Uitspraak
14 oktober 2021 door
the Regional Court in Olsztyn(Polen) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
1.Procesgang
mr. N.R. Bakkenes. De opgeëiste persoon is bijgestaan door zijn raadsman, mr. W.R. Jonk, advocaat te Amsterdam en door een tolk in de Poolse taal.
2.Identiteit van de opgeëiste persoon
3.Grondslag en inhoud van het EAB
- The aggregate judgement of the District Court in Bartoszycevan 20 december 2011
(file ref. II K 478/11), covering the following individual judgements: - The judgement of the District Court in Bartoszycevan 2 maart 2009
(file ref. II K 622/08); - The judgement of the District Court in Lidzbark Warminskivan 17 juli 2009
(file ref. II K278/09); - The judgement of the District Court in Bartoszycevan 6 augustus 2009
(file ref. II K 129/09). - The judgement of the District Court in Bartoszycevan 19 oktober 2016
(file ref. II K 531/16).
file referenceII K 478/11 verzocht ten behoeve van de tenuitvoerlegging van een vrijheidsstraf voor de duur van 3 jaar en 6 maanden, door de opgeëiste persoon te ondergaan op het grondgebied van de uitvaardigende lidstaat. Van deze straf resteren volgens het EAB nog 1 jaar, 4 maanden en 8 dagen.
file referenceII K 531/16 verzocht ten behoeve van de tenuitvoerlegging van een vrijheidsstraf voor de duur van 1 jaar, door de opgeëiste persoon nog geheel te ondergaan op het grondgebied van de uitvaardigende lidstaat.
Regional Court in Olsztynis rubriek d) van het EAB ten aanzien van dit vonnis ingevuld en is optie 3.1.a aangekruist. Hieruit blijkt dat de opgeëiste persoon de dagvaarding voor de zitting die heeft geleid tot het vonnis met nummer
II K 622/08, in persoon heeft ontvangen. Er heeft zich dus een omstandigheid als bedoeld in artikel 12, sub a, OLW voorgedaan in deze zaak, zodat de weigeringsgrond van artikel 12 OLW niet van toepassing is.
Regional Court in Olsztynblijkt dat de opgeëiste persoon in persoon is verschenen op de zitting die heeft geleid tot het vonnis van 17 juli 2009, zodat de weigeringsgrond van artikel 12 OLW voor dit vonnis niet van toepassing is.
Regional Court in Olsztynblijkt dat de oproeping voor de zitting op 8 juli 2009 door de vader van de opgeëiste persoon in ontvangst is genomen. Uit de aanvullende informatie van 7 april 2022 van de
District Court in Bartoszyceblijkt verder het volgende:
4.Strafbaarheid: feiten waarvoor dubbele strafbaarheid is vereist
5.Weigeringsgrond als bedoeld in artikel 6a OLW
- Jaaropgaven van ‘ [uitzendbureau] ’ van de jaren 2017 tot en met 2021.
- Wekelijkse loonstroken van ‘ [uitzendbureau] ’ van 30 januari 2017 tot en met eind 2021, waaruit blijkt dat de opgeëiste persoon ten minste de helft van de bijstandsnorm heeft verdiend;
feitelijkverblijf in Nederland. Aan de hand van de adressen die zijn weergegeven op de jaaropgaven en loonstroken van ‘ [uitzendbureau] ’ kan niet worden uitgesloten dat de opgeëiste persoon in het buitenland zijn verblijfsplaats heeft had. Aan de eerste voorwaarde ingevolge artikel 6a, negende lid, van de OLW wordt dan ook niet voldaan nu niet kan worden vastgesteld dat de opgeëiste persoon vijf jaren onafgebroken rechtmatig in Nederland heeft verbleven.
niet onherroepelijkis. Tegen deze achtergrond en bij de toetsing in het kader van de OLW ex nunc, te weten op het moment dat de rechtbank op het overleveringsverzoek beslist, kan daarom niet gesteld worden dat de voorlopige hechtenis van de opgeëiste persoon het duurzaam verblijfsrecht heeft doorbroken. Er is immers niet vast komen te staan dat de opgeëiste persoon ook in hoger beroep zal worden veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf en of zijn detentie in voorlopige hechtenis terecht is geweest.
6.Slotsom
7.Toepasselijke wetsbepalingen
8.Beslissing
[opgeëiste persoon]aan
the Regional Court in Olsztyn(Polen).
[opgeëiste persoon].
[opgeëiste persoon]tot aan de tenuitvoerlegging van de vrijheidsstraffen.