Op 7 april 2022 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de overlevering van een opgeëiste persoon aan Polen op basis van een Europees Aanhoudingsbevel (EAB). De vordering tot overlevering werd ingediend door de officier van justitie op 12 januari 2022. De opgeëiste persoon, geboren in 1969 in Polen, werd gedetineerd in Nederland en was aanwezig via een videoverbinding tijdens de zitting op 29 maart 2022, waar hij werd bijgestaan door zijn raadsvrouw, mr. F.S. Baardman. De rechtbank heeft de termijn voor uitspraak met dertig dagen verlengd om een zorgvuldige beslissing te kunnen nemen.
De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon vastgesteld en het EAB onderzocht. Dit EAB, uitgevaardigd door het Circuit Law Court in Świdnica, betreft een strafrechtelijk onderzoek naar een ernstig feit, namelijk moord of doodslag. De rechtbank heeft vastgesteld dat het feit waarvoor de overlevering wordt verzocht, valt onder de lijst van bijlage 1 bij de Overleveringswet (OLW) en dat er geen onderzoek naar dubbele strafbaarheid nodig is.
De raadsvrouw heeft betoogd dat de opgeëiste persoon een reëel gevaar loopt op schending van zijn grondrechten, met name het recht op een eerlijk proces en het verbod op foltering. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat er geen bewijs is voor een individueel reëel gevaar en dat de aandacht van de media voor de zaak niet voldoende is om aan te nemen dat de rechtsgang in Polen in gevaar is. De rechtbank heeft ook geen algemeen gevaar vastgesteld voor schending van het verbod op foltering. Uiteindelijk heeft de rechtbank besloten de overlevering toe te staan, omdat aan de eisen van de OLW is voldaan en er geen weigeringsgronden zijn.