Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.Onderzoek ter terechtzitting
2.Beschuldiging
3.Voorvragen
4.Bewijs
in de periode van 23 april 2020 tot en met 20 juli 2020 te Amsterdam vijf digitale receptaanvragen (receptnr. 6132 en 8167 en 4531 en 2451 en 6058), elk zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen, valselijk heeft opgemaakt door opzettelijk valselijk en in strijd met de waarheid in een digitale receptaanvraag ten name van [naam 1] te vermelden - zakelijk weergegeven - dat
zulks terwijl daar telkens in werkelijkheid geen sprake van was, zulks telkens met het oogmerk om die geschriften als echt en onvervalst te gebruiken;
5.Strafbaarheid van de feiten
6.Strafbaarheid van verdachte
7.Motivering van de straffen
- een taakstraf van 120 uren, met bevel, voor het geval dat de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, dat vervangende hechtenis zal worden toegepast van 60 dagen, en
- een voorwaardelijke gevangenisstraf van drie maanden, met een proeftijd van twee jaren.
9.Beslissing
valsheid in geschrift
oplichtingen
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 4, lid 3, onder a, van de Opiumwet gegeven verbod,
oplichtingen
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 4, lid 3, onder a, van de Opiumwet gegeven verbodsprake is van eendaadse samenloop.
120 (honderdtwintig) uren, met bevel, voor het geval dat de verdachte de taakstraf niet naar behoren heeft verricht, dat vervangende hechtenis zal worden toegepast van
60 (zestig) dagen.
3 (drie) maanden.
2 (twee) jarenvast.