernieling;
ten aanzien van zaak C:
voorhanden hebben van een wapen en munitie op 20 december 2021 te Amsterdam.
De tekst van de integrale tenlastelegging is opgenomen in een bijlage die aan dit vonnis is gehecht en geldt als hier ingevoegd.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.
De rechtbank heeft geconstateerd dat in zaak A het tweede tenlastegelegde feit twee keer achter elkaar is opgeschreven. De rechtbank ziet dit als een kennelijk misslag.
De rechtbank leest het in de derde regel van het in zaak C ten laste gelegde vermelde “Zokari” als “Zoraki”, aangezien hier sprake is van een kennelijke misslag.
Door de verbetering van deze misslagen wordt verdachte niet in de verdediging geschaad.

3.Voorvragen

De dagvaarding is geldig, deze rechtbank is bevoegd tot kennisneming van de ten laste gelegde feiten en de officier van justitie is ontvankelijk. Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.Waardering van het bewijs

4.1
Het standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot een bewezenverklaring van het medeplegen van een diefstal met braak (feit 1, zaak A), schuldheling (feiten 1 en 2, zaak A), het medeplegen van een poging tot een diefstal met braak (feit 1, primair, zaak B) en het voorhanden hebben van een wapen en munitie (zaak C).
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw van verdachte heeft vrijspraak bepleit ten aanzien van de feiten 2 en 3 in zaak A. Zij heeft hiertoe aangevoerd dat het dossier onvoldoende wettig en overtuigend bewijs bevat voor opzet- dan wel schuldheling.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
4.1
Vrijspraak ten aanzien van feit 3 in zaak A
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen onder feit 3 in zaak A is ten laste gelegd. Op basis van het dossier kan de rechtbank niet vaststellen of verdachte wetenschap had dan wel een vermoeden had van de criminele herkomst van de bromfiets. Daarnaast is bij verdachte niet gebleken dat hij beschikkingsmacht had over de bromfiets. Verdachte dient van dit feit te worden vrijgesproken.
4.3
Het oordeel over het in zaak A onder feit 2 tenlastegelegde
De rechtbank acht bewezen dat verdachte zich ten aanzien van de bromfiets met kenteken [kenteken] schuldig heeft gemaakt aan opzetheling. Zij overweegt hiertoe als volgt.
Verdachte heeft op zitting verklaard dat hij reed op de Vespa-scooter. Dit betreft de bromfiets met kenteken [kenteken] . Op de avond voor de inbraak aan [straatnaam 1] zijn verdachte en zijn mededader gezien op camerabeelden in de buurt, terwijl hij reed op de bromfiets met kenteken [kenteken] . Op dat moment waren verdachte en zijn mededader aan het voorverkennen. Zijn mededader zat achterop. Verdachte heeft verklaard dat hij de bromfiets één dag voor de inbraak had geleend van een vriend, wiens naam hij niet kent. Het cilinderslot op deze bromfiets ontbrak en toen de politie de bromfiets aantrof, was de motor nog aan het draaien. Verdachte heeft verklaard dat hij niet wist dat het cilinderslot ontbrak, dan wel dat hij er niet over heeft nagedacht. De rechtbank acht deze verklaring onaannemelijk. Gelet op voornoemde omstandigheden concludeert de rechtbank dat verdachte wist dat de bromfiets een door misdrijf verkregen goed betrof.
4.3
Het oordeel over het in zaak A onder feit 1, het in zaak B primair en in zaak C tenlastegelegde
De rechtbank acht, met de raadsvrouw van verdachte en de officier van justitie, bewezen hetgeen in zaak A onder feit 1, in zaak B primair en in zaak C is ten laste gelegd.
De rechtbank grondt haar beslissing dat verdachte het bewezen geachte heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat. Indien tegen dit verkort vonnis hoger beroep wordt ingesteld, worden de door de rechtbank gebruikte bewijsmiddelen die redengevend zijn voor de bewezenverklaring opgenomen in een aanvulling op het verkort vonnis. Deze aanvulling wordt dan aan het verkort vonnis gehecht.

5.Bewezenverklaring

De rechtbank acht bewezen dat verdachte:
ten aanzien van zaak A, feit 1:
in de periode van 13 april 2021 tot en met 14 april 2021 te Amsterdam, tezamen en in vereniging met een ander, uit een woning gelegen aan [straatnaam 1] , twee computers en een jas (merk Woolrich) en twee Ipads (merk Apple), en twee zonnebrillen (merk Dior en Cartier) en een boombox (merk JBL) en een playstation en twee horloges (merk Polar en Hamilton) en een harde schijf, en een jas, die aan een ander dan aan verdachte en zijn mededader toebehoorden, te weten aan [persoon 1] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en zijn mededader zich de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben verschaft en die weg te nemen goederen onder hun bereik hebben gebracht door een raam van voornoemde woning in te slaan;
ten aanzien van zaak A, feit 2:
in de periode van 11 april 2021 tot en met 14 april 2021 te Amsterdam, tezamen en in vereniging met een ander, een bromfiets (kenteken [kenteken] ) voorhanden heeft gehad, terwijl hij en zijn mededader ten tijde van het voorhanden krijgen van dit goed wisten dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
ten aanzien van zaak B, feit 1 primair:
op 9 oktober 2021 te Wijdewormer, gemeente Wormerland, tezamen en in vereniging met een ander, ter uitvoering van het door verdachte en zijn mededader voorgenomen
misdrijf om uit een woning gelegen aan [straatnaam 2] , enig goed, dat geheel aan [persoon 2] toebehoorde, weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te
eigenen en zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en dat weg te nemen goed onder hun bereik te brengen door naar voornoemde woning toe te gaan en vervolgens met een steen een raam van voornoemde woning te verbreken, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
ten aanzien van zaak C:
op 20 december 2021 te Amsterdam, een wapen van categorie III, onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten een pistool, van het merk Zoraki, type M906, kaliber 9MM zijnde een vuurwapen in de vorm van een pistool en munitie van categorie III, van de Wet wapens en munitie, te weten een patroon, van het merk Selier & Bellot, type S&B 9 mm Br. C., kaliber 9mm Br.C, voorhanden heeft gehad.

6.De strafbaarheid van de feiten

6.1
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich ten aanzien van het in zaak B primair bewezen geachte op het standpunt gesteld dat verdachte moet worden ontslagen van alle rechtsvervolging, omdat er sprake is van vrijwillige terugtred.
6.2
Het standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat dit verweer dient te worden verworpen.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat het beroep op vrijwillige terugtred niet slaagt. Zij overweegt daartoe het volgende.
Van vrijwillige terugtred in de zin van artikel 46b van het Wetboek van Strafrecht is sprake indien de verdachte vrijwillig is teruggetreden voordat het misdrijf is voltooid. Of gedragingen van de verdachte toereikend zijn om de gevolgtrekking te wettigen dat het misdrijf niet is voltooid ten gevolge van omstandigheden die van zijn wil afhankelijk zijn, hang – mede gelet op de aard van het misdrijf – af van de concrete omstandigheden van het geval.
Verdachte heeft op 12 oktober 2021 bij de rechter-commissaris bekend dat hij in de achtertuin was beland en dat hij daar samen met zijn mededader een raam heeft vernield. Hij heeft verklaard dat hij zich, nadat het raam was stukgemaakt, realiseerde dat hij in een benarde situatie was beland. Op de vraag van de rechter-commissaris wat hem deed besluiten om weg te gaan, antwoordde verdachte dat er te veel geluid was gemaakt. De rechtbank constateert dat er in het dossier steun is te vinden voor het feit dat er veel geluid is gemaakt. Eerst op zitting heeft verdachte verklaard dat zijn geweten hem de plek van het misdrijf heeft doen verlaten. Die verklaring acht de rechtbank in het licht van de door verdachte afgelegde verklaring bij de rechter-commissaris ongeloofwaardig.
De rechtbank acht niet aannemelijk dat het misdrijf niet is voltooid als gevolg van het vrijwillig terugtreden van verdachte. Het verweer van de raadsrouw wordt verworpen.
De bewezen geachte feiten zijn volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.

7.De strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.Motivering van de straffen en maatregel

8.1
Het standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie heeft bij requisitoir gevorderd dat verdachte ter zake van de door hem onder de feiten 1, 2 en 3 in zaak A bewezen geachte feiten, het onder feit 1 primair bewezen geachte feit in zaak B en het in zaak C bewezen geachte feit zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van 14 maanden, met aftrek van voorarrest, waarvan 8 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren.
De officier van justitie heeft gevorderd dat daarbij aan verdachte bijzondere voorwaarden worden opgelegd, zoals door de reclassering geadviseerd.
8.1
Het strafmaatverweer van de verdediging
De raadsvrouw van verdachte heeft verzocht om niet een onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen die een langere duur heeft dan de tijd die verdachte al in voorarrest heeft doorgebracht. Zij heeft hiertoe aangevoerd dat verdachte - sinds de schorsing van de voorlopige hechtenis op 31 januari 2022 onder een aantal bijzondere voorwaarden - structuur in zijn leven heeft aangebracht. Hij heeft sindsdien een enkelband en houdt zich aan alle voorwaarden. Verdachte verblijft in een woning van [naam instantie] en is aangemeld voor een behandeling. Hij gaat verder aan de slag met het opbouwen van dagbesteding en met het aanpakken van zijn schuldenproblematiek. Kortom, verdachte wordt goed gemonitord, krijgt voldoende hulp en werkt daaraan mee. Wanneer hem een gevangenisstraf wordt opgelegd voor de duur van twee maanden of langer, zal hij zijn woning kwijtraken. De raadsvrouw van verdachte heeft verzocht om een voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen met de oplegging van bijzondere voorwaarden, dan wel een taakstraf.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoa van een en ander ter terechtzitting is gebleken. De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
Verdachte heeft zich in een relatief kort tijdsbestek schuldig gemaakt aan ernstige feiten.
Allereerst heeft hij met het plegen van de woninginbraak en de poging daartoe overlast veroorzaakt. Slachtoffers van dergelijke feiten worden geconfronteerd met een hoop ergernis en geregel. Bovendien wordt het woongenot van de slachtoffers aangetast en zorgen dergelijke feiten voor gevoelens van onveiligheid bij de samenleving en specifiek bij de bewoners en buurt. Verdachte heeft zich ook schuldig gemaakt aan opzetheling. Hiermee heeft hij bijgedragen aan het in stand houden van een afzetmarkt voor gestolen goederen. De rechtbank neemt hem dit kwalijk.
Verdachte heeft niet alleen vermogensdelicten gepleegd, maar hij heeft ook een wapen en munitie voorhanden gehad. De rechtbank acht met name dit feit zeer ernstig en zorgelijk.
Verdachte heeft verklaard dat hij het wapen aan het vervoeren was voor iemand anders. Hij zou hiervoor enkele tientjes hebben gekregen. Vuurwapens vormen een groot gevaar en een aanzienlijke bedreiging voor de samenleving. Verdachte is lichtvaardig omgesprongen met het wapen en heeft zich zeer onverantwoordelijk gedragen. Dit neemt de rechtbank hem zeer kwalijk. De rechtbank sluit bovendien niet uit dat verdachte ten aanzien van het voorhanden hebben van het wapen niet het achterste van zijn tong heeft laten zien. Zo is het DNA van verdachte ook aangetroffen aan de binnenzijde van de loop van het wapen. Dat strookt niet met de verklaring van verdachte dat hij het wapen slechts voor korte tijd onder zich heeft gehad en het voor iemand anders aan het vervoeren was. Daarnaast heeft verdachte een deel van de feiten gepleegd terwijl hij in een schorsing liep. Hij was dus een gewaarschuwd man. Het gaat al met al om zeer zorgelijke omstandigheden.
Hoewel de ernst van de feiten zonder meer een langdurige gevangenisstraf rechtvaardigen, ziet de rechtbank aanleiding af te wijken van hetgeen de officier van justitie heeft geëist.
De rechtbank heeft daarbij allereerst gelet op het reclasseringsrapport van 14 maart 2022 betreffende verdachte. De reclassering adviseert de oplegging van een (deels) voorwaardelijke straf met de oplegging van bijzondere voorwaarden. Verdachte staat in het kader van zijn schorsing reeds onder toezicht van de reclassering. Hij heeft daardoor meer structuur in zijn leven gekregen. Zo heeft verdachte nu de beschikking over een eigen plek in het kader van begeleid wonen en is hij aangemeld voor een behandeling bij [naam instelling] , welke gericht is op de aanpak van verslaving en trauma. Verdachte heeft een enkelband en wordt gemonitord. De rechtbank acht het niet wenselijk om deze hulpverlening te doorkruisen door middel van de oplegging van een langdurige onvoorwaardelijke gevangenisstraf. Niet alleen verdachte, maar ook de samenleving is gebaat bij de begeleiding die verdachte op dit moment krijgt. Die begeleiding is bovendien aan strikte voorwaarden gebonden waarbij verdachte zich aan een hoop voorwaarden zal moeten houden.
De rechtbank heeft ook gelet op het Uittreksel Justitiële Documentatie (het strafblad) van verdachte van 28 februari 2022. Hieruit blijkt dat verdachte niet eerder vermogensdelicten of wapendelicten heeft gepleegd. Verdachte is in die zin een first offender
.De rechtbank heeft ook rekening gehouden met het feit dat verdachte nog jong is en dat er vermoedens zijn van een verstandelijke beperking. Ook komt de rechtbank tot een andere bewezenverklaring dan de officier van justitie.
Alles afwegende zal de rechtbank overgaan tot oplegging van een gevangenisstraf voor de duur van 46 dagen, met aftrek van voorarrest. Daarmee is het onvoorwaardelijke deel van de gevangenisstraf gelijk aan het voorarrest. Daarnaast zal aan verdachte een taakstraf worden opgelegd voor de duur van 180 uren, te vervangen door 90 dagen hechtenis. Tot slot zal aan verdachte een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf worden opgelegd voor de duur van 254 dagen, als flinke stok achter de deur. Daaraan zullen bijzondere voorwaarden worden gekoppeld, zoals door de reclassering geadviseerd.

9.Beslag

Onder verdachte zijn de volgende goederen in beslag genomen:
STK Pistool (Omschrijving: G6133864, Zoraki 906)
1 STK Munitie Kogelpatroon (Omschrijving: G6133868, Sellier & Bellot)
1 STK Schroevendraaier (Omschrijving: G6046933, rood, merk: Stanley)
1 STK Schroevendraaier (Omschrijving: G6046937, geel)
1 STK Schroevendraaier (Omschrijving: G6046939, zwart)
1 STK Schroevendraaier (Omschrijving: G6046940, blauw)
1 STK Gereedschap (Omschrijving: G6046943)
1 STK Schroevendraaier (Omschrijving: G6046950, zwart)
1 STK Schroevendraaier (Omschrijving: G6047031)
1 STK Slijpmachine
1 STK Hamer (Omschrijving: G1305014, hout met zwart)
1 STK Breekijzer (Omschrijving: G1305016, zwart)
1 STK Breekijzer (Omschrijving: G1305017, Grijsbruin)
1 STK Schroevendraaier (Omschrijving: G1305015, rood)
1 STK Accu (Omschrijving: G6051771, Hyundai Powerbank)
1 STK Muts (Omschrijving: G6046948, Zwart)
1 STK Handschoen (Omschrijving: G6046948, Zwart)
Een telefoon (Apple Iphone, zwart)
Een telefoon (Alcatel, zwart)
Autosleutels (BMW, twee huissleutels en onderbreker)
Autosleutels (Opel)
Kleding (jas, Parajumpers, zwart)
Kleding (broek, Adidas, zwart)
Schoenen (Emporio Armani, zwart)
Een zak/tas/koffer (Lafuma)
Onttrekking aan het verkeer
Het pistool en de munitie (nummer 1 en 2) dienen onttrokken te worden aan het verkeer en zijn daarvoor vatbaar, aangezien verdachte met betrekking tot deze voorwerpen een strafbaar feit heeft begaan en deze voorwerpen van zodanige aard zijn dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet. De rechtbank zal deze goederen dan ook onttrekken aan het verkeer.
De inbeslaggenomen en niet teruggegeven voorwerpen onder 3 t/m 14 die aan verdachte toebehoren, dienen onttrokken te worden aan het verkeer en zijn daarvoor vatbaar, aangezien al deze voorwerpen, opgevat als een gezamenlijkheid van voorwerpen, zijn aangetroffen in het onderzoek naar de door verdachte begane misdrijven, terwijl deze voorwerpen kunnen dienen tot het begaan van soortgelijke misdrijven en van zodanige aard zijn dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met het algemeen belang.
Bewaring ten behoeve van de rechthebbende en teruggave aan verdachte
De onder nummer 15, 16, 17, 20, 21 en 25 vermelde voorwerpen dienen te worden bewaard ten behoeve van de rechthebbende en de overige op de beslaglijst vermelde voorwerpen (nummer 18, 19, 22, 23, 24) dienen te worden geretourneerd aan verdachte.

10.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straffen en maatregel zijn gegrond op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 36b, 36c, 36d, 45, 47, 57, 63, 311 en 416 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 26 en 55 van de Wet wapens en munitie.

11.Beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart het onder feit 3 in zaak A ten laste gelegde
niet bewezenen spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart
bewezendat verdachte het onder feit 1 en 2 in zaak A ten laste gelegde, het primair ten laste gelegde in zaak B en het in zaak C ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
ten aanzien van zaak A, feit 1:
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak;
ten aanzien van zaak A, feit 2:
medeplegen van opzetheling;
ten aanzien van zaak B, primair:
poging tot diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak;
ten aanzien van zaak C:
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie
en
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III.
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte,
[verdachte], daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van
46 dagen.
Beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
Veroordeelt verdachte
tot een taakstraf van 180 uren, met bevel, voor het geval dat de verdachte de taakstraf niet naar behoren heeft verricht, dat vervangende hechtenis zal worden toegepast van 90 dagen.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van
254 dagen gevangenisstraf.
Beveelt dat deze straf
niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij later anders wordt gelast.
Stelt daarbij
een proeftijd van 2 (twee) jarenvast.
De tenuitvoerlegging kan worden gelast indien de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd schuldig maakt aan een strafbaar feit.
De tenuitvoerlegging kan ook worden gelast indien de veroordeelde gedurende de proeftijd de hierna vermelde bijzondere voorwaarden niet naleeft.
Stelt als bijzondere voorwaarden:
Meldplicht bij reclassering en zich houden aan de aanwijzingen
Veroordeelde meldt zich binnen drie werk dagen na het ingaan van de proeftijd bij Leger des Heils Jeugdbescherming & Reclassering op het adres [adres 2] . Veroordeelde blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zo lang de reclassering dat nodig vindt.
Ambulante behandeling (met mogelijkheid tot kortdurende klinische opname)
Veroordeelde werkt mee aan diagnostiek (inclusief IQ bepaling) en laat zich behandelen door [naam instelling] of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling is (in ieder geval) gericht op de verslavingsproblematiek en traumaverwerking en start zo snel mogelijk. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Het innemen van medicijnen kan onderdeel zijn van de behandeling.
Bij terugval in middelengebruik, overmatig middelengebruik of ernstige zorgen over het psychiatrische toestandsbeeld ontstaat een grote kans op risicovolle situaties. Dan kan de reclassering een indicatiestelling aanvragen voor een kortdurende klinische opname voor crisisbehandeling, detoxificatie, stabilisatie, observatie of diagnostiek. Als de voor indicatie verantwoordelijke instantie een kortdurende klinische opname indiceert, laat veroordeelde zich opnemen in een zorginstelling, te bepalen door de justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing. De kortdurende klinische opname duurt maximaal zeven weken of zoveel korter als de reclassering nodig vindt.
Begeleid wonen of maatschappelijke opvang
Veroordeelde verblijft bij [naam instantie] of een andere instelling voor beschermd wonen of
maatschappelijke opvang, te bepalen door de reclassering. Het verblijf is reeds gestart. Het verblijf duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt.
Veroordeelde houdt zich aan de huisregels en het dagprogramma dat de instelling in overleg met de reclassering voor hem heeft opgesteld.
Contactverbod
Veroordeelde heeft of zoekt op geen enkele wijze - direct of indirect - contact met medeverdachte, [persoon 3] , zolang het Openbaar Ministerie dit verbod nodig vindt.
Locatiegebod (met elektronische monitoring)
Veroordeelde is op vooraf vastgestelde tijdstippen aanwezig op het verblijfadres. De reclassering stelt de precieze tijdstippen vast, in overleg met veroordeelde en mede afhankelijk van de dagbesteding. Bij de start hoeft veroordeelde op doordeweekse dagen met dagbesteding een aaneengesloten blok van 12 uur niet op het verblijfadres te zijn. Op dagen zonder opleiding, (vrijwilligers)werk of behandeling is dat 2 uur. In de weekenden heeft veroordeelde een aaneengesloten blok van 4 uur per dag vrij te besteden. Veroordeelde werkt mee aan elektronische monitoring op dit locatiegebod. Het huidige verblijfadres is [adres 1] Een ander adres voor het locatiegebod is alleen mogelijk als de reclassering daarvoor toestemming geeft. Veroordeelde gaat niet naar het buitenland zonder toestemming van de reclassering, omdat het voor de elektronische monitoring nodig is dat veroordeelde in Nederland blijft. Het Openbaar Ministerie kan op verzoek van de reclassering de genoemde bloktijden veranderen of het locatiegebod laten vervallen. Het elektronische controlemiddel is reeds aangesloten.
Meewerken aan schuldhulpverlening
Veroordeelde werkt mee aan het aflossen van zijn schulden en het treffen van afbetalingsregelingen, ook als dit inhoudt meewerken aan schuldhulpverlening in het kader van de Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen. Veroordeelde geeft de reclassering inzicht in zijn financiën en schulden.
Inspanningsverplichting
Veroordeelde spant zich, aantoonbaar, in/laat zich begeleiden wat betreft het vinden en behouden van passende dagbesteding, ook als dit betekent het meewerken aan een re-integratie traject bij de uitkeringsinstantie.
Geeft aan het Leger des Heils, Jeugdbescherming & Reclassering de opdracht als bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht
toezicht te houdenop de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Voorwaarden daarbij zijn dat de veroordeelde gedurende de proeftijd:
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht, daaronder begrepen de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht.
Verklaart
onttrokken aan het verkeer:
  • 1 STK Pistool (Omschrijving: G6133864, Zoraki 906)
  • 1 STK Munitie Kogelpatroon (Omschrijving: G6133868, Sellier & Bellot)
  • 1 STK Schroevendraaier (Omschrijving: G6046933, rood, merk: Stanley)
  • 1 STK Schroevendraaier (Omschrijving: G6046937, geel)
  • 1 STK Schroevendraaier (Omschrijving: G6046939, zwart)
  • 1 STK Schroevendraaier (Omschrijving: G6046940, blauw)
  • 1 STK Gereedschap (Omschrijving: G6046943)
  • 1 STK Schroevendraaier (Omschrijving: G6046950, zwart)
  • 1 STK Schroevendraaier (Omschrijving: G6047031)
  • 1 STK Slijpmachine
  • 1 STK Hamer (Omschrijving: G1305014, hout met zwart)
  • 1 STK Breekijzer (Omschrijving: G1305016, zwart)
  • 1 STK Breekijzer (Omschrijving: G1305017, Grijsbruin)
  • 1 STK Schroevendraaier (Omschrijving: G1305015, rood)
Gelast
de teruggave aan veroordeeldevan:
  • Een telefoon (Apple Iphone, zwart)
  • Een telefoon (Alcatel, zwart)
  • Kleding (jas, Parajumpers, zwart)
  • Kleding (broek, Adidas, zwart)
  • Schoenen (Emporio Armani, zwart)
Gelast
de bewaring ten behoeve van de rechthebbendevan:
  • 1 STK Accu (Omschrijving: G6051771, Hyundai Powerbank)
  • 1 STK Muts (Omschrijving: G6046948, Zwart)
  • 1 STK Handschoen (Omschrijving: G6046948, Zwart)
  • Autosleutels (BMW, twee huissleutels en onderbreker)
  • Autosleutels (Opel)
  • Een zak/tas/koffer (Lafuma)
Heft ophet - geschorste - bevel tot voorlopige hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door
mr. R.A. Overbosch, voorzitter,
mrs. G. Oldekamp en S. Djebali, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. M. Utlu, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 13 april 2022.
[…]
[…]
[…]
[…]
[…]
[…]
[…]
[…]
[…]
[…]
[…]