Op 20 mei 2022 heeft de Rechtbank Amsterdam een beschikking gegeven in een familiezaken waarin de benoeming van een bijzondere curator centraal staat. De zaak betreft een geschil tussen de ouders, de moeder en de vader, die in 2009 zijn gehuwd en in 2019 zijn gescheiden. Uit hun huwelijk zijn drie minderjarigen geboren. De moeder had eerder een verzoek ingediend voor een provisionele voorziening, welke op 19 mei 2022 werd afgewezen. De rechtbank heeft de behandeling van de bodemzaak en de ondertoezichtstelling aangehouden tot een zitting op 17 juni 2022, waar ook een verzoek van de moeder tot vervangende toestemming voor reizen naar Marokko zal worden behandeld.
De rechtbank heeft op basis van artikel 1:250 van het Burgerlijk Wetboek mevrouw A. van Teijlingen benoemd tot bijzondere curator. Dit besluit is genomen na telefonisch contact met de bijzondere curator, die zich bereid heeft verklaard de benoeming te aanvaarden en op korte termijn het onderzoek te starten. De rechtbank heeft de bijzondere curator opgedragen om in het belang van de minderjarigen te onderzoeken wat nodig is, rekening houdend met de verschillende rechtsbelangen van elk kind. De bijzondere curator moet zo snel mogelijk verslag uitbrengen van haar bevindingen, bij voorkeur voor de zitting van 17 juni 2022.
De rechtbank heeft de zaak aangehouden in afwachting van het verslag van de bijzondere curator en behoudt zich het recht voor om verdere beslissingen te nemen. De beschikking is openbaar uitgesproken door rechter M.M. Breugem, tevens kinderrechter, in aanwezigheid van griffier T.E. Meijer.