ECLI:NL:RBAMS:2022:27
Rechtbank Amsterdam
- Beschikking
- L. Dolfing
- H.E. Hoogendijk
- K. Duker
- Rechtspraak.nl
Verzoek om schadevergoeding na voorlopige hechtenis en proceshouding
In deze beschikking van de Rechtbank Amsterdam, gedateerd 6 januari 2022, wordt een verzoek om schadevergoeding behandeld dat is ingediend op basis van artikel 533 van het Wetboek van Strafvordering. Verzoeker, die in voorlopige hechtenis heeft gezeten op verdenking van medeplegen van moord en poging tot moord, vraagt om een schadevergoeding van € 15.070,00 voor geleden schade en € 680,00 voor de kosten van het opstellen en indienen van het verzoekschrift. De rechtbank heeft vastgesteld dat verzoeker op 10 juli 2020 is aangehouden en op 19 juli 2021 is vrijgesproken. De rechtbank oordeelt dat het voortduren van de voorlopige hechtenis mede te wijten is aan de proceshouding van verzoeker, die pas vier maanden na zijn aanhouding een verklaring heeft afgelegd. De rechtbank kent verzoeker een schadevergoeding toe van € 2.300,00 voor de periode waarin hij in voorlopige hechtenis heeft gezeten na het afleggen van zijn verklaring, en € 680,00 voor de kosten van het verzoekschrift. De overige verzoeken worden afgewezen. De beslissing is openbaar uitgesproken en er staat hoger beroep open voor zowel de officier van justitie als verzoeker.