Op 5 januari 2022 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de overlevering van een opgeëiste persoon op basis van een Europees Aanhoudingsbevel (EAB) uitgevaardigd door het Amtsgericht Leipzig in Duitsland. De vordering tot overlevering werd ingediend door de officier van justitie op 8 november 2021 en betreft een strafrechtelijk onderzoek naar de opgeëiste persoon, die wordt verdacht van oplichting. De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon vastgesteld en geconstateerd dat hij de Nederlandse nationaliteit heeft. Dit is van belang voor de overlevering, aangezien de rechtbank moet waarborgen dat de opgeëiste persoon, indien veroordeeld, zijn straf in Nederland kan ondergaan.
Tijdens de zitting op 22 december 2021 heeft de opgeëiste persoon verklaard niet schuldig te zijn aan de feiten, maar deze onschuldverweer leidde niet tot een weigering van de overlevering, omdat hij dit niet kon aantonen. De rechtbank heeft vastgesteld dat het EAB voldoet aan de eisen van de Overleveringswet (OLW) en dat er geen weigeringsgronden zijn. De rechtbank heeft ook de garantie van de Staatsanwaltschaft Leipzig in acht genomen, die bevestigde dat de opgeëiste persoon na een eventuele veroordeling in Duitsland naar Nederland zal worden teruggebracht.
De rechtbank heeft op basis van de artikelen 326 van het Wetboek van Strafrecht en de relevante artikelen van de OLW besloten de overlevering toe te staan. De uitspraak is gedaan door de voorzitter en twee rechters, en er staat geen gewoon rechtsmiddel open tegen deze beslissing.