In deze zaak heeft de kinderrechter op 12 april 2022 uitspraak gedaan over de verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing van zeven minderjarigen, die in verband met huiselijk geweld en de problematische thuissituatie van hun ouders onder toezicht zijn gesteld. De ouders, die beiden betrokken zijn bij de zorg voor de kinderen, hebben een complexe geschiedenis van huiselijk geweld, waarbij de vader is veroordeeld voor mishandeling. De moeder heeft in het verleden ontkend dat er mishandeling heeft plaatsgevonden, wat de situatie verder compliceert. De kinderrechter heeft de kinderen op 15 maart 2022 afzonderlijk gehoord en op 16 maart 2022 vond een mondelinge behandeling plaats. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de doelen van de ondertoezichtstelling niet zijn behaald en dat de ouders niet meewerken met de hulpverlening, wat leidt tot een verlenging van de ondertoezichtstelling tot 25 maart 2023. De kinderrechter heeft besloten om de kinderen te splitsen, omdat de invloed van de oudste kinderen op de jongere kinderen als problematisch wordt ervaren. De machtiging tot uithuisplaatsing voor de jongste vijf kinderen is verlengd, terwijl voor de oudste twee kinderen de machtiging niet wordt verlengd, omdat dit niet in hun belang zou zijn. De kinderrechter heeft benadrukt dat er een vorm van toezicht moet zijn en dat de culturele achtergrond van het gezin in acht moet worden genomen bij de hulpverlening.