Overwegingen
1. Eisers wonen op het adres [adres] en hebben de gevel van hun woning in 2019 in een blauwe kleur geschilderd. In de bouwvergunning die op 6 juli 1994 voor het bouwen van de woning is verleend, is voor deze gevel een lichtblauwe kleur vergund. De woning ligt in de wijk [wijk] , een welstandsluw gebied. Dit betekent dat het college de burger de ruimte gunt om zijn eigen woonwensen te realiseren en er geen welstandstoets meer plaatsvindt bij het vergunningstraject, tenzij er sprake is van een welstandsexces.
2. Buurtbewoners, waaronder [derde-partij 1] en [derde-partij 2] , hebben op 2 oktober 2019 een handhavingsverzoek bij het college ingediend wegens het opnieuw schilderen van de gevel van de woning van eisers, deze keer in een volgens de buurtbewoners opvallende en opzichtige blauwe kleur. Naar aanleiding van dit handhavingsverzoek heeft een toezichthouder op 28 oktober 2019 een controle uitgevoerd bij de woning van eisers. Op
30 oktober 2019 heeft de stadsbouwmeester een advies aan het college uitgebracht. Het advies strekt ertoe het blauwe schilderwerk aan de gevels aan te merken als welstandsexces. Met een brief van 2 december 2019 heeft het college een voornemen tot het opleggen van een last onder dwangsom naar eisers verstuurd. Naar aanleiding van dit voornemen hebben eisers een zienswijze ingediend.
3. Met het primaire besluit is aan eisers een last onder dwangsom opgelegd omdat eisers hun woning hebben laten schilderen in een kleur die volgens het college in ernstige mate in strijd is met de redelijke eisen van welstand, waardoor sprake is van een welstandsexces. De last strekt tot het beëindigen en beëindigd houden van deze overtreding van artikel 12, eerste lid, aanhef en sub b van de Woningwet.
4. Het college heeft het bezwaar van eisers, onder verwijzing naar het advies van de bezwaarschriftencommissie van 10 september 2020, ongegrond verklaard. Het college baseert het bestreden besluit mede op het rapport ‘Wanneer is blauw lichtblauw’ opgesteld door Stichting Nederlands Kleur Instituut op 22 januari 2020 (het NKI-rapport).
5. Op grond van artikel 12, eerste lid, van de Woningwet mag een bestaand bouwwerk niet in ernstige mate in strijd zijn met de redelijke eisen van welstand.
6. Artikel 12a, eerste lid, onder b van de Woningwet bepaalt dat de gemeenteraad een welstandsnota vaststelt, inhoudende beleidsregels waarin in ieder geval de criteria zijn opgenomen die het bevoegd gezag toepast bij de beoordeling of het uiterlijk van een bestaand bouwwerk in ernstige mate in strijd is met redelijke eisen van welstand.
7. In artikel 13a van de Woningwet is bepaald - kort gezegd - dat het bevoegd gezag de eigenaar van een bouwwerk kan verplichten tot het binnen een door hem te bepalen termijn treffen van voorzieningen waardoor er niet langer in ernstige mate strijd is met de redelijke eisen van welstand.
8. Op grond van artikel 15, eerste lid, van de Woningwet kan het bevoegd gezag besluiten tot oplegging van een last onder bestuursdwang of oplegging van een last onder dwangsom, gericht op naleving van het eerstgenoemde besluit.
9. In de Welstandsnota van de gemeente Amstelveen ‘Welstand in Amstelveen’wordt ten aanzien van de excessenregeling het volgende toegelicht: ‘Een bouwwerk is in ernstige mate in strijd met redelijke eisen van welstand bij een ‘exces’: d.w.z. buitensporigheden in het uiterlijk, die ook voor niet-deskundigen evident zijn. De onderbouwing van deze conclusie wordt afgeleid van de criteria in de welstandsnota.’ In deze Welstandsnota worden ook voorbeelden gegeven zoals: ‘Indien de voorzijde of de naar het openbaargebied gerichte zijde van een woning die onderdeel uitmaakt van een rij of ensemble van gelijksoortige woningen, door een wijziging in de materialisatie, de gevelindeling, het kleurgebruik of door een toevoeging, zich afzet van de overige woningen in de rij of het ensemble, wordt dit beschouwd als een exces.’ Bijvoorbeeld: ‘Het toepassen van kleuren, die in kleursoort, helderheid of verzadiging sterk afwijken van die van de overige woningen in de rij of het ensemble.’
Het oordeel van de rechtbank
10. De rechtbank moet beoordelen of het college terecht een last onder dwangsom heeft opgelegd tot het beëindigen en beëindigd houden van een welstandsexces dat is ontstaan door het blauw overschilderen van de gevels. Tussen partijen is niet in geschil dat als de aangebrachte kleur als “lichtblauw” is te kwalificeren, er een kleur is aangebracht overeenkomstig de destijds verleende bouwvergunning en er dus geen sprake is van een overtreding. Als er geen sprake is van een lichtblauwe kleur, is in geschil of met de door eisers aangebrachte gewijzigde kleur er sprake is van een welstandsexces. In deze uitspraak zullen de kleuren worden besproken aan de hand van de door partijen gebruikte coderingen uit de coderingssystemen RAL en NCS, beide coderingssystemen om kleuren van verf te definiëren.
Lichtblauw of hemelsblauw?
11. In de bouwtekening behorende bij de in 1994 verleende bouwvergunning is de gevelkleur aangeduid als “lichtblauw”. In de vergunning is geen nadere specificatie of definiëring van deze aanduiding lichtblauw gegeven, wat wordt bevestigd door het college en eisers. [derde-partij 2] heeft daartegenover in zijn schriftelijke reactie van 21 oktober 2021 gesteld dat de door het college vergunde kleur lichtblauw de kleurcode “BRB147” heeft, maar daarvoor is in de gedingstukken geen steun te vinden en hij heeft deze stelling niet voorzien van een onderbouwing, zodat het wordt verworpen.
12. Het college heeft toegelicht dat uit de foto’s, het deskundigenrapport en een e-mailbericht van eisers volgt dat de kleur waarmee de gevel in 2019 is beschilderd het best past bij de kleur RAL-code 5015. Uit het NKI-rapport volgt dat de kleur RAL-code 5015 in ieder geval niet als lichtblauw is aan te merken. Het college stelt verder dat het NKI-rapport deugdelijk tot stand is gekomen en zij zich hierop mochten baseren.
13. Eisers stellen dat met de vergunde kleur “lichtblauw” de kleur met RAL-code 5012 zal zijn bedoeld, dan wel een daaraan sterk verwante kleur. Deze kleur is na 1994 op de gevel aangebracht en vervolgens verbleekt, waardoor deze kleur nog lichter is geworden. Eisers voeren aan dat op grond van foto’s niet duidelijk te zien is welke kleur de gevel is geweest en welke kleur de gevel nu precies heeft wegens verschillende eigenschappen en instellingen van beeldschermen en printers. De kleur die is aangebracht is een blauwe kleur met een code uit het NCS-coderingssysteem. Eisers betwisten verder dat het NKI-rapport dat het college heeft laten opstellen deugdelijk is. Eisers lichten dat toe door erop te wijzen dat in het rapport uitsluitend gekeken is naar de RAL-code 5015 en de andere kleuren uit het RAL coderingssysteem niet zijn beoordeeld. Ten onrechte is de standaard lichtblauwe kleur uit dit coderingssysteem met RAL-code 5012 in het rapport niet meegenomen.
14. Uit vaste rechtspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van Statevolgt dat het bestuursorgaan, hoewel het niet aan een welstandsadvies is gebonden en de verantwoordelijkheid voor welstandstoetsing bij hem berust, aan een welstandsadvies in beginsel doorslaggevende betekenis mag toekennen. Het overnemen van een welstandsadvies behoeft geen nadere toelichting, tenzij het advies naar inhoud of wijze van totstandkoming zodanige gebreken vertoont dat het bestuursorgaan dit niet - of niet zonder meer - aan zijn oordeel omtrent de welstand ten grondslag heeft mogen leggen. Dit is anders indien de aanvrager of een derde-belanghebbende een advies overlegt van een andere deskundig te achten persoon of instantie dan wel gemotiveerd aanvoert dat het welstandsadvies in strijd is met de volgens de welstandsnota geldende criteria.
De rechtbank oordeelt dat deze overwegingen eveneens van toepassing zijn op een aan het college op diens verzoek uitgebracht deskundigenadvies, zoals het onderhavige NKI-rapport.
15. Naar het oordeel van de rechtbank vertonen het advies van de stadsbouwmeester en het rapport van de Stichting Nederlands Kleur Instituut (hierna: NKI) motiverings- en zorgvuldigheidsgebreken, waardoor de gegeven last onder dwangsom onvoldoende is onderbouwd. De rechtbank overweegt hierover als volgt.
16. De stadsbouwmeester heeft de woning van eisers bezocht en door middel van een kleurenwaaier met kleuren uit de RAL-collectie geoordeeld dat RAL-code 5015 (in het RAL-kleursysteem aangeduid als “hemelsblauw”) het meest vergelijkbaar is met de gevelkleur. Bij dit bezoek zijn foto’s gemaakt van de gevel en van de staal op de kleurenwaaier met RAL-code 5015. Vervolgens heeft het college het rapport door het NKI laten opstellen aan de hand van vragen.
De eerste vraag van het college aan het NKI was: “Hoe omschrijft het Nederlands Kleur Instituut de kleur die op de gevels van de betreffende woning zijn gerealiseerd?” Het NKI heeft deze vraag niet beantwoord, maar wel aangegeven dat om de kleur goed te beoordelen een kleurmeting op locatie het beste is. Het NKI heeft geen kleurmeting op locatie verricht en het rapport is gebaseerd op de aangeleverde foto’s.
De tweede vraag die aan het NKI is gesteld van het college (“Kan de kleur die is aangebracht worden vergeleken met RAL 5015?”) is door het NKI als volgt beantwoord: “Om een exact antwoord te kunnen geven op deze vraag zou een kleurmeting op locatie het beste zijn. De foto’s geven aan dat de kleur RAL 5015 behoorlijk in de buurt komt. Beter is te werken met het aangeven van een kleurgebied in de kleurenruimte, zoals in figuur 2.”
De overige vragen die aan het NKI waren gesteld hebben betrekking op de kleurcode RAL-5015, dan wel de NCS kleurcode 40.40r90b en de mogelijke kleurcodering van de kwalificaties “lichtblauw” en “felblauw”.
17. Eisers betwisten dat de gevel geschilderd is in hemelsblauw/RAL-code 5015, met name omdat de op de gevel aangebrachte kleur (met NCS-codering) veel minder verzadigd is dan hemelsblauw. Zij zijn van mening dat de aangebrachte kleur ergens tussen RAL-code 5012 en RAL-code 5015 in zit, maar dichter tegen lichtblauw aan.
18. De rechtbank stelt vast dat het NKI-rapport geen antwoord geeft op de vraag wat de op de gevel aangebrachte kleur is en dus ook niet of deze al dan niet gekwalificeerd kan worden als de vergunde kleur lichtblauw. Het uitgangspunt van het college bij het geven van de last, namelijk dat uit het NKI-rapport volgt dat de aangebrachte kleur niet gekwalificeerd kan worden als de vergunde kleur lichtblauw, kan niet op dit rapport worden gebaseerd. Volgens het NKI is het vertalen van een NCS-kleur naar een RAL-kleur moeilijk en is een goede match van NCS- naar RAL-kleur nagenoeg niet te maken. Uit het rapport blijkt volgens het NKI wel dat RAL-code 5015 niet gekwalificeerd kan worden als lichtblauw, maar zolang niet vaststaat wat de op de gevel aangebrachte kleur(code) is, is deze conclusie slechts gebaseerd op een aanname van de op de gevel aangebrachte kleur en niet op feiten.
Het NKI-rapport geeft dus onvoldoende onderbouwing voor de opgelegde last onder dwangsom en hetzelfde geldt voor het op dat rapport gebaseerde advies van de stadsbouwmeester. Eisers stellen in dit verband terecht dat foto’s geen uitsluitsel, maar slechts een voor meerdere uitleg vatbare indruk geven, mede afhankelijk van de kwaliteit van de foto’s. Nu het college een kleurmeting ter plaatse niet noodzakelijk heeft geacht, is er geen uitsluitsel verkregen over de op de gevel aangebrachte kleur en staat niet vast dat eisers in overtreding zijn. Het college is in dat geval niet bevoegd tot het opleggen van een last onder dwangsom.
19. De rechtbank zal vervolgens onderzoeken of het geschil definitief kan worden beslecht. Indien veronderstellenderwijs er met het college vanuit wordt gegaan dat eisers de kleur van de gevel gewijzigd hebben in een donkerder en fellere kleur (hemels)blauw dan de vergunde kleur lichtblauw, komt de vraag aan de orde of die wijziging kan worden aangemerkt als een welstandsexces. De rechtbank oordeelt dat het college, in navolging van het advies van de stadsbouwmeester, op onvoldoende gronden tot de conclusie is gekomen dat er sprake is van een welstandsexces. De rechtbank overweegt hierover als volgt.
20. De woning van eisers bevindt zich in de wijk [wijk] . Voor die wijk gelden algemene welstandscriteria, maar geen gebiedsspecifieke welstandscriteria, ook niet voor kleurgebruik. De woning is verder gelegen in een gebied met een welstandsregime “welstandsluw”, wat betekent dat het college de burger de ruimte gunt om zijn eigen woonwensen te realiseren en er geen welstandstoets meer plaatsvindt bij het vergunningstraject, tenzij er sprake is van een welstandsexces. Het moet bij een welstandsexces gaan om een buitensporigheid die ook voor niet deskundigen evident is.
21. Het college heeft in dit verband overwogen dat de woning staat in een rij met gelijksoortige, vrijstaande villa’s met een op hoofdlijnen vergelijkbaar ontwerp. De woningen in de omgeving vertonen een (sterke) eenheid omdat de gevels zijn uitgevoerd in niet-verzadigde kleuren uit het palet wit tot lichte zandkleuren. Deze eenheid is in kleursoort en verzadiging verbroken door de kleur die op de gevel van de woning van eisers is aangebracht. De omstandigheid dat diverse omwonenden als niet-deskundigen bezwaren hebben geuit tegen de gewijzigde gevelkleur onderstreept volgens het college dat er sprake is van een buitensporigheid in het uiterlijk die ook voor niet-deskundigen evident is.
22. De rechtbank oordeelt dat uit de hiervoor genoemde beschrijving in de welstandsnota van het welstandsregime “welstandsluw” volgt dat eigenaren ook de ruimte gegund wordt om kleuren aan te brengen die in kleursoort en verzadiging afwijken van de kleurkeuzen die andere eigenaren in hetzelfde welstandsluwe gebied hebben gemaakt. Dit wordt bevestigd doordat ook de door het college vergunde kleur lichtblauw evident afwijkt van het palet wit tot lichte zandkleuren van de woningen van de bezwaarmakers. De enkele omstandigheid dat een aantal eigenaren (volgens eisers ook een aantal niet) binnen het welstandsluwe gebied hebben gekozen voor kleuren uit een bepaald palet lichte zandkleuren, betekent dus niet zonder meer dat een van dat palet afwijkende keuze een buitensporigheid is. Hetzelfde geldt voor de mate van verzadiging van de gekozen kleur, thans nog daargelaten dat het college geen onderzoek heeft gedaan naar de mate van verzadiging van de woningen binnen het gebied en zich niet heeft uitgelaten over de vraag welke mate van verzadiging vanuit welstandsoogpunt aanvaardbaar is in een welstandsluw gebied.
23. De gestelde buitensporigheid is door het college niet op andere wijze onderbouwd, zodat de conclusie is dat er op onvoldoende gronden een welstandsexces is aangenomen.
24. Het beroep is gegrond en de rechtbank vernietigt het bestreden besluit. De last onder dwangsom zal worden herroepen. Omdat de rechtbank het beroep gegrond verklaart, moet het college aan eisers het door hen betaalde griffierecht vergoeden.
25. De rechtbank veroordeelt het college in de door eisers gemaakte proceskosten van in totaal € 300,-. De proceskosten voor de door een derde in bezwaar beroepsmatig verleende rechtsbijstand komen naar het oordeel van de rechtbank niet in aanmerking voor een vergoeding, omdat in bezwaar niet om een vergoeding van de proceskosten is verzocht. Eisers hebben daarnaast vergoeding verzocht van de kosten voor een deskundigenrapport en het verschijnen ter zitting van de deskundige M. Amri. Op de zitting heeft M. Amri aangegeven dat zijn werkzaamheden 4 uur hebben geduurd en zijn uurtarief € 75,- exclusief BTW bedraagt. De rechtbank acht het inschakelen van een deskundige en het gevorderde bedrag voor het opstellen van een deskundigenrapport en het verschijnen op zitting van de deskundige redelijk.