ECLI:NL:RBAMS:2022:259

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
5 januari 2022
Publicatiedatum
25 januari 2022
Zaaknummer
21/6687
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om aanvullende toestemming voor vervolging in het kader van de Overleveringswet

Op 5 januari 2022 heeft de Rechtbank Amsterdam, in de Internationale Rechtshulpkamer, een beslissing genomen op een verzoek om aanvullende toestemming voor vervolging, ingediend door de officier van justitie. Dit verzoek was gebaseerd op artikel 14, derde lid, van de Overleveringswet (OLW) en was ingediend door het Federaal Parket van België. De overgeleverde persoon, geboren in Frankrijk en thans gedetineerd in België, had op 25 november en 22 december 2021 de gelegenheid gekregen om zijn opmerkingen en bezwaren kenbaar te maken. De rechtbank heeft vastgesteld dat de overgeleverde persoon voldoende in staat was om zijn verdediging te voeren en dat de voorhanden zijnde stukken toereikend waren om een beslissing te nemen. De rechtbank concludeert dat het verzoek om toestemming voor uitbreiding van de vervolging kan worden toegewezen, aangezien het feit waarvoor de vervolging wordt gevraagd, onder de voorwaarden van de OLW valt. De rechtbank verleent daarom toestemming voor de uitbreiding van de vervolging, zoals verzocht.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER

RK-nummer: 21/6687
Datum beslissing: 5 januari 2022
BESLISSING
op de vordering ex artikel 14, derde lid, Overleveringswet (hierna: OLW), ingediend door de officier van justitie bij deze rechtbank op 15 december 2021, strekkende tot het in behandeling nemen van een verzoek om toestemming te verlenen voor uitbreiding van de vervolging als bedoeld in artikel 14, eerste lid, aanhef en onder f, OLW. Dit verzoek is ingediend door het Federaal Parket van België (België) op 17 november 2021 en betreft:
[overgeleverde persoon]
geboren op [geboortedag] (Frankrijk),
thans gedetineerd in België,
hierna te noemen: de overgeleverde persoon.

1.Beoordeling

Het verzoek bevat de gegevens als bedoeld in artikel 8, eerste lid, van Kaderbesluit 2002/584/JBZ. De overgeleverde persoon is op 25 november 2021 en op 22 december 2021 gehoord door de Federale Gerechtelijke Politie van het Arrondissement Brussel-Hoofdstad. Uit het proces-verbaal van 22 december 2021 leidt de rechtbank af dat de overgeleverde persoon feitelijk de mogelijkheid heeft gehad om al zijn eventuele opmerkingen en bezwaren met betrekking tot het verzoek tot toestemming kenbaar te maken. [1] De voorhanden zijnde stukken zijn toereikend om - met volledige eerbiediging van de rechten van verdediging van de overgeleverde persoon - een beslissing te nemen.
Het verzoek betreft een feit ten aanzien waarvan krachtens de OLW overlevering had kunnen worden toegestaan.
De rechtbank zal daarom het verzoek toewijzen.

2.Beslissing

De rechtbank:
verleent op grond van artikel 14, eerste lid, aanhef en onder f, en derde lid, OLW toestemming voor uitbreiding van de vervolging van
[overgeleverde persoon] )voor het feit zoals vermeld in het verzoek.
Deze beslissing is genomen op 5 januari 2022 door
mr. M.C.M. Hamer, voorzitter,
mrs. J.A.A.G. de Vries en C.M. Delstra, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. M.A. Dijk, griffier.

Voetnoten

1.HvJ EU 26 oktober 2021, C-428/21 PPU en C-429/21 PPU, ECLI:EU:C:2021:876, punt 63.