ECLI:NL:RBAMS:2022:2733

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
6 april 2022
Publicatiedatum
19 mei 2022
Zaaknummer
13/752330-19
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste en enige aanleg
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toestemming voor overlevering op basis van Europees aanhoudingsbevel met betrekking tot illegale handel in verdovende middelen

Op 6 april 2022 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de overlevering van een opgeëiste persoon op basis van een Europees aanhoudingsbevel (EAB) dat is uitgevaardigd door de Györ Regional Court in Hongarije. De vordering tot overlevering is ingediend door de officier van justitie op 18 augustus 2020 en betreft een vrijheidsstraf van vier jaar voor illegale handel in verdovende middelen. De opgeëiste persoon, geboren in 1990 in Hongarije, heeft ter zitting verklaard dat zijn personalia correct zijn en dat hij de Hongaarse nationaliteit bezit. Tijdens de zitting op 23 maart 2022 was de opgeëiste persoon bijgestaan door zijn raadsman, mr. S.J. van der Woude, en de officier van justitie, mr. C.L.E. Mcgivern, was aanwezig.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de termijn van 90 dagen voor het nemen van een beslissing op het overleveringsverzoek was verstreken, waardoor de rechtbank niet meer kon verlengen en er geen grondslag meer bestond voor gevangenhouding. De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon onderzocht en vastgesteld dat hij niet in persoon was verschenen bij het proces dat tot het vonnis leidde. Echter, de rechtbank oordeelde dat de overlevering niet geweigerd kon worden op basis van artikel 12 OLW, omdat de uitvaardigende justitiële autoriteit had bevestigd dat de opgeëiste persoon na overlevering op de hoogte zou worden gesteld van zijn recht op verzet of hoger beroep.

De rechtbank concludeerde dat het EAB voldeed aan de eisen van de Overleveringswet (OLW) en dat er geen weigeringsgronden waren. De rechtbank heeft daarom de overlevering toegestaan, zodat de opgeëiste persoon zijn straf in Hongarije kan ondergaan. De uitspraak is gedaan door de voorzitter, mr. J.G. Vegter, en de rechters mrs. P. van Kesteren en J. van Zijl, in aanwezigheid van griffier mr. H.L. van Loon. Tegen deze uitspraak staat geen gewoon rechtsmiddel open.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER

Parketnummer: 13/752330-19
RK nummer: 20/3907
Datum uitspraak: 6 april 2022
UITSPRAAK
op de vordering ex artikel 23 Overleveringswet (OLW), ingediend door de officier van justitie bij deze rechtbank. Deze vordering dateert van 18 augustus 2020 en betreft onder meer het in behandeling nemen van een Europees aanhoudingsbevel (EAB).
Dit EAB is uitgevaardigd op 9 december 2019 door
the Györ Regional Court(Hongarije) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
[opgeëiste persoon]
geboren te [geboorteplaats] (Hongarije) op [geboortedag] 1990
ter zitting opgegeven adres:
[adres]
hierna te noemen de opgeëiste persoon.

1.Procesgang

De vordering is behandeld op de openbare zitting van 23 maart 2022. Het verhoor heeft plaatsgevonden in tegenwoordigheid van de officier van justitie mr. C.L.E. Mcgivern.
De opgeëiste persoon is bijgestaan door zijn raadsman, mr. S.J. van der Woude, advocaat te Amsterdam.
De rechtbank stelt vast dat in de onderhavige zaak de termijn van 90 dagen waarbinnen de rechtbank ex artikel 22 OLW op het overleveringsverzoek moet beslissen, reeds is verstreken. Dat betekent dat de rechtbank de beslistermijn niet meer kan verlengen en dat als gevolg daarvan geen grondslag meer bestaat voor gevangenhouding.

2.Identiteit van de opgeëiste persoon

De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon onderzocht. De opgeëiste persoon heeft ter zitting verklaard dat de bovenvermelde personalia juist zijn en dat hij de Hongaarse nationaliteit heeft.

3.Standpunt raadsman

De raadsman heeft het woord gevoerd en geen weigeringsgronden aangevoerd, en niet aangevoerd dat sprake is van een geval op grond waarvan geen gevolg aan het EAB hoeft te worden gegeven.

4.Grondslag en inhoud van het EAB

In het EAB wordt melding gemaakt van een
Enforceable judgement:
Judgement No. B.25/2019/18 issued by the District Court of Sopron, final and binding on

19 June 2019, Reference: Szv.602/2019.

Uit de brief van 15 december 2020 van de Hongaarse autoriteiten blijkt dat de advocaat van de opgeëiste persoon een verzoek tot herziening bij de Hongaarse rechtbank heeft ingediend en dat de rechtbank hierin op 23 september 2020 heeft bewilligd maar dat de daadwerkelijke herzieningsprocedure pas kan plaatsvinden op het moment dat de opgeëiste persoon is overgeleverd. Daarnaast blijkt uit de brief van11 februari 2022 dat het tegen de opgeëiste persoon gewezen verstekvonnis op dit moment voor tenuitvoerlegging vatbaar is. In de herzieningsprocedure zal echter door de Hongaarse rechtbank worden besloten of het verstekvonnis al dan niet wordt ingetrokken. Aan het EAB ligt daarom een voor tenuitvoerlegging vatbaar vonnis ten grondslag, waartegen de opgeëiste persoon een rechtsmiddel kan aanwenden, zie hierna onder 5.
De overlevering wordt verzocht ten behoeve van de tenuitvoerlegging van een vrijheidsstraf voor de duur van 4 jaar, door de opgeëiste persoon te ondergaan op het grondgebied van de uitvaardigende lidstaat. Van deze straf resteren volgens het EAB nog 3 jaar en 11 maanden en
28 dagen. De vrijheidsstraf is aan de opgeëiste persoon opgelegd bij het hiervoor genoemde vonnis.
Dit vonnis betreft het feit zoals dat is omschreven in onderdeel e) van het EAB.

5.Weigeringsgrond als bedoeld in artikel 12 OLW

De rechtbank stelt vast dat het EAB strekt tot de tenuitvoerlegging van een vonnis terwijl de verdachte niet in persoon is verschenen bij het proces dat tot die beslissing heeft geleid, en dat - kort gezegd - is gewezen zonder dat zich één van de in artikel 12, sub a tot en met c, OLW genoemde omstandigheden heeft voorgedaan.
Op grond van artikel 12, sub d, OLW mag de rechtbank in dit geval de overlevering niet weigeren, als de uitvaardigende justitiële autoriteit heeft vermeld dat
( i) het betreffende vonnis na overlevering onverwijld aan de opgeëiste persoon zal worden betekend en hij uitdrukkelijk zal worden geïnformeerd over zijn recht op een verzetprocedure of een procedure in hoger beroep, waarbij hij het recht heeft aanwezig te zijn, waarop de zaak opnieuw ten gronde wordt behandeld en nieuw bewijsmateriaal wordt toegelaten, die kan leiden tot herziening van het oorspronkelijke vonnis en
( ii) de opgeëiste persoon wordt geïnformeerd over de termijn waarbinnen hij verzet of hoger beroep dient aan te tekenen, als vermeld in het desbetreffende Europees aanhoudingsbevel.
In het EAB is in onderdeel d) het volgende vermeld:
3.4.
the person was not personally served with the decision, but
- the person will be personally served with this decision without delay after the surrender; and
- when served with the decision, the person will be expressly informed of his or her right to a retrial or appeal, in which he or she has the right to participate and which allows the merits of the case, including fresh evidence, to be re-examined, and which may lead to the original decision being reversed;
- the person will be informed of the timeframe within which he or she bas to request a retrial or appeal, which will be 1 month.
Naar het oordeel van de rechtbank voldoet deze verklaring aan de eisen van artikel
12, sub d, OLW en doet de in dit artikel bedoelde weigeringsgrond zich niet voor.

6.Strafbaarheid

Feit vermeld op bijlage 1 bij de OLW
Onderzoek naar de dubbele strafbaarheid van het feit waarvoor de overlevering wordt verzocht, moet achterwege blijven, nu de uitvaardigende justitiële autoriteit het strafbare feit heeft aangeduid als een feit vermeld in de lijst van bijlage 1 bij de OLW. Het feit valt op deze lijst onder nummer 5, te weten:
Illegale handel in verdovende middelen en psychotrope stoffen.
Uit het EAB volgt dat op dit feit naar het recht van Hongarije een vrijheidsstraf met een maximum van ten minste drie jaren is gesteld.

7.Slotsom

Nu is vastgesteld dat het EAB voldoet aan de eisen van artikel 2 OLW, er een garantie is als bedoeld in artikel 12 sub d OLW, er ook overigens geen weigeringsgronden aan de overlevering in de weg staan en er geen sprake is van een geval waarin aan het EAB geen gevolg mag worden gegeven, dient de overlevering te worden toegestaan.

8.Toepasselijke wetsbepalingen

De artikelen 2, 5 en 7 OLW.

9.Beslissing

STAAT TOEde overlevering van
[opgeëiste persoon]aan
the Györ Regional Court(Hongarije) voor het feit zoals dat is omschreven in onderdeel e) van het EAB.
Aldus gedaan door
mr. J.G. Vegter, voorzitter,
mrs. P. van Kesteren en J. van Zijl, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. H.L. van Loon, griffier,
en uitgesproken ter openbare zitting van 6 april 2022.
Ingevolge artikel 29, tweede lid, OLW staat tegen deze uitspraak geen gewoon rechtsmiddel open.