ECLI:NL:RBAMS:2022:2598

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
13 mei 2022
Publicatiedatum
13 mei 2022
Zaaknummer
715854
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ondertoezichtstelling van minderjarigen in verband met ernstige bedreiging van ontwikkeling door huiselijk geweld en politiecontacten

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Amsterdam op 22 april 2022 uitspraak gedaan over de ondertoezichtstelling van drie minderjarigen, [minderjarige 1], [minderjarige 2] en [minderjarige 3]. De Raad voor de Kinderbescherming heeft verzocht om deze ondertoezichtstelling voor de duur van negen maanden, omdat er ernstige zorgen zijn over de ontwikkeling van de kinderen. De ouders hebben te maken gehad met ingrijpende gebeurtenissen, waaronder huiselijk geweld en een schietincident, wat heeft geleid tot politiecontacten van de oudste twee kinderen. Ondanks dat de ouders openstaan voor hulpverlening, is er bezorgdheid dat zij niet volledig open zijn over de situatie, wat de effectiviteit van de hulpverlening in gevaar kan brengen.

Tijdens de mondelinge behandeling zijn de kinderen en de ouders gehoord, evenals vertegenwoordigers van de Raad en Jeugdbescherming Regio Amsterdam (JBRA). De kinderrechter heeft vastgesteld dat de ouders inmiddels stappen hebben gezet om de situatie te verbeteren en dat er een veilige opvoedingsomgeving gecreëerd kan worden. De kinderrechter heeft de ouders complimenten gegeven voor hun inzet na het schietincident en benadrukt dat het van groot belang is dat deze positieve lijn wordt doorgezet.

De kinderrechter heeft besloten om de ondertoezichtstelling uit te spreken voor de gevraagde duur van negen maanden, met de verplichting dat de jeugdreclasseerder van de oudste twee kinderen ook de ondertoezichtstelling zal uitvoeren. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en er zijn duidelijke doelen gesteld voor de hulpverlening aan het gezin.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Familie- en Jeugdrecht
Zaaknummer: C/13/715854 / JE RK 22-240
Datum uitspraak: 22 april 2022

Beschikking ondertoezichtstelling

in de zaak van

de RAAD VOOR DE KINDERBESCHERMING AMSTERDAM,

hierna te noemen de Raad, gevestigd te Amsterdam.
betreffende

[minderjarige 1] , geboren op [geboortedatum 1] 2005 te [geboorteplaats] ,

hierna te noemen: [minderjarige 1] ,

[minderjarige 2] , geboren op [geboortedatum 1] 2005 te [geboorteplaats] ,

hierna te noemen: [minderjarige 2] ,

[minderjarige 3] , geboren op [geboortedatum 2] 2012 te [geboorteplaats] ,

hierna te noemen: [minderjarige 3] .

[de moeder] , wonende te [woonplaats] , is de moeder,

[de vader], wonende te [woonplaats] , is de vader,
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
de ouders en Jeugdbescherming Regio Amsterdam (JBRA).

Het procesverloop

Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoek met bijlagen van de Raad van 31 maart 2022, ingekomen bij de griffie op 1 april 2022;
Op 22 april 2022 is de zaak mondeling behandeld met gesloten deuren.
Verschenen zijn:
- [minderjarige 1] en [minderjarige 2] , die voorafgaand aan de mondelinge behandeling apart zijn
gehoord;
- de moeder;
- mevrouw [naam 1] , namens de Raad;
- mevrouw [naam 2] , namens JBRA.

De feiten

Het ouderlijk gezag over [minderjarige 1] , [minderjarige 2] en [minderjarige 3] wordt uitgeoefend door de ouders.
[minderjarige 1] , [minderjarige 2] en [minderjarige 3] wonen bij hun ouders.

Het verzoek

De Raad verzoekt de ondertoezichtstelling van [minderjarige 1] , [minderjarige 2] en [minderjarige 3] voor de duur van negen maanden, met uitvoerbaarverklaring bij voorraad.
De Raad meent dat er sprake is van een ernstige bedreiging van de ontwikkeling van [minderjarige 1] , [minderjarige 2] en [minderjarige 3] . De Raad maakt zich zorgen over de impact van ingrijpende gebeurtenissen waaronder huiselijk geweld en een schietincident binnen het gezin en over de politiecontacten van [minderjarige 1] en [minderjarige 2] .
De ouders staan open voor hulpverlening, maar doordat zij soms niet helemaal open zijn en zaken bagatelliseren kan het gezin hier onvoldoende van profiteren. De Raad vindt een gezinsbrede aanpak in een dwingend kader nodig om de ontwikkeling van [minderjarige 2] , [minderjarige 1] en [minderjarige 3] ten goede te keren. Het is belangrijk dat de ouders leren om keuzes te maken die in het belang zijn van de kinderen.

Het standpunt van de belanghebbenden

De moeder heeft naar voren gebracht dat er in de afgelopen weken geleidelijk aan meer rust is ontstaan in het gezin. Het verschrikkelijke schietincident heeft [minderjarige 2] en [minderjarige 1] wakker geschud en hen aangezet om te stoppen met blowen en zich meer te richten op hun toekomst. Zij beaamt dat zij in de opvoeding niet altijd op een lijn zit met de vader. Hier wordt bij De Waag ook over gesproken. De moeder kan zich vinden in ondersteuning in de thuissituatie.
JBRA sluit zich aan bij de Raad en heeft aangegeven dat de jeugdreclasseerder van [minderjarige 2] en [minderjarige 1] ook de ondertoezichtstelling zal gaan uitvoeren indien die wordt uitgesproken.

De beoordeling

Op basis van de stukken en de mondelinge behandeling is de kinderrechter van oordeel dat is voldaan aan het wettelijke criterium genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek.
De kinderrechter complimenteert het gezin met de wijze waarop zij zich na het schietincident hebben ingezet om de situatie te verbeteren. De eerste positieve stappen zijn gezet. Het is in het kader van de ontwikkeling van de jongens van groot belang dat deze positieve lijn bestendigt en dat de nodige hulpverlening wordt doorgezet. Daarom zal de kinderrechter de ondertoezichtstelling uitspreken voor de gevraagde duur van negen maanden.
De vaste jeugdreclasseerder van [minderjarige 2] en [minderjarige 1] zal in hoedanigheid van gezinsmanager ook de ondertoezichtstelling uitvoeren. Daarbij zal het hele gezin worden meegenomen zodat ook acht wordt geslagen op de belangen en de ontwikkeling van [minderjarige 3] .
De concrete doelen van de ondertoezichtstelling uit het raadsrapport zijn:
de jongens groeien op in een veilige opvoedingsomgeving, waar ouders op
één lijn zitten, duidelijke afspraken zijn en de kinderen niet bloot gesteld worden aan onderlinge spanningen en conflicten;
de ouders hebben handvatten aangeleerd vanuit De Waag, met betrekking tot
grenzen, duidelijkheid en structuur. Er zijn regels in huis, die worden nageleefd. De jongens worden leeftijdsadequaat begrensd en krijgen zowel positief als negatief een consequentie voor hun gedrag;
de ouders zijn open en eerlijk naar JBRA, zodat er direct ingegrepen kan worden,
wanneer het wat minder goed gaat in het gezin;
de ouders hebben zicht en grip op het blowgedrag van [minderjarige 2] en [minderjarige 1] . Ze
voeren hierover geregeld gesprekken met hen en zullen urinecontroles afnemen;
De Waag zet de behandeling op gezinsgerichte therapie voort, zodat er aan de onderlinge relaties en vertrouwen wordt gewerkt;
De Waag biedt de ouders ondersteuning in opvoedingsvraagstukken;
De Waag biedt [minderjarige 2] en [minderjarige 1] individuele behandeling, gericht op
politiecontacten en mogelijke traumabehandeling (EMDR);
de draagkracht van de moeder wordt versterkt, door individuele gesprekken met
de Waag;
de IFA coach blijft bij [minderjarige 1] betrokken, zodat hij nog individuele
ondersteuning krijgt, gericht op praktische zaken, vriendenkeuzes, beïnvloedbaarheid en de periode na zijn huisarrest;
er wordt hulpverlening ingezet voor [minderjarige 3] , hierbij wordt gedacht aan bijvoorbeeld
PIT of een IPA coach. [minderjarige 3] kan met hem zijn emoties en dagelijkse zaken bespreken. Ook wordt er op termijn gedacht aan een emotie-regulatie training;
er komt zicht op het netwerk van het gezin. Het gezin kan hulp inschakelen
vanuit het netwerk, wanneer dit nodig wordt geacht.

De beslissing

De kinderrechter:
- stelt [minderjarige 1] , [minderjarige 2] en [minderjarige 3] onder toezicht van Jeugdbescherming Regio Amsterdam tot 22 januari 2023;
- verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. M.J.M. Marseille, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. F. Nijland, als griffier en in het openbaar uitgesproken op 22 april 2022.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Amsterdam.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 13 mei 2022.