ECLI:NL:RBAMS:2022:2647

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
12 mei 2022
Publicatiedatum
17 mei 2022
Zaaknummer
13/752441-21
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Europees strafrecht
Procedures
  • Uitspraak na prejudiciële beslissing
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toestemming voor overlevering aan Polen op basis van Europees aanhoudingsbevel

Op 12 mei 2022 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de overlevering van een opgeëiste persoon aan Polen op basis van een Europees aanhoudingsbevel (EAB). De vordering tot overlevering was ingediend door de officier van justitie op 31 december 2021. Het EAB, uitgevaardigd op 18 augustus 2021 door de regionale rechtbank in Piotrków Trybunalski, betreft een vrijheidsstraf van twee jaar voor verkrachting. De opgeëiste persoon, geboren in Polen en gedetineerd in Nederland, was niet aanwezig tijdens de zittingen, maar werd vertegenwoordigd door zijn raadsman.

De rechtbank heeft de zaak behandeld op openbare zittingen op 16 februari en 28 april 2022. Tijdens de eerste zitting werd het onderzoek geschorst in afwachting van prejudiciële vragen aan het Hof van Justitie van de Europese Unie. De rechtbank heeft de termijnen voor uitspraak verlengd om deze antwoorden af te wachten. Tijdens de tweede zitting heeft de opgeëiste persoon afstand gedaan van zijn recht om aanwezig te zijn.

De rechtbank heeft vastgesteld dat het EAB voldoet aan de eisen van de Overleveringswet (OLW) en dat er geen weigeringsgronden van toepassing zijn. De rechtbank concludeert dat de opgeëiste persoon de Poolse nationaliteit heeft en dat de identiteit correct is vastgesteld. De rechtbank heeft uiteindelijk besloten de overlevering toe te staan, aangezien het feit waarvoor de overlevering wordt verzocht, is opgenomen in bijlage 1 van de OLW en de opgeëiste persoon in hoger beroep aanwezig is geweest. De uitspraak is gedaan door de voorzitter en twee rechters, en er staat geen gewoon rechtsmiddel open tegen deze beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER

Parketnummer: 13/752441-21
RK nummer: 22/47
Datum uitspraak: 12 mei 2022
UITSPRAAK
op de vordering ex artikel 23 Overleveringswet (OLW), ingediend door de officier van justitie bij deze rechtbank. Deze vordering dateert van 31 december 2021 en betreft onder meer het in behandeling nemen van een Europees aanhoudingsbevel (EAB).
Dit EAB is uitgevaardigd op 18 augustus 2021 door
the Regional Court in Piotrków Trybunalski.(Polen) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
[opgeëiste persoon] ,
geboren te [geboorteplaats] (Polen) op [geboortedag] 1989,
zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland,
gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting [penitentiaire inrichting] ,
hierna te noemen de opgeëiste persoon.

1.Procesgang

Zitting 16 februari 2022
De vordering is behandeld op de openbare zitting van 16 februari 2022. Het onderzoek heeft plaatsgevonden in tegenwoordigheid van de officier van justitie mr. N.R. Bakkenes. De opgeëiste persoon is niet verschenen en is vertegenwoordigd door zijn gemachtigd raadsman, mr. H.K. Jap A Joe, advocaat te Utrecht.
De rechtbank heeft het onderzoek voor onbepaalde tijd geschorst om de antwoorden van het Hof van Justitie van de Europese Unie op de gestelde prejudiciële vragen in de verwijzingsbeslissing van 14 september 2021 met kenmerk: ECLI:NL:RBAMS:2021:5051 af te wachten.
De rechtbank heeft de termijn waarbinnen zij op grond van artikel 22, eerste lid, OLW uitspraak moet doen met dertig dagen verlengd. Ook heeft zij de termijn waarbinnen zij op grond van artikel 22, derde lid, OLW uitspraak moet doen voor een termijn van 60 dagen, conform lid 4 van artikel 22 OLW, verlengd. Dit omdat zij die verlengingen nodig heeft omdat zij in afwachting is van een uitspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie over prejudiciële vragen die relevant is voor haar beslissing. Zij kan daarom nog niet over de verzochte overlevering beslissen.
Zitting 28 april 2022
De behandeling van de vordering is voortgezet op de openbare zitting van 28 april 2022. Het onderzoek heeft plaatsgevonden in tegenwoordigheid van de officier van justitie,
mr. M. Westerman. De opgeëiste persoon heeft op 28 april 2022 afstand gedaan van zijn recht om ter zitting aanwezig te zijn en is vertegenwoordigd door zijn gemachtigd raadsman, mr. H.K. Jap A Joe, advocaat te Utrecht.

2.Identiteit van de opgeëiste persoon

De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon onderzocht en vastgesteld dat de bovenvermelde personalia juist zijn en dat de opgeëiste persoon de Poolse nationaliteit heeft.

3.Grondslag en inhoud van het EAB

In het EAB wordt melding gemaakt van een
judgement issued by the District Court in Opoczno of 25 March 2020 in the case with court file number II K 321/17, which became valid and final on 29 September 2020.
In het EAB staat vermeld dat de opgeëiste persoon in persoon is verschenen bij het proces dat tot de beslissing heeft geleid.
De overlevering wordt verzocht ten behoeve van de tenuitvoerlegging van een vrijheidsstraf voor de duur van twee jaren, door de opgeëiste persoon nog geheel te ondergaan op het grondgebied van de uitvaardigende lidstaat. De vrijheidsstraf is aan de opgeëiste persoon opgelegd bij het hiervoor genoemde vonnis.
Dit vonnis betreft het feit zoals dat is omschreven in onderdeel e) van het EAB.
3.1
Weigeringsgrond als bedoeld in artikel 12 OLW
Standpunt verdediging
De raadsman heeft geen verweer gevoerd met betrekking tot artikel 12 OLW.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat de weigeringsgrond van artikel 12 OLW niet van toepassing is.
Oordeel van de rechtbank
In het EAB staat vermeld dat het vonnis in eerste aanleg in hoger beroep door
the Regional Court in Piotrków Trybunalskiop 29 september 2020 is bevestigd.
Onder sectie D.2. van het EAB staat vermeld dat de opgeëiste persoon samen met zijn advocaat bij de procedure in hoger beroep aanwezig is geweest. Hiernaast heeft de opgeëiste persoon bij de voorgeleiding bij de Nederlandse officier van justitie verklaard dat hij de zittingen in hoger beroep heeft meegemaakt en dat hij ook de uitspraak in hoger beroep heeft aangehoord.
De rechtbank leidt uit het bovenstaande af dat in het arrest in hoger beroep definitief uitspraak is gedaan over de schuld van de opgeëiste persoon en over de aard en de duur van de opgelegde straf, waarbij sprake is geweest van een zekere beoordelingsbevoegdheid van de rechterlijke instantie in hoger beroep. Gelet op de arresten Tupikas [1] en Zdziaszek [2] van het Hof van Justitie van de Europese Unie dient in dit geval alleen voor de procedure in hoger beroep te worden onderzocht of artikel 12 OLW van toepassing is.
Een en ander brengt haar tot het oordeel dat de in artikel 12 OLW bedoelde weigeringsgrond niet van toepassing is.

4.Strafbaarheid; feit vermeld op bijlage 1 bij de OLW

Onderzoek naar de dubbele strafbaarheid van het feit waarvoor de overlevering wordt verzocht, moet achterwege blijven, nu de uitvaardigende justitiële autoriteit het strafbare feit heeft aangeduid als een feit vermeld in de lijst van bijlage 1 bij de OLW. Het feit valt op deze lijst onder nummer 27, te weten:
verkrachting.
Uit het EAB volgt dat op dit feit naar het recht van Polen een vrijheidsstraf met een maximum van ten minste drie jaren is gesteld.

5.Slotsom

Nu is vastgesteld dat het EAB voldoet aan de eisen van artikel 2 OLW, er ook overigens geen weigeringsgronden aan de overlevering in de weg staan en er geen sprake is van een geval waarin aan het EAB geen gevolg mag worden gegeven, dient de overlevering te worden toegestaan.

6.Toepasselijke wetsbepalingen

De artikelen 2, 5, 7 OLW.

7.Beslissing

STAAT TOEde overlevering van
[opgeëiste persoon]aan
the Regional Court in Piotrków Trybunalski.(Polen) voor het feit zoals dat is omschreven in onderdeel e) van het EAB.
Aldus gedaan door
mr. M. van Mourik, voorzitter,
mrs. M.M.L.A.T. Doll en J.H. Beestman, rechters,
in tegenwoordigheid van V.J.G. van der Want, griffier,
en uitgesproken ter openbare zitting van 12 mei 2022.
Ingevolge artikel 29, tweede lid, OLW staat tegen deze uitspraak geen gewoon rechtsmiddel open.

Voetnoten

1.HvJ EU 10 augustus 2017, C-270/17 PPU, ECLI:EU:C:2017:628 (Tupikas).
2.HvJ EU 10 augustus 2017, C-271/17 PPU, ECLI:EU:C:2017:629 (Zdziaszek).