In deze zaak heeft de kinderrechter op 22 april 2022 uitspraak gedaan over de verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing van twee minderjarigen, [minderjarige 1] en [minderjarige 2]. De ondertoezichtstelling was eerder ingesteld op 25 oktober 2019 en is sindsdien meerdere keren verlengd. De moeder van de kinderen voert het ouderlijk gezag en [minderjarige 1] verblijft bij haar, terwijl [minderjarige 2] in een netwerkpleeggezin bij de grootmoeder verblijft. De kinderrechter heeft de zaak op 22 april 2022 mondeling behandeld, waarbij de moeder en de vader, bijgestaan door mr. P.A.J. van Putten, aanwezig waren. JBRA, de jeugdbeschermingsinstantie, heeft verzocht om verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing, omdat de kinderen nog steeds ernstig bedreigd worden in hun ontwikkeling. De kinderrechter heeft vastgesteld dat er positieve stappen zijn gezet, maar dat er nog werk aan de winkel is. De kinderrechter heeft besloten de ondertoezichtstelling van beide minderjarigen te verlengen tot 6 november 2022 en de machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige 2] eveneens te verlengen tot dezelfde datum. Dit is noodzakelijk voor de verzorging en opvoeding van [minderjarige 2]. De kinderrechter benadrukt het belang van een zorgvuldige afronding van de hulpverlening, zodat het gezin weer op eigen kracht kan functioneren.